Boekenarchief B

Karin Bruers

http://www.karinbruers.nl

 

Het zal je moeder maar wezen
Karin Bruers


Een komisch familiedrama als aanklacht tegen onze moderne maatschappij: als geen ander zet cabaretière Karin Bruers dat neer op een manier die je vanaf de eerste pagina tot de laatste pagina van haar boek meesleurt in een geschiedenis die je nooit mee hoopt te maken. En dan heb je je zeker geamuseerd, misschien wel hard gelachen om de talrijke komische situaties, maar er schuurt iets. Wat klopt er niet? Gaan wij, een beschaafd volk, echt zo om met onze ouderen? Helaas is het zo. De familie Bruers is geen uitzondering, geen geval apart.


Het is natuurlijk ook moeilijk: als je vader of moeder gaat dementeren en niet meer zelfstandig kan wonen, dan heb je niet zo veel opties. Ofwel je bent als mantelzorger beschikbaar, waarbij je je eigen leven op een laag pitje moet zetten. Ofwel je zoekt een plekje in een verzorgingshuis. Heb je geluk, dan is dat een moderne instelling, met ruime kamers en een prima verzorging, helaas nog zeldzaam. Dus je doet het met wat je geboden wordt. Maar als het probleem zich voordoet bij onze ouders, vergeten we gemakshalve dat we dit zelf nooit zouden willen als je de dingen gaat vergeten. Als je niet meer precies weet hoe alles er aan toe gaat. Karin Bruers vertelt in dit boek haar persoonlijke verhaal, berustend op wat zich nog geen tien jaar terug heeft afgespeeld, maar gefictionaliseerd.


Als hun moeder begint te dementeren, besluiten de oudere broers en zussen haar onder te brengen in een tehuis. De betrokkene is het er mee eens, maar denkt aan een klein huisje met een tuintje. Tja. Wachtend op een plekje wordt moeder alvast naar de dagbesteding gebracht. ‘Je wordt er bezig gehouden, waarmee was niet belangrijk.’ Met andere woorden: er wordt niet gekeken naar wat de oudere leuk zou vinden om te doen. Mensen die hun hele leven gewerkt hebben, nuttig bezig waren, moeten nu een schilderwerkje gaan doen of een bloemstukje maken.  
Omdat de broers en zussen haast wilden maken, hebben ze hun moeders klachten overdreven, wat tot een hogere indicatie leidt. Het plekje dat aangeboden wordt, in Zijdehof, is dan ook op een gesloten afdeling.


‘Daar zat mama in haar eentje in elkaar gedoken op de rand van een ziekenhuisbed aan een papieren zakdoekje te frommelen.
Een steek in mijn hart. God weet hoelang ze daar al zo zat. Een schemerig troosteloos kamertje, zo klein, net groot genoeg om een kanariepietje blij mee te maken. Grijs vinyl op de vloer, afwasbaar wit structuur behang, een designloze plafonniere, een smal hoog raam dat uitkeek op een blinde muur en iets lager op een zwart bitumen dak. Er viel geen straaltje licht van het mooie weer naar binnen.’


Voor wie dit herkent, is er begrip voor wat Karin vervolgens doet. Ze ontvoert tegen de uitdrukkelijke wil van haar broers en zussen haar moeder en neemt haar mee naar haar eigen huis. Haar eigen gezin en een jongere zus helpen haar vervolgens om de situatie draaglijk te maken voor iedereen. Moeilijk, soms onmogelijk, maar het gaat lang goed. Intussen probeert Karin een andere plek te vinden, waar ze gelukkig in slaagt.


De ontvoering leidt tot een familievete, met onverkwikkelijke ruzies, waarbij Karin zich fel en zonder blad voor de mond uit. Ongetwijfeld is ook haar felheid een van de oorzaken van de onenigheid, maar wie haar een beetje kent, weet ook dat achter haar grofheid een groot hart schuilt.
Wat het oplevert is een tegelijk komisch en dramatisch verhaal:


‘Nou maak ik het toch mee. Weet je wat die vrouw zegt?’ Ze wees snel in de richting van Francien ‘Dat ik haar moeder ben.’ Ze keek me met een blik vol ongeloof aan.
‘Zei ze dat?’
‘Ik heb het maar zo gelaten, want ik vond het zo zielig.’ Mama keek vol medelijden richting de keuken.
‘Dat is zeker zielig.’ zei ik.
Een paar weken geleden zou ik nog gezegd hebben: ’Zij is ook een kind van u.’ maar op een gegeven moment had ik geen puf meer voor discussie.
‘Hoeveel kinderen heb ik dan wel niet?’
‘Vijf’.
’Ja, ja. Iedereen wil mijn kind zijn. Ik ben er nog geen tegengekomen die ik zelf zou willen.’


Natuurlijk wil Bruers de lezer vermaken, maar het oogmerk is vooral dat mensen er van leren dat dit niet de goede manier is om om te gaan met onze ouderen. Zoals zij zegt in een interview:


‘We zorgen niet voor elkaar. Dat vind ik hartverscheurend. Ik pleit voor een basisinkomen voor iedereen zodat er tijd is om er voor elkaar te zijn. Mensen werken hard en de aandeelhouders steken alle winst in hun zakken. Alles draait om werk. Als er dan ineens voor ouders moet worden gezorgd, is er geen tijd en vallen families uit elkaar. Moeder zei vroeger ook niet: O, ik zal eens in mijn agenda kijken. Ja over zes dagen heb ik tijd om jou eten te geven.’


Karin Bruers is schrijfster en cabaretière. Ze tourde inmiddels met vijf solovoorstellingen door het land, is lid van de Comedytrain en bedenker van de Socialsofa en Socialsalon. In 2013 debuteerde ze met de verhalenbundel Brigadier oversteekmoeder.


ISBN 9789048826865 | paperback | 208 pagina's | Uitgeverij Lebowski | april 2020

© Marjo, 29 april 2020

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altBrigadier oversteekmoeder
Karin Bruers


Karin Bruers, wereldberoemd in onze stad en omgeving, schrijft zoals ze spreekt: recht voor zijn raap gooit ze er alles uit wat in haar hoofd opkomt, zonder haar taal te polijsten naar een zuiver ABN, en hier en daar een terminologie gebruikend waar de honden geen brood van lusten. Maar... haar uitstraling is fantastisch en ze overtuigt iedereen van het feit dat achter die soms grove taal een hart van goud zit! Dat weet ik natuurlijk niet uit het boek alleen. Ik was bij de presentatie, waar - zoals bij de meeste presentaties - een ons-kent-ons-sfeertje heerste. Extra gezellig dus!


Karins boek is een verzameling verhalen, waaruit ze er een koos om voor te lezen. Het is meteen een van de meest gevoelige verhalen, al ontbreekt ook daar haar typische humor – mag ik het volkshumor noemen? - niet. Het verhaal van opa van de Aa, een ‘via-via’ familielid, die jaren bij de familie Bruers in huis woonde. Later moet hij verhuizen naar een verzorgingshuis waar het einde nadert.


‘Nog geen half jaar later belde iemand van het bejaardentehuis dat opa op sterven lag en dat hij naar ons moeder vroeg. Diezelfde dag nog zijn we allemaal naar hem toegegaan en hebben we met zijn negenen rond zijn bed gestaan. Wat nog niet makkelijk was. Mijn moeder ging naast hem zitten. Opa had voor even die tevreden blik weer terug. Hij liet zijn blik langs alle aanwezigen gaan en eindigde bij mijn moeder. Toen sloot hij zijn ogen. We konden onze tranen niet meer bedwingen. Ik had nog nooit een dode gezien.
Op dat moment kwam een verpleegster binnen en met een te harde mechanische stem zei ze: ‘Zal ik uw eten maar op het kastje zetten, meneer van der Aa?’
Opa deed zijn ogen een beetje open en vroeg met zijn kleine stemmetje ‘wat eten we vandaag?’


Hij stierf een paar dagen later.
Een ander ontroerend verhaal gaat over de dood van Bruers pianist, met wie ze samen teksten en liedjes maakte voor haar theaterprogramma's. Dit is de afsluiter, en dat laat je met een ietwat weemoedig gevoel achter.
De andere verhalen zijn anders: ze vertellen over haar verleden, hoe ze opgroeide in een Tilburgse wijk, in een gezin met acht kinderen, met een alleenstaande moeder die niet echt iets aan opvoeden deed.
Het zijn hilarische gebeurtenissen, op het absurde af, die ze vertelt in een eigen vlotte stijl. 'Het is de waarheid’ zegt ze. Of toch de waarheid zoals ze die zich herinnert!
Ook zijn er de verhalen over haar eigen situatie als - de geschiedenis herhaalt zich! - alleenstaande moeder. Een daarvan is het titelverhaal, waarin ze de draak steekt met die keurige huisvrouwen die al of niet terecht de loftrompet steken over hun kroost, en geen enkele clementie hebben met een werkende alleenstaande moeder. Het zijn wrangkomische situaties, want je kan er maar beter om lachen dan jankend bij de pakken neer te gaan zitten, vindt Bruers.


Bij de presentatie vertelde de schrijfster dat ze min of meer gedwongen werd om bepaalde Tilburgse woorden (haffel; snevel) er uit te halen. Jammer vind ik dat. Zulke woorden kan je zodanig gebruiken dat de betekenis duidelijk genoeg is; je haalt er de jus een beetje uit als ze niet gebruikt mogen worden. Gelukkig zit er nog genoeg jus bij: omdat ze dus geen blad voor de mond neemt!
Hilarisch, en toch kritisch. Absurd, maar o zo levensecht. Karin Bruers is cabaretière, je kan je zo voorstellen hoe ze deze verhalen op het toneel brengt!


ISBN 9789048816781 |Paperback |224 pagina's | Lebowski| maart 2013

© Marjo, 22 maart 2013

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER