Verraad me niet
Tessa de Loo
‘Het was maar een geintje, weet je...’ zei Wolf zacht.
‘Het liep alleen een beetje uit de hand. Die klootzak moest een keer op zijn nummer worden gezet. Dat zat er dik in... Dat zat er al een tijdje dik in. Alleen...’
Het schokt de dertienjarige Michiel tot in het diepst van zijn ziel als hij per ongeluk ziet hoe zijn broer betrokken is bij een gewelddadig voorval. Nog erger wordt het als zijn broer, waarmee hij het altijd zo goed kon vinden, hem nu bedreigt. Als het uitkomt, is hij zijn toekomst kwijt, met een strafblad komt hij nergens meer aan de bak, en het is zijn droom om naar de zeevaartschool te gaan.
‘En jijzelf, hoe denk je dat het is om een criminele broer te hebben, die zijn straf uitzit? Hoe vertel je dat aan je vrienden? Je vriendinnen? Hè. Heb je over al die dingen nagedacht?’
Michiel doet niet anders. Hij kan niet doen alsof hij niets gezien heeft. Alsof er niets gebeurd is. Het beheerst zijn leven. Bovendien is zijn vriendin, Titia, waarmee hij al van jongs af aan optrekt, er bij betrokken. Niets zeggen, het betekent dat hij zijn ouders bedriegt, het houdt in dat het leven van andere, onschuldige mensen aan gort ligt. Moet hij zijn mond houden, zijn broer helpen? Ook al weet hij dat het leven van zijn broer, van zijn ouders en van hem zelf in puin zal liggen als hij naar de politie gaat? Het is een dilemma dat te zwaar is voor een jongen van dertien.
Hij slaapt er niet van, gaat als een schuw dier door het huis, want hoe kan hij zijn ouders in de ogen kijken? Zijn moeder die zo trots is op haar oudste zoon?
Een beetje troost vindt hij bij zijn vogels, maar het is niet genoeg. Hij ontdekt wat het is om een geweten te hebben, en dat maakt het er niet makkelijker op.
Het is een invoelend verhaal over de belevingswereld van een jongen die voor een erg moeilijke, zo niet onmogelijke keuze staat. Tessa de Loo duikt als het ware in het hoofd van de jongen, hetgeen zorgt voor een niet al te moeilijke stijl. Jongeren zullen dit boek heel goed kunnen lezen, en zich bovendien goed kunnen inleven in de wereld van Michiel.
Tessa de Loo ( Bussum, 1946) debuteerde in 1983 met de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek. Het boek De tweeling is haar meest succesvolle boek tot nu toe.
ISBN 9789029578721 | hardcover | 192 pagina's | Uitgeverij Arbeiderspers | november 2011
© Marjo, 22 april 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Een goed nest
Tessa de Loo
Tussen Noor en Eva Denekamp, twee zussen van rond de vijftig, is de laatste jaren niet veel contact meer geweest. Ze zijn dan ook bijna elkaars tegengestelden. Noor is een stadse vrouw, met zorg voor haar uiterlijk. Ze heeft naam gemaakt op het gebied van de schilderkunst en heeft in haar eentje haar dochter Pauline opgevoed.
Eva daarentegen – what’s in a name – is dol op het dorpse leven en haar uiterlijk? Ach, wat maakt het uit dat ze niet meer zo slank is, of onder de modder zit als ze met haar paarden en honden bezig is. Zij heeft met Richard drie zonen, die nu allemaal uitgevlogen zijn.
Het verhaal begint met Noor die aankomt op het stationnetje, dat in haar ogen die naam niet eens mag hebben. Ze moet ook nog wachten tot haar zus verschijnt – die moest eerst een hond vangen. Maar ze vermant zich: er is iets belangrijks dat ze moet vragen aan haar zus, dus die moet haar goedgezind zijn. Toch duikt er al snel wrevel op, als ze alleen zijn in het huis, waar Noor al die spullen uit het ouderlijk huis ziet staan, waarvan zij ook best het een en ander had willen hebben. Maar zij was druk in het buitenland toen het ouderlijk huis uitgeruimd moest worden.
Ze vraagt naar haar oude schilderijen die bij Eva en Richard zijn, ze wil ze gebruiken in een nieuwe tentoonstelling. Ze schrikt van de staat van de schilderijen, maar weet niet dat Eva bang was dat ze weg zouden zijn, en reuze blij is dat ze gevonden zijn!
En zo zijn er vele dingetjes, waar de zussen het niet over eens zijn. Dingen die wrijving veroorzaken, oude wrokgevoelens die opspelen. Wat er in het verleden gebeurd is, daar hebben ze een eigen mening over, en soms moeten die bijgesteld worden, op zo’n manier dat ze het hele beeld dat ze hadden van hun verleden veranderen. En dan blijkt Noor een groot geheim te hebben, hetgeen het leven van haar zus op zijn kop zet. Maar misschien kan ze er nog een draai aan geven.
‘Troost je, het is maar al te wederzijds. Als kind al kon ik zo’n verschrikkelijke hekel aan je hebben.’
Daar schrok Eva van. Dat Noor tijdens haar jeugd al zo over had gedacht, schokte haar. Ze had zo haar best gedaan een vader en moeder in één te zijn voor haar jongere zus, door de week, om haar naar school te helpen en op te vangen als ze weer thuiskwam, om op tijd te eten, om naar bed gebracht te worden. En toch, in plaats van dankbaar te zijn, al was het maar een beetje, had Noor dus een hekel aan haar gehad.‘
Het is een lekker vlot verhaal, maar zoals uit bovenstaand stukje al wel blijkt: de toon is enigszins à la tante-Betje. Dat is jammer, want het gegeven van het verhaal op zich is prima.
Er is van dit verhaal een toneelstuk gemaakt en waarschijnlijk is dat stuk spannender dan dit boek, omdat hier in woorden meer uitgelegd wordt, waar het op het toneel meer in het spel zelf naar buiten gebracht moet worden.
Een paar uur leesplezier zit er echter wel in.
ISBN 9789029589383 | Paperback | 240 pagina's |Uitgeverij Arbeiderspers | september 2014
© Marjo, 22 februari 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Kenau
Vrij naar de gelijknamige film
Tessa de Loo
De titel Kenau verwijst naar Kenau Simonsdochter Hasselaer, de vrouw waar we het woord kenau aan te danken hebben.
Kenau woonde in de zestiende eeuw in Haarlem waar ze na de dood van haar man zorg droeg voor de voortzetting van zijn scheepswerf en houtbedrijf. Met krachtige hand bestierde ze de bedrijven en met succes.
Het geromantiseerde verhaal over Kenau begint in 1572. Het land is in oorlog, de spanjolen rukken op.
Claes, een neefje uit Naarden, komt uitgeput aan bij het huis van Kenau en meldt dat de spanjolen, onder leiding van de Don Frederik, de zoon van de hertog van Alva, zijn hele familie en de rest van de bevolking uitgemoord hebben nadat deze zich verzameld hadden in het stadhuis om hun eed van trouw aan de koning van Spanje, Filips de Tweede, af te leggen. Het stadsbestuur had zich na een langdurige belegering overgegeven en had een flinke afkoopsom betaald opdat de burgers gespaard zouden blijven... Maar de spanjolen kwamen hun belofte dus niet na.
Claes wilde die eed niet afleggen en was thuis gebleven. Nadat hij ontdekte wat er gebeurd was, vluchtte hij in paniek naar zijn tante om hen te waarschuwen, want het volgende doel is Haarlem.
Haarlem bereidt zich daarna voor op de komst van de spanjolen. Kenau, zelf overtuigd katholiek, ontdekt tot haar verbijstering dat haar geliefde dochter Geertruide zich aangesloten heeft bij de calvinisten. Ze is verliefd geworden op de zoon van de charismatische, charmante calvinist Wigbolt Ripperda, de gouverneur van Haarlem. Deze geloofsovertuiging kost haar dochter en zijn zoon het leven, beiden sterven op de brandstapel. Hun gezamenlijke leed schept een band...
Vanaf die tijd is het geloof van Kenau tanende en de haat tegen de spanjolen enorm. Kenau ziet Cathelijne, haar andere dochter, niet staan, zij is de dochter uit een eerder huwelijk waar Kenau liever niet aan herinnerd wordt. Dat haar dochter ook verdriet heeft om haar zus wil ze niet zien. Cathelijne keert zich dankzij de kille houding steeds meer af van haar moeder.
Uiteindelijk is het zover, de spanjolen staan voor de poorten van Haarlem en een langdurig beleg volgt. Onder geen beding wil Haarlem zich overgeven aan de gehate vijand. De verdediging is fel en krachtig. Het is ook dankzij deze verdediging dat Kenau de geschiedenis in gaat als de vrouw die aan de leiding stond van een door haar opgetrommeld vrouwenleger. Met hand en tand, beter gezegd, met zwaarden, kokende olie en teer verdedigen deze vrouwen hun geliefde stad. Het vreemde is dat Cathelijne van haar moeder niet mee mag helpen op de vestingmuren... Geeft Kenau dan toch meer om haar dochter dan ze wil toegeven?
Kenau doet nog veel meer om Haarlem te behouden en dwingt door haar handelingen bij het stadsbestuur respect af maar ook, tot haar afgrijzen, bij Don Frederik. De gevolgen zijn afschuwelijk.
Op zich is het een meeslepend verhaal dat prettig wegleest. Had Kenau niet daadwerkelijk bestaan dan was het mogelijk een fantasievol verhaal over een moedige vrouw geweest. Maar omdat je weet dat ze daadwerkelijk geleefd heeft en wat ze gedaan heeft, komt dit verhaal er niet mee weg. Juist omdat de nadruk wordt gelegd op het strijdbare van de vrouwen zijn de romantische toespelingen over Ripperda en Kenau nu misplaatst. Het lijkt of er romantische en seksuele spanning in het verhaal verwerkt móest worden om het allemaal wat aantrekkelijker maken en dat werkt eerder averechts. Het maakt van het boek een meer tegen het sentiment neigende roman dan een goed historisch verhaal over een enorm krachtige vrouw.
Bovendien lijkt Kenau mij interessant en vrijgevochten genoeg om het alleen te redden en was haar leven zelf al boeiend genoeg.
De vermeende gevoelens voor Ripperda en wat haar later overkomt halen deze sterke, moedige vrouw juist naar beneden. Kenau verdient meer dan dit. In mijn ogen was het beter geweest als Tessa de Loo een eigen roman had
geschreven rond deze vrouw dan dit vrij zoetige aftreksel gebaseerd op de film.
Tessa de Loo (1946) studeerde
Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Ze
werkte enkele jaren als lerares alvorens ze in 1983 debuteerde met de
verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek, waarmee ze
onmiddellijk haar naam vestigde.
ISBN 9789029588461 Paperback 301 pagina's Uitgeverij Arbeiderspers oktober 2013
© Dettie, 17 april 2014
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De zoon uit Spanje
Het verhaal begint met Gerlof de Windt, een gepensioneerde leraar klassieke talen. Hij vertelt aan zijn overleden vrouw Ida dat hij eraan komt. Hij is ernstig ziek en volgens eigen zeggen een zure, naargeestige oude man geworden. Dat viel nogal mee want ik vond zijn gegrom en gemopper vaak erg geestig.
Hij vertelt zijn vrouw ook dat zijn kinderen van zijn laatste verjaardag een onvergetelijk familiefeest wilden maken. Zijn kinderen hadden de kamer versierd en overal stonden bloemen. Van Gerlof hoeft het allemaal niet...
'Ik heb zin in een borrel,' zeg ik.
'U weet dat u geen sterke drank mag.' Hilde is compomisloos op dit punt.
'Zelfs ter dood veroordeelden krijgen een galgenmaal,' protesteer ik, 'gun een man die stervende is toch zijn opkikkertje.' Zonder de hulp van alcohol kan ik het niet opbrengen het spel van mijn verjaardag mee te spelen, hiep hiep hoera, en het slachtoffer te zijn van goedbedoelde attenties [...]
'U bent niet stervende,' zegt Hilde kalm.
'Ik ben van plan groots en veeleisend te sterven,' kondig ik aan om haar eens flink de stuipen op het lijf te jagen, 'jullie zullen voor me rennen en draven.'
Zijn schoondochter geeft hem daarop pleegzusterbloedwijn.
Even later komt zijn fatterige zoon Frank binnen... waarover Gerlof aan Ida vertelt: "Hij valt op mij aan met een enorm boeket en natuurlijk is er weer geen gewone bloem bij."
'M'n laatste' zeg ik, om hem af te remmen in zijn hinderlijk enthousiasme.
En zo moppert Gerlof op alles en iedereen. Wat hij niet weet is dat zijn kinderen een 'verrassing' voor hem hebben. Zoon Edwin en kleindochter Steffie zijn inmiddels ook gearriveerd en geprobeerd wordt een feeststemming te creëren, wat niet erg lukt.
Daar gaat de bel... en zoon Bardo komt binnenstappen. De zoon die dertig jaar eerder door zijn vader het huis is uitgezet. Om - voordat het te laat is - vader en zoon met elkaar te verzoenen, heeft Hilde contact met hem gezocht en hem weten over te halen voor deze ultieme gelegenheid zijn rentree te maken.
'Dag Pa, zegt hij'.[...]
'Wie is deze snoeshaan?'
'Bardo, Pa' zegt Hilde. 'Deze paljas? Nee... ken ik niet.'
Met de komst van Bardo met zijn on-Nederlandse kleur, witte lijntjes in zijn gezicht en zongebleekte haar verandert alles.
Bardo is totaal het tegenovergestelde van de rest van de familie. Hij maakt zich nergens druk om, hij zwerft rond in het zuiden van Spanje en gaat en staat waar hij wil tot ontsteltenis van zijn broers en zus. Bardo is ervan overtuigd dat gebondenheid tot ellende leidt, welke gebondenheid dan ook. Edwin die geen minuut buiten de stand van de koersen kan, Frank die altijd met zijn uiterlijk en mode bezig is en Hilde die erg behoudend is snappen niets van de leefwijze van Bardo. Alleen kleindochter Steffie geniet van deze nieuwe oom.
Bij Bardo is alles zo vanzelfsprekend dat de rest zich er onbehaaglijk onder gaat voelen. Hij confronteert ze met zichzelf en hun zogenaamde zinvolle leven waarin nauwelijks ruimte is voor een stervende vader...
Het hele bezoek heeft verstrekkende gevolgen voor alle familieleden...
Het verhaal wordt steeds vanuit een wisselend persoon verteld, alle familieleden komen aan het woord en zo ontvouwt zich het verhaal rond de verjaardag van Gerlof. Ik heb vaak zitten grinniken om Gerlof, een heerlijke oude mopperkont
Het hele verhaal beslaat een paar dagen. Het is grappig met serieuze uitschieters. Vooral het moment dat Bardo met zijn vader alleen is, is erg ontroerend en beeldend.
De nonchalance van Bardo wordt op gegeven moment een beetje te ver doorgevoerd en wordt ongeloofwaardig, dat is jammer want op zich is het een goed en sterk verhaal en aanvankelijk kwam Bardo overtuigend over. Ontroerend is ook de bekentenis aan het eind van het boek van Gerlof aan Ida.
Kortom, een lekker boek om te lezen.
ISBN 9029528176 Ingenaaid, 173 pagina's Verschenen: september 2004 Arbeiderspers
© Dettie, oktober 2005
Reageren? Klik hier!