Draaidagen
Bianca Boer
Judith is opgegroeid bij haar grootouders, haar moeder heeft nooit willen zeggen wie de verwekker van haar kind was, en Judith heeft haar evenmin gekend.
Opa en oma waren lief voor haar, maar het is natuurlijk niet hetzelfde. Oma - ze noemt haar Nini - is een overlevende van het concentratiekamp Auschwitz, iets waar ze nooit over heeft willen praten. Judith weet dat haar hele (joodse) familie daar omgekomen is, inclusief de eerste man van Nelly, en haar nog jonge kind. Een trauma dat ze wilde verdringen. Maar nu is Nini oud, ze begint te dementeren, en ineens vertelt ze dingen.
Judith wil het allemaal weten, maar heeft daarnaast zo haar eigen problemen, waar ze niet met oma over praat. Ze probeert haar wel te vertellen dat ze met haar studie gestopt is, maar dat dringt niet meer door.
Judith heeft na een paar mislukte pogingen de juiste studie gevonden, filosofie. Ze woonde op kamers in Rotterdam, haar woonplaats, en leerde daar wat mensen kennen. Ze werd verliefd. Op de verkeerde, want de jongen in kwestie had iets met een ander meisje van hun groepje.
Toen ze niettemin zwanger werd, bleef Judith geen andere keuze over dan het kind weg te laten halen. Ze stopte met de studie, ging weer bij haar oma wonen, en kwam tot de ontdekking dat de rollen omgekeerd waren. Nu kwam de zorg voor oma op haar bordje te liggen.
‘Je bent trager geworden in die paar jaar. Maar ben je echt langzamer of valt het me nu meer op? En het huis is plotseling te klein voor ons tweeën. We lopen elkaar maar in de weg. Je hobbelt de godganse dag achter me aan. Knettergek word ik ervan.’
Oma lijkt zelfs vergeten dat Judith drie jaar niet in dat huis woonde.
Als ze een baan aanneemt als edelfigurant in een film over de Tweede Wereldoorlog wordt het nog zwaarder. Ze leidt een dubbel leven: terwijl oma steeds meer vertelt, en Judith er achter komt wat ze allemaal meegemaakt heeft, lijkt alles nog dichterbij te komen doordat in de film dingen gebeuren die samenhangen met het verleden van oma.
Twee mensen die allebei met een onverwerkt verleden kampen en zich niet uiten. Dat leidt tot problemen. Een buitenstaander zou dat wat er gebeurt komisch vinden, maar voor de betrokkenen is het dat niet.
Judith is de ik-verteller, die haar oma toespreekt.
‘Eet toch, kind,’ zeg je. ‘Als er is, moet je eten.’ Je wijst naar het schaaltje vleeswaren. Ik heb geen trek meer. Als jij eet, bestaat er niets en niemand anders. Ik was dat bijna vergeten en kijk naar je. De concentratie waarmee je tot de randen smeert en hoe daarna je blik over tafel gaat om te zien wat er voor beleg is, terwijl je heel goed weet wat we in huis hebben. Zo ben je altijd geweest.’
Deze stijl maakt het verhaal indringend. We zien door de ogen van Judith hoe oma aftakelt. We lezen over de wanhoop die Judith voelt omdat ze nauwelijks kan helpen, ze wil wel, maar heeft een eigen leven. En haar oma wil helemaal niet geholpen worden.
Maar tegelijk komt ze er achter, door Nini zelf, en door het verhaal van de film, wat haar oma heeft meegemaakt. Nini is dan niet alleen een oma, maar een mens.
Dat geldt niet alleen voor haar oma, ook de speciale spelers in de film, mensen met het syndroom van Down, zijn meer dan ze op het eerste gezicht lijken.
Het verhaal van de film wordt op een bijzondere manier verteld: het is alsof het om echte gebeurtenissen gaat, alsof het in het heden speelt terwijl tegelijk duidelijk is dat het om film gaat.
‘Een van de figuranten loopt de set af.
‘Waar gaat dat heen?’ schreeuwt Robert.
‘Even naar het toilet.’
‘Blijven staan! Dat had je net moeten doen.’
Ze knikt timide en schuift terug in de rij. Ondertussen wordt Charlotte opgehaald en neemt de productieassistente onze dekens aan. We lopen weer, we klimmen in de vrachtwagen. Ik help de patiënten. Ik geef mevrouw Leibnitz een arm. Mevrouw Silberstein huilt zachtjes.
‘Waar is mijn man? Hij zal toch wel weten waar ik ben?’
‘Tuurlijk,’ zeg ik, terwijl ik haar op de laadklep help.’’
Bianca Boer verweeft deze verhaallijnen op ingenieuze wijze. Het verhaal laat je niet zomaar weer los. De titel is ook veelzeggend.
Ook al is de thematiek in dit geval de Tweede Wereldoorlog, traumaverwerking is iets wat je met allerlei thema’s kunt verbinden.
De zorg komt ook als thema naar voren: in de film gaat het over patiënten met een geestelijke stoornis die naar het concentratiekamp vervoerd worden, waar dus bewoners van het hedendaagse tehuis een rol in hebben (heftige scenes zijn dat!), maar er is ook de mantelzorg, die behoorlijk zwaar is.
Erg mooi boek. Ontroerend, temeer door de eenvoudige verteltrant.
Bianca Boer (1976) is schrijver, dichter en schrijfdocent. Ze won de Nieuw Proza Prijs, publiceerde in De Gids, Tirade en Passionate en trad onder meer op tijdens Crossing Border. In 2007 werd haar verhalenbundel Troost en de geur van koffie genomineerd voor de Selexyz Debuutprijs. In 2010 verscheen de dichtbundel Vliegen en andere vogels. Dit is haar romandebuut.
ISBN 9789025455576 | Paperback | 272 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | juni 2019
© Marjo, 13 september 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Troost en de geur van koffie
Acht verhalen waarvan ik vooral de eerste drie reuze sterk vind.
Het eerste verhaal met dezelfde titel als het boek gaat over een oude vrouw die het echte leven steeds meer vermengt met de soap die ze trouw volgt. Ze is vergeetachtig en kan alles niet meer zo goed verwerken, vooral de dood van haar echtgenoot weet ze geen plaats te geven.
Het tweede verhaal gaat ook over rouwverwerking. Deze keer is een jong meisje de vertelster. Behalve dat haar vader omgekomen is, is ze ook erg alleen omdat haar vrienden naar een andere middelbare school gegaan zijn dan zij, en die twee haar steeds meer uitsluiten. Dan komt er een nieuwe bewoner in het dorp, en bij hem kan ze haar vadergevoelens kwijt. Hij is net zo oud als haar vader. Maar heeft hij het wel goed met haar voor?
Deze verhalen worden verteld vanuit de beleving van de hoofdpersoon. We weten als lezer niets, maar begrijpen intussen alles. Het maakt de verhalen krachtiger dan wanneer er een algemene verteller was. In het derde verhaal speelt Bianca Boer nog meer met het perspectief: ze laat duiven aan het woord. Die duiven zitten hoog in een kerktoren en zien de dames van een koor iedere week repeteren. Via de duiven maken we het kleine drama mee dat zich afspeelt.
In de volgende verhalen kiest Boer voor hetzelfde trucje, maar daar werkt het niet. Of althans minder. Gewenning? Of misschien is de kern van het verhaal te weinig verrassend. Bij 'de flat in het midden' is die verrassing er weer een beetje, en het laatste verhaal over onverwacht verdriet bij een begrafenis is die weer helemaal terug.
De kracht van Bianca Boer ligt in dat vertelperspectief en de verrassende wending in het verhaal. Maar variatie smaakt naar meer denk ik. Steeds hetzelfde, dat werkt niet onuitputtelijk. Toch: een mooi debuut.
ISBN13: 9789020406238 Paperback | 198 Pagina's | L.J. Veen mei 2007
© Marjo, februari 2008
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER