Huize Goldwasser
De hoofdpersoon van het boek is een jonge vrouw van twintig, traditioneel joods opgevoed, die filosofie studeert in Amsterdam. Haar voornaam komen we niet te weten, ze heet “liefje” voor Paul en “Kleine” voor haar vader.
We treffen haar als ze op reis gaat naar Duitsland waar haar broer Yves woont, die ze vijf jaar niet gezien heeft en die niet van haar komst op de hoogte is. Van daaruit springen we terug naar het verleden, de periode dat ze studeert. Tijdens die studie ontmoet ze Paul, een oudere man die in het kader van zijn promotieonderzoek een van haar colleges bijwoont. Ze wordt hopeloos verliefd op hem en gaat na een korte tijd met hem samenleven. Maar dat heeft nogal wat consequenties. Hoewel er thuis nooit expliciet over gesproken is wordt verwacht dat ze met een joodse man thuis zal komen, een relatie met een goj wordt niet geaccepteerd, zoals blijkt als ze haar verhouding ontdekken. Ze wordt verstoten, ze is niet meer welkom in het ouderlijk huis: in plaats van haar vaders trots is ze nu haar vaders schande.
Ze laat zich hierdoor niet weerhouden haar relatie voort te zetten. Ze beleeft een prachtig jaar met haar grote liefde, maar heeft het toch wel heel moeilijk mee dat ze door haar familie, en in het bijzonder door haar vader, zo behandeld is/wordt. Ze heeft heimwee en mist de joodse gebruiken van thuis, met name de wekelijkse sabbatmaaltijd. Alleen met Yves, haar jongste broer heeft ze nog contact.
Dan gebeurt het ergste wat ze zich voor kan stellen. Na een korte ziekte overlijdt Paul aan kanker. Yves blijft haar steunen, zelfs tot in het extreme toe. De familie lijkt bereid haar weer op te nemen en samen met haar broer gaat ze op een vrijdag naar huis. Nog voor de maaltijd begint maakt haar vader twee vreselijke opmerkingen, waaruit blijkt dat hij haar nog steeds alleen op zijn voorwaarden accepteert en niet aanvaardt dat zij haar eigen keuze heeft gemaakt. Het welkom is maar schijn. Zelfs Yves, haar toeverlaat, buigt het hoofd en zwijgt. Ze vertrekt om niet meer terug te keren en beseft dat ze alleen verder moet.
Over de jaren tussen haar definitieve vertrek uit het ouderlijk huis en haar reis naar Hamburg wordt niets verteld. Dat ze haar broer weer wil zien en het aandurft naar hem toe te gaan doet vermoeden dat ze een sterke vrouw is die ondanks alle pijn toch een eigen draai aan haar leven weet te geven. Het open einde geeft je als lezer de mogelijkheid zelf te bedenken hoe ze haar leven ingevuld heeft.
Het verhaal is mooi opgebouwd in drie lagen. Begin en eind spelen in het heden, rond haar reis naar Duitsland. Het grootste gedeelte omvat het jaar waarin ze Paul leert kennen en een relatie met hem heeft. De derde laag zijn de terugblikken vanuit dat jaar op het verleden, op haar positie in het gezin en haar relatie met haar vader.
Ze beschrijft op een prachtige, totaal niet dramatische manier, een aantal van de belangrijkste thema’s in het leven: liefde, verlies en lijden. Af en toe verwerkt Kornmehl, goed gedoseerd, wat filosofische gedachten in haar verhaal; niet vreemd als je bedenkt dat ze filosofie studeerde.
Een prachtig boekje!!
Paperback, 165 bladzijden Uitgeverij Vassallucci, 2001 ISBN 90 5000 145 9
© janna, december 2006
Reageren? Klik hier!