Boekenarchief K-L

Torgny Lindgren

http://noordseliteratuur.nl/auteur/lindgren

 

height="167"Het groene glas
Torgny Lindgren


Hij had door het bos gestruind, voornamelijk door het Klingsorperceel, maar ten slotte ook langs de rand van het veen bij het land van de buren, de Larssons, ze hadden hem gevraagd te kijken hoe de bergbramen bloeiden. Hij was over omgewaaide bomen geklauterd, had in een van de slootjes water in zijn laarzen gekregen, een vossenburcht gezien aan de rand van een wortelgat, een taigagaai gehoord. Hie-è, hie-è, hie-è, tsjer, tsjer, tsjer! Het was kortom een heel alledaags ommetje door het bos.
Maar toen vond hij bij toeval het Glas.
Het stond op een wat scheve sparrenstronk die zo oud was dat het hout onder de bast vermolmd was.
En hij had zich erover ontfermd.

De vondst van het Glas veranderde het leven van Klingsor voorgoed. Decennia geleden had een voorvader die sterkedrank afzwoor, het groengekleurde drinkglas in het bos achtergelaten. Het Glas stond fier rechtop op een scheef afgezaagde boomstronk. De jonge Klingsor nam het mee naar huis en zette het op de keukentafel. Het Glas stond scheef en viel zelfs bijna om. Op de scheve boomstronk stond het echter recht. Het Glas had zich in de loop der tijd aan de boomstronk aangepast. Alsof het leefde. Nee, niet alsof: het Glas leefde. Voorwerpen zijn niet levenloos, zoals de simpele ziel vaak denkt, aldus Klingsor.

Klingsor voelde met heel zijn ziel dat hij het wonder moet vastleggen. Het Glas moest afgebeeld worden. Getekend. Helaas ontdekte hij al snel dat zijn tekenkunsten niet toereikend waren. Klingsor liet zich door zo’n kleinigheid niet weerhouden. Hij bestelde de cursus Tekenen I-II bij het correspondentie-instituut. Na het voltooien van de cursus startte hij met Schilderen I. Zijn lerares Fanny was zelf ook een kunstenaar. Maar Klingsor was beter. Althans, dat vond hij zelf. Klingsor ging studeren en later trok hij naar Parijs. Dat zijn medestudenten dachten dat hij de huismeester was en dat er nog altijd lieden zijn die beweren dat hij nooit in Parijs is geweest, doet er niet toe. Klingsor groeide uit tot een beroemde kunstenaar. Althans, dat vond hij zelf.

Of de stillevens van Klingsor de aandacht van veel kunstliefhebbers trokken, is niet bekend. Dat er na zijn dood geen Klingsormuseum kwam, zegt niets. Dat er uiteindelijk maar weinig van zijn werken bewaard zijn gebleven, is eveneens nietszeggend. Zegt dat immers iets over de kunstenaar zelf of over de kunstbarbaren die in zijn omgeving woonden? Klingsor heeft in ieder geval twee fans. Zij zijn de vertellers van dit ongewone verhaal en ze hebben besloten dat ze een boek over Klingsor gaan schrijven. Dat er mensen zijn die menen dat er nauwelijks iets over hem te schrijven valt, begrijpen ze niet. Klingsor kan op hun eeuwige bewondering rekenen.

In dit boek zetten de twee vertellers – in de wij-vorm – alles op alles om de lezer van het talent en de unieke persoonlijkheid van Klingsor te overtuigen. Al hun informatie klopt als een bus. Klingsor heeft het hoogstpersoonlijk aan ze toevertrouwd. Dat hij een vrij unieke kijk op de wereld had, zien ze als een groot pluspunt. Vol lof spreken ze over de toewijding van Klingsor. Alles moest wijken voor zijn uitzonderlijke talent. Uiteraard nam hij niet de moeite zijn ouders vaarwel te zeggen toen hij de wijde wereld introk. Zo gaat dat met kunstenaars. Hun artistieke brein richt zich op andere, meer belangrijke zaken. Klingsor was uniek en de vertellers begrijpen maar niet dat niet iedereen hun mening deelt.

Het groene glas is niet alleen een prachtig geschreven verhaal maar het is ook heel humoristisch. De humor zit verborgen in een verhaal dat op bloedserieuze toon wordt verteld. Hoe meer de vertellers Klingsor proberen op te hemelen, hoe negatiever zij hem in werkelijkheid afschilderen. Al snel twijfelde ik aan de bekwaamheid van de schilder. Is bijvoorbeeld zijn voorliefde voor ossenbloedrood wel echt fascinerend? Ik vermoed dat zijn stillevens in olieverf er bijzonder mistroostig uitzagen. Is er eigenlijk ooit werk van Klingsor verkocht? De boekschrijvers bejubelen zijn warme karakter maar als je het mij vraagt, was Klingsor een bijzonder onaangenaam persoon. Niet in staat om ook maar enige vorm van liefde voor een ander te voelen.

Hoe zat het nu echt met Klingsor? We zullen het nooit weten. Geloof je dat hij sympathiek en talentvol was of denk je dat de benaming “narcistische fantast” beter bij hem past? Na het lezen van dit boek – dat nog heel wat verrassingen voor je in petto heeft - mag je zelf kiezen. Vergeet niet, de vertellers hadden een uiterst betrouwbare bron! Het groene glas is een waar juweel. Ik heb genoten.

ISBN 9789044535303 | hardcover | 186 pagina's | De Geus | april 2016
Vertaald door Lia van Strien

© Annemarie, 1 juni 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Het licht


Aan de rand van de wereld ligt het dorp Kadis.
Waar dat wordt nergens verteld, maar het zou Zweden kunnen zijn. Het dorp heeft een honderdtal bewoners in het begin van de vertelling. Dan komt een van de bewoners thuis met een wijfjeskonijn. Zij is zwanger maar heeft ook een vlo bij zich. En zo komt De Grote Ziekte in het dorp. Die ongetwijfeld de Pest is, maar Lindgren zegt dat niet. Ook de tijd waarin het boek speelt wordt niet duidelijk. Er zijn houten huizen, er is geen klok (iemand houdt de tijd bij met kerfjes in een stok) en ergens in het boek wordt de broek geïntroduceerd. Het speelt dus lang geleden, in een tijd zonder moderne techniek, en veel bijgelovigheid.
Toen er nog genoeg inwoners waren was er een vorm van sociale controle, was er iemand die de tijd bijhield, was er een priester die wat te zeggen had..nu de Grote Ziekte toeslaat blijven er nog zeven mensen over, waarvan drie vrouwen, en zij hebben niet zoveel te zeggen. Het moreel vervalt als de huizen leegstaan en de bezittingen van de overledenen daar zomaar liggen.
Een van hen gebruikt een koe bij gebrek aan vrouwen; een zet overal zijn merkteken op, zodat het van hem is; een graaft de doden op om ze van hun sierraden te beroven.
Een verkracht zijn dochter omdat hij nakomelingen wil.
En intussen planten de konijnen zich als konijnen voort..
Bandeloosheid heerst, er is geen orde, maar er is wel behoefte aan. Kan een nieuwkomer die zich uitgeeft als gevolmachtigde van de Koning orde brengen?


Ik kende Lindgren niet, maar hij heeft nogal aan de weg getimmerd en prijzen gewonnen. In "Het licht" schrijft hij in eenvoudige zinnen, haast zoals de personages zelf gesproken zouden kunnen hebben. Het pakt je, tegen wil en dank, want zo interessant is het allemaal niet. En toch, het gaat natuurlijk om het wezen van de mens, hebben we een vorm van beschaving in onze genen?


Zelfs het hout is niet meer wat het was: een voorbeeld van hoe Lindgren schrijft.


"En het hout was onberekenbaar en weerspannig geworden, hij kon zich niet meer op het hout verlaten, het kronkelde en trok krom en het kromp en zwol volkomen willekeurig op, het voegde zich hoe dan ook niet meer naar zijn wil, de ene dag was er op een stuk hout haast geen knoest te bekennen en de volgende dag was het helemaal bezaaid en doorboord met keiharde zwarte knoesten, terwijl hij zijn mes verruilde voor zijn beitel of alleen maar even met zijn ogen knipperde, kon het hout wat hij onder handen had, in een onmogelijk en onhandelbaar stuk brandhout veranderen. Zo was het vroeger met het hout in Kadis nooit geweest."


Oorspronkelijke titel: Ljuset, 1987 Vertaling: Bertie van der Meij, 1996 Uitgever: Bezige Bij, ISBN 9023435729 / 9023436830

© Marjo, juli 2006

Reageren? Klik hier!