M.
Shira Keller
Een indrukwekkend boek van deze debutante.
Het is het klassieke
verhaal over een vijftienjarige leerlinge, Leah Rosenberg, die verliefd
wordt op haar nieuwe leraar klassieke talen en hij heet nog Prins ook!
Eén blik van hem volstaat om de vlam bij haar te doen ontbranden. Tot
haar verrassing gaat hij in op haar verzoek om met elkaar af te spreken.
En ze spreken daarna elke dag af, steeds bij het bankje bij de Oude
Kerk waarvan de kerkklok stil is blijven staan om vijf voor elf. Hun
'vijfvoorelfje' is belangrijk voor beiden. Natuurlijk loopt het niet
goed af. Hij is getrouwd, zijn vrouw verwacht een tweede kind en zij is
veel te jong. Het moet afgelopen zijn. Later vraagt Leah zich af of ze
zich niet alles verbeeld heeft. Zat ze écht elke dag met Markus Prins op
het bankje, of was de wens de vader van de gedachte?
En nu is
Leah in de dertig, een redelijk succesvol beeldhouwster die de opdracht
heeft gekregen een zelfportret te maken. En daar zit ze dan met een blok
graniet... Normaal gesproken ziet ze altijd gelijk het beeld in een
stuk steen...
'Ik zie in een blok graniet de kop die eruit
tevoorschijn wil komen, zoals een slager een karbonade ziet in een
varken. Het overbodige steen hoef ik alleen maar weg te tikken. Pellen
als een ui. Dat is niet moeilijk. Ik zie waar ik moet slaan, en het
reststeen laat zich gewillig van de kern af kloppen, ook al is graniet
hard als diamant. Iets wat overbodig is heeft niet de behoefte zich te
verzetten. Ik hak en klop en tik tegen het steen totdat er geen flinter
meer is die me stoort.'
Maar deze keer ziet ze de kop die
uit het graniet moet komen niet, want nu is zij het zelf. Wat is bij
haar 'het overbodige steen'?
Ze wil de opdracht weigeren, het is te
moeilijk, ze moet de confrontatie met zichzelf aan maar wil en kan ze
dat wel? Ze dacht dat ze de omgang met haar 'prins' verwerkt had. Maar
nu ze letterlijk en figuurlijk naar zichzelf móet kijken komt het in al
zijn hevigheid weer naar boven en meer... zoals de moeizame relatie met
haar ouders. Vader is joods, moeder niet en dat wordt haar in stilte
verweten waardoor ze een in zichzelf gekeerde vrouw is geworden.
Ook
de warme band die Leah met haar joodse grootouders had, komt naar boven
evenals de rozen... Vader Rosen(!)berg is gek op de zwarte rozen die de
tuinman achter in de tuin geplant heeft. Het zijn die rozen waar Leah in
valt, die rozen die daardoor kapot knakken, die rozen waaraan Leah zich
bezeert... Net als in het het sprookje dat oma vertelt over Doornroosje
die zich bezeert en de prins(!) die zich dwars door de stekelige
rozenstruiken worstelt en Doornroosje wakker kust...
‘Op haar vijftiende jaar,’ vertelde mijn oma, ‘prikte de prinses zich aan de doorn van een roos.’
Mijn opa, afkeurend, van achter zijn krant: ‘È, è.’ [...]:
‘Ze prikte zich niet aan de doorn van een roos. Sssht.’
‘Natuurlijk wel, Jacob. Waarom heet ze anders Doornroosje?’
Mijn opa liet zijn krant zakken. Een grijns van oor tot oor. ‘Omdat ze een gevaarlijke vrouw is.’
Mijn oma: ‘Ze prikt zich toch?’
‘Ze prikt zich aan een man.’
Het
blijkt dat de prins, Markus Prins, de blokkade voor haar zelfportret
vormt. Leah zal met haar gedachten over hem in het reine moeten komen.
Frappant genoeg blijkt de stilstaande torenklok een cruciale rol te
spelen in het verwerkingsproces.
Zoals gemeld, een
indrukwekkend debuut. Shira Keller speelt met woorden, symbolen en de
tijd. Veel heeft een dubbele betekenis en ik ben bang dat ik deze
betekenissen nog niet allemaal doorgrond heb. Alles grijpt in elkaar en
de schrijfster heeft daarin nergens een steek laten vallen.
Als je
hebt boek dichtslaat moet alles even bezinken. De laatste zinnen geven
een onverwachte wending. Het liefst zou je het gelijk nog een keer
willen lezen, en nog een keer, en...
Het boek is zeer terecht
genomineerd voor de Academica Literatuurprijs voor debutanten. Nu
maar afwachten of het die prijs ook wint.
ISBN 9789057595134| paperback |143 pagina's| Uitgeverij Podium | augustus 2012
© Dettie, 8 juni 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
M.
Shira Keller
‘Breekbaar als een ongekookte spaghettistengel staat mijn moeder op de wc-rand, op haar sokken. Met een elleboog tegen de wand bewaart ze haar evenwicht, tussen haar tanden zit een houten liniaaltje geklemd. Het beeld roept weerzin in me op. In opperste concentratie zet mijn moeder het liniaaltje tegen de vouwrand. Ze haalt haar vinger langs haar tong, neemt het blaadje tussen duim en wijsvinger, duwt de liniaal wat krachtiger in het papier, haalt adem, fronst haar wenkbrauwen en scheurt, frrr.
Dit is haar hoogtepunt van de dag, het moment dat ze de dag van gisteren scheidt van die van vandaag. Ze doet het zo ernstig, zo gedisciplineerd, dat het lijkt of ze gelooft met haar gescheur persoonlijk de aarde draaiende te houden. Ze bekijkt het nieuwe velletje, glimlacht, kort, neemt de liniaal weer tussen haar tanden, stapt van de wc-pot af en maakt een propje van het afgescheurde kalenderblad. Iedere dag. Iedere dag glimlacht ze naar een nieuw vel van gebleekt papier, dat roept, schreeuwt: er is weer een dag voorbij, er is weer een dag voorbij, maak voort, straks zijn de dagen op en is er nog altijd helemaal niks veranderd…’
Eigenlijk heb ik nu al niets meer te zeggen… zo mooi is deze tekst immers! Het is het eerste stuk van de proloog.
Maar het verhaal moet nog beginnen. De ik-verteller is Leah, een vrouwelijke beeldhouwster, redelijk succesvol, volgens recensenten van haar werk ‘iemand met een diepe artistiek visie’. Maar het gaat vanzelf. De nieuwe opdracht daarentegen lukt helemaal niet: voor een tentoonstelling wordt aan kunstenaars gevraagd zichzelf te beeldhouwen. Maar dit gaat tegen haar natuur in: naar zichzelf kijken. Hoe kan ze, versnipperd als ze zich voelt, uit één blok massief graniet een ‘portret’ te voorschijn halen dat zij zelf moet voorstellen?
Want wie is zij? Is zij het meisje dat ze als kind zag staan als ze in iets van glas keek?
Is zij de dochter van een niet-Joodse moeder, of is ze juist meer een nazaat van haar joodse vader en grootouders, en dus joodse? Is zij de jonge verleidelijke vrouw die Markus Prins, haar leraar klassiek talen, in haar ziet?
Zij voelt zich als de granieten brokstukken die nog in grote bakken in haar tuin liggen, de restanten van eerdere werken.
Zal ze er toch in slagen een beeld te produceren, nu ze door deze opdracht, gedwongen wordt, zichzelf tot een geheel te vormen?
‘Een haarstreng plakt tegen mijn wang. Mijn sokken soppen en mijn overall hangt als een tweede huid om mijn benen. Een klein meisje in een roze pyjama haalt haar schouders op.’
Ik kan blijven citeren, zo mooi is dit verhaal geschreven. De tragiek is vervat in kleine zinnetjes die meteen raken, tot de kern doordringen. Er is veel witruimte, die misschien nog wel meer spreekt dan de tekst. Geen woord teveel, daarentegen vaak een dubbele betekenis.
Kan het perfect zijn? Voor mij is het zo. Voor een lezer die een chronologisch verhaal en duidelijkheid wil, is het dat niet. Shira Keller eist invoelingsvermogen van haar lezer.
En tegen die lezer zeg ik: laat de tekst op je inwerken. ‘Zie’ de beelden die geschetst worden. Voel de stemming die geschetst wordt met enkele woorden. Ervaar de sfeer van dit prachtige verhaal over een vrouw die op zoek is naar zichzelf.
Fantastisch debuut!
ISBN 9789057595134| paperback |143 pagina's| Uitgeverij Podium | augustus 2012
© Marjo, 19 april 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
M.
Shira Keller
Jarenlang heeft kunstenares Leah zichzelf kunnen ontlopen. Herinneringen aan vervlogen tijden zijn diep weggestopt. Wanneer Leah een opdracht aanneemt om voor een expositie een zelfportret te beeldhouwen, krijgt ze het moeilijk. Leah moet naar zichzelf kijken. Letterlijk maar ook figuurlijk. De steen blijft vormeloos en hoekig, Leah “ziet er geen hoofd in”. Uren zit ze voor het blok graniet terwijl haar gedachten afdwalen naar het verleden.
De lezer krijgt het verhaal niet cadeau. Het wordt in flarden verteld. Het is haast een puzzel. Los zijn de flarden moeilijk te begrijpen maar wanneer ze samengevoegd worden ontstaat er een bijna volledig plaatje. Een paar puzzelstukjes zullen blijven ontbreken.
De vader van Leah heeft als kind met zijn Joodse moeder in een jappenkamp gezeten. Hij is deze periode nooit te boven gekomen en de gruwelijke herinneringen ontaarden regelmatig in woedebuien. Leah en haar moeder zijn hier de dupe van. Leah heeft een hekel aan haar moeder. Is dit omdat moeder zich passief opstelt of komt het door de hatelijke opmerkingen die haar jarenlang door oma zijn ingefluisterd? Moeder is niet Joods en opa en oma hebben daar grote moeite mee.
Toen Leah vijftien was, werd ze verliefd op haar leraar Klassieke Talen. Markus Prins beantwoordde haar gevoelens. Het was een verboden liefde. Markus was immers haar leraar en Leah nog maar een kind. Bovendien was Markus getrouwd, had een kind en een tweede was onderweg. Dagelijks ontmoetten ze elkaar op een vaste plek. Een moment alleen bestemd voor Leah en Markus.
Was het echte liefde? Was het voor hem even belangrijk als voor haar? Was hun band vooral geestelijk of ook lichamelijk? Helemaal duidelijk wordt het niet. Markus had het er moeilijk mee. Hij vond dat het niet kon en zocht naar een uitweg. Die uitweg zou hij uiteindelijk vinden. Leah heeft de hele geschiedenis al die jaren diep weggestopt. Ze heeft het als het ware als een blokkade in haar lijf meegedragen. En nu kan ze er niet meer omheen. Beetje bij beetje laat ze al haar herinneringen naar boven komen. Het verleden moet verwerkt worden. Omdat het blok graniet anders nooit een hoofd wordt.
Ik moest even wennen aan de stijl. In het begin wist ik af en toe niet op welk punt in het verhaal ik was aanbeland. Hoe verder het verhaal vorderde, hoe beter ik de passages in het juiste tijdsbestek kon plaatsen. En toen begon het boek prettig te lezen. Aan het eind van het boek is het verhaal af maar een aantal details zijn niet ingevuld. Vragen blijven bestaan en de lezer mag daar zelf het antwoord op bedenken. Van mij had er iets meer duidelijkheid mogen komen maar nu heeft het boek wel iets magisch. En dat past wel bij Shira Keller. Ze woont niet voor niets samen met een goochelaar. M. is een heel aardig debuut waarbij de toch wel pittige onderwerpen op integere wijze zijn neergezet.
ISBN 9789057595134| paperback |143 pagina's| Uitgeverij Podium | augustus 2012
© Annemarie, 14 november 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER