Boekenarchief B

Hedwig Baartman

Offerschaap
Hedwig Baartman


‘Jiri hield niet van mensen. Hij hield alleen van Izebel.’


We zijn begonnen en eigenlijk , maar dat weet je als lezer nog niet, is deze zin het boek in een notendop.
Jiri zou als tweeëntwintigjarige bezig moeten zijn met een carrière, met het opbouwen van een eigen leven, maar hij is niet erg intelligent. Op de middelbare school heeft hij alle klassen gedoubleerd, tot zijn moeder hem er maar af haalde. Die moeder, in hoeverre zij een hand heeft in deze ontwikkelingsstoornis van Jiri, dat is niet helemaal duidelijk, maar ze heeft zeker haar stempel op hem gedrukt: een religieus stempel, neigend naar godsdienstwaanzin. Slaan en opsluiten in een kast hoorde ook tot de opvoeding, ze liet zelfs de dominee komen om de duivel uit te drijven. Jiri accepteert het allemaal lijdzaam, en bouwt er een eigen leven mee op.


‘…, dat je blindelings kon vertrouwen op de wetten van God, en dat alles wat je deed goed was. ´


En dan is daar Izebel, die verwacht dat het leven begint, nu ze zeventien wordt. Er gebeurt inderdaad van alles en ze laat het maar gebeuren.

´Ze had net besloten met de minste weerstand te leven.´

Zo wordt ze de verpersoonlijking van de liefde, er is haast niemand die niet op de een of andere manier van haar houdt.
En houden ze niet van haar dan hebben de personages wel een andere liefde waar ze hun bevrediging vinden. De grootouders van Izebel bijvoorbeeld. Ze staan een beetje buiten het verhaal, maar dat eilandje van hen voegt toch iets toe, er is nog hoop voor de mens.


De levens van de onstabiele Jiri en de naïeve Izebel, slachtoffers van hun omgeving, raken steeds meer met elkaar verbonden. Dat het niet goed zal gaan, dat voel je duidelijk aankomen. Er is een onderhuidse spanning in dit verhaal. Het lijkt net een sprookje, dit verwachten we niet in het echte leven, maar het blijft akelig realistisch, het zou toch allemaal zomaar kunnen zoals het beschreven wordt. Figuren als de schooldirecteur die zich in een honger naar vroeger op het jonge vlees stort, en de dominee die zijn macht en wellust bot kan vieren, wie kent zijn buurman? Het is de samenloop van omstandigheden die het net een beetje tè maakt, een samenloop die tenslotte eindigt in een apotheose, met toch nog onverwacht slot.


Hedwig Baartman debuteert, en dat doet ze goed. Het is een goed geschreven verhaal, dat ondanks de bevreemding die je als lezer bevangt, je boeit van begin tot einde. Je ziet deze mensen voor je:

‘Haar grootmoeder voor zich te zien als een prinses was echt om te lachen. De rechte streep die in haar gezicht stond en haar mond moest zijn, de ogen die afwisselend dof stonden en dan weer meer dan alert, de schichtige bewegingen die ze maakte, dat waren bepaald niet de uiterlijke kenmerken die bij een prinses hoorden. Een karakter van eigenzinnigheid en een zekere mate van arrogantie kwamen aardig in de buurt, als je het onbeheerste verlangen om overal commentaar op te geven buiten beschouwing liet.

Maar haar grootvader een hengst, dat was echt om je rot te lachen; een gecastreerde kater, een zitzak, een poef, een van zinnenprikkelende kenmerken ontdane oude man. Het grote logge lijf voorovergebogen alsof hij op zijn schouders de last van Atlas droeg. Zijn wangen gevouwen over zijn kin en mondhoeken, de stank die uit iedere porie leek te sijpelen, alsof hij vanbinnen al begonnen was met ontbinden.’

Van mij mag deze roman op de longlist voor de debutantenprijs!


ISBN 97890 5452 199 0 Paperback 215 pagina's | Uitgeverij Passage | juli 2009

© Marjo, augustus 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER