Boekenarchief K-L

altBitterdagen
Peter Lenssen


‘Kijk naar de sombermensen rond de tafel. Ze weten dat ik het niet lang meer maak. Ze weten dat de dood, die burleske vrek, zijn handen strekt. Als ik onder de krachten van die krent bezwijk, zullen ze zich kalm verheffen de stoelen achteruit schuiven en de keuken verlaten. Zij bestaan omdat ik besta. Zij lachen omdat ik lach. Zij zijn zwaar op de hand omdat ik dat ben. Na mijn dood is het onherroepelijk afgelopen. Niet alleen met mij, maar ook met hen.’


Sjef Sonneschein was twaalf toen zijn idyllische leven verstoord werd door de inval van de Duitsers, die hij van nabij meemaakte. Hij woonde namelijk vlakbij de grens met Duitsland, in Heerlen. Op drie uur lopen van Aken, weet hij heel goed, want toen hij nog maar zes jaar oud was liep hij met zijn vader mee om de Dom te zien. Daar lag de kiem van zijn carrière: hij werd geschiedenisleraar.

Nu slijt hij zijn dagen eenzaam, alleen met twee honden, en overziet zijn leven, in de wetenschap dat zijn dagen zijn geteld. Het was een leven dat op zijn tijd heus wel mooi en prettig leefbaar was, maar altijd was er op de achtergrond de schaduw van het verleden: de ongelukken in de mijnen, de wreedheden van de oorlog en de belevenissen van de mensen die belangrijk voor hem waren. Ook al maakte hij hetgeen zij beleefden niet zelf mee, hij heeft hun leven als het ware ingelijfd in zijn eigen geest. 


In een warreling van hallucinaties, dromen, maar ook echte herinneringen en flashbacks, lezen we over de in hun ogen spannende avonturen die hij met zijn vriend Matti beleefde in het open Limburgse landschap. Over de voettocht naar Aken en de openbaringen die hem daar overkwamen, over de inval van de Duitsers, en alle aspecten van de vijf jaren die volgden (Jodenvervolging, zinloos geweld door Duitse soldaten, NSB-ers, bombardementen). Over de mijnen, waar vele mannen de dood vonden, inclusief Sjefs vader. Over de liefde van zijn leven, zijn vrouw Jeanne die hij na de officiële begrafenis in een door haar zelf gewenst graf in het bos legde, met het gezicht naar het oosten, zodat ze altijd de zonsopgang zou zien. Over Sjors, een oudere vriend die hem vertelde over Nederlands-Indië, waar hij niet overheen kon komen.


Hoe heeft Sjef de ballast van al deze jaren kunnen dragen? Waar haalde hij zijn kracht vandaan? Misschien doordat hij aan de kant bleef, is zijn conclusie. Maar heeft hij daar goed aan gedaan? Al zijn geliefden zijn omgekomen, en ze hebben niet zoals hijzelf een lang leven mogen hebben. Doordat zij weggevallen zijn (maar er is een zoon met wie er geen contact is) slijt hij zijn dagen in eenzaamheid, met zijn honden en het drugsverslaafde hoertje Mounia. Zij komt en gaat en zorgt een beetje voor hem.


Het verhaal wordt verteld zoals in het zijn hoofd opkomt. Hij springt in de tijd, vertelt over eigen herinneringen en die van een ander. Over zijn eigen rol in de verhalen. Had hij het anders moeten doen? Worden zijn dromen, nachtmerries ook, veroorzaakt door hoe hij gereageerd heeft? Zijn twijfels, en zijn bitterheid leidt tot een verrassende apotheose na een veelbewogen leven.


Deze lijvige roman leest traag. In scherpe en rake zinnen schetst Peter Lenssen het leven van zijn hoofdpersoon. Soms in een staccatostijl, dan weer volzinnen. De lezer moet zelf maar uitmaken of wat verteld wordt een heldere herinnering is, of juist een waan.


‘Herinneren is een bric-à-brac van geheugenflarden, geschiedenisweetjes, valse heroïek en persoonlijk failliet. Wat was werkelijk? Wat werd later toegevoegd? Hoe valt die janboel te ontwarren? Sommige dingen zijn haarscherp gesneden, andere in de tijd vervormd en verdwenen. En dan nog: wat is waar? Wat is echt gebeurd? Kan iets echt gebeurd zijn?’


Drie scenes zijn er waarin de schrijver gebruik maakt van een onvoltooid verleden tijd. Zijn dit de kernervaringen van Sjef?
De eerste is als zijn vader hem ruw duidelijk maakt dat zijn grote held Karl May een verzinsel is; de tweede als hij met zijn moeder mee gaat, die probeert er achter te komen wat er precies met haar man gebeurd is en waar hij gebleven is. En de derde is Sjefs laatste bezoek aan zijn vriend Sjors, in de inrichting voor geesteszieken.


Omdat hij geboren en getogen is in een dorp bij Heerlen kent Peter Lenssen (1957) de omgeving en de geschiedenis, zoals hij die verwerkt heeft in deze prachtige roman. Vijfentwintig jaar geleden verscheen zijn debuut 'Toplöss/Mijnverdriet'. 'Bitterdagen' is zijn tweede grote roman over Zuid-Limburg. Een fantastische en indrukwekkende roman die veel meer bekendheid zou moeten krijgen dan er tot nu toe is. Want deze roman vertelt over de Mens in al zijn facetten, in dit geval tegen de achtergrond van het verleden van Limburg, maar het is wat er altijd en overal gebeurde en gebeurt.
Het is het Leven.


ISBN 9789062659562 | Paperback | 404 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | april 2017

© Marjo, 28 september 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER