Boekenarchief B

Jos Bours

http://dejongensvanhetglaspaleis.com

 

Duvelsprie
Jos Bours


Het verhaal dat de lezer vanaf de eerste pagina in zijn greep heeft begint in 1721, als Anna, bijna zestien jaar oud, samen met haar grote liefde Jean, tien jaar ouder, van Hombourg op weg gaat naar Schinnen, waar familie van Jean woont. Zij zijn nog maar twee weken de ouders van Joes en omdat ze niet getrouwd zijn niet welkom meer bij haar ouders in Menckenheim.
Onderweg ontmoeten ze een marskramer, Jacques, die hen waarschuwt niet naar Schinnen te gaan.
Onzin, vinden ze, maar wist Jacques dat Jean al zo snel plotseling zou overlijden?


Nu staat ze er alleen voor. Een ongetrouwde moeder zonder inkomsten. Vriend en toeverlaat is de pastoor, oom van Jean, die het gezinnetje zo veel mogelijk de helpende hand toesteekt. Pastoor Petri is er voor de armen, vindt hij.  Anna zal zijn hulp nog hard nodig hebben. Het lot is haar niet goed gezind, ze zal in haar leven veel vijanden hebben.


‘Wat is dat toch met mij? Overal waar ik kom, gaan er mensen dood. Ook hier in dit huis, waar ze mij accepteren zoals ik ben. Vanaf het eerste moment! Ze zien me als één van hun. Alleenstaande vrouw. Meisje. Moeder. Weduwe met een klein kind. Een erm prie.’


De streek waarin het verhaal zich afspeelt is voor ons onherkenbaar, grenzen zijn anders, het Limburg zoals wij het nu kennen, is versnipperd. Schinnen bevond zich op Oostenrijks grondgebied, en voor wie de grond te heet onder de voeten werd was er niet erg ver weg een gebied waar de Oostenrijkers niets te vertellen hadden. Er was een feodaal systeem:


‘De landheer heerst, de schout bestuurt, samen met zijn schepenen – de rijkste boeren van het dorp. Mensen laten zich uitspelen en verraden elkaar voor een paar centen.‘


Armoe, onderdrukking en inperking. De Heren en de Kerk zijn de baas. Arme mensen zijn alleen nuttig om nog meer uit te buiten. In het begin van de achttiende eeuw is er oorlog, nu eens hier dan weer daar. Soldaten moeten voor hun eigen kostje zorgen en plunderen. Het was de tijd van de Bokkenrijders zoals de bendes in de Landen van Overmaas genoemd werden. De strooptochten en afperserijen waren over het algemeen gericht tegen boerderijen en pastorieën op het platteland.

In deze tijd leefde Anna. In deze wereld moest zij het zien te redden. Zij moet keuzes maken, voor zichzelf en haar zoon en van een felle jongedame, niet op haar mondje gevallen – duvelsprie – verandert zij in een berekende jonge vrouw. Maar anders was zij misschien niet vermeld geraakt in de stamboom van zijn echtgenote, waar Jos Bours haar gegevens vond!


Jos Bours (1946) vertelt ons een kleine geschiedenis, zoals we die niet bij de geschiedenisles op school leren. Daar gaat het over macht en rijkdom van de heersers, over oorlogen en het verleggen van grenzen. Nooit horen we iets over de mensen die daar leefden, voor wie dat ongetwijfeld gevolgen moet hebben gehad. Maar zijn zij geen mensen zoals wij nu ook zijn?
Zij moeten leren omgaan met de omstandigheden, die wel totaal anders waren dan nu, maar vriendschap, liefde, haat en jaloezie, dat is van alle tijden.


De historische achtergrond is natuurlijk toegespitst op Limburg, de omgeving van Schinnen. Het taalgebruik past daar ook bij. Voor wie de ‘vreemde’ woorden niet begrijpt staat er achterin een woordenlijst. Daar vind je ook de betreffende stamboom, kaarten uit die tijd, en het onderzoek dat aan het boek vooraf ging. En welk deel op feiten berust, en wat fictie is.


Jos Bours wisselt vaak van personage, als ook van persoonsvormen, hetgeen het verhaal nog extra verlevendigt. Goede dialogen, en absoluut geen saaie uitweidingen of beschrijvingen zoals je misschien in historische boeken zou verwachten. Bours weet het prima te doseren.
Het heeft als gevolg dat je in de voetsporen van Anna zou willen dwalen daar door de streek, die nu onherkenbaar veranderd is.
Gelukkig is er het boek, zodat we toch in de geschiedenis kunnen duiken.


ISBN 9789079226450 | paperback | 365 pagina's | Uitgeverij Leon van Dorp | april 2018

© Marjo, 13 augustus 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De jongens van het glaspaleis
Jos Bours


Geregeld ben ik op zoek naar boeken waar nog niet iedereen al zijn of haar zegje over gedaan heeft. Vooral omdat ik ook graag eens verrast wordt door wat een schrijver te vertellen heeft of door de manier waarop hij een verhaalidee heeft vormgegeven. Maar dat betekent wel, dat niet elk boek een aangename verrassing kan zijn. Dat neem ik dan maar voor lief, omdat er anderzijds ook pareltjes tussen zitten. Ik weet niet meer waarom ik De jongens van het glaspaleis van Jos Bours op mijn leeslijstje zette. Ik kan me niet herinneren dat ik er een recensie over gelezen heb. De titel intrigeerde en de beknopte samenvatting van het verhaal ook. Toch bleek het een totaal ander boek dan ik verwachtte, maar daarover verderop meer.

Samenvatting
Een Limburgs dorpje aan het begin van de jaren '50 van de vorige eeuw. Jote, Nate en Miele zijn drie broers die op jonge leeftijd hun ouders verliezen. Hun moeder raakt overstuur na de onverwachte dood van hun vader, die verkoper was in het beroemde Heerlense Glaspaleis. De jongens worden verdeeld over de rest van de familie. Ze komen terecht tussen merkwaardige, soms aardige, soms boosaardige, maar immer onberekenbare volwassenen met hun codes en taboes. Langzaam maar zeker vinden ze de weg terug naar de verbondenheid van vroeger, maar die wordt danig op de proef gesteld. Jos Bours (Schinnen, 1946) studeerde Nederlands in Nijmegen en Dramaturgie in Utrecht. In die stad richtte hij samen met zijn partner Marlies Hautvast de eerste communitytheatergroep in Nederland op. Hij schreef in totaal 70 toneelstukken die in de meeste gevallen werden uitgevoerd door bewoners van Utrechtse volkswijken. Daarnaast publiceerde hij boeken over uiteenlopende onderwerpen. De jongens van het Glaspaleis is zijn romandebuut. (Achterzijde boek).

Leeservaring
Laat ik beginnen met een verklaring van de titel. Het Glaspaleis in Heerlen (KLIK HIER) is een voormalig warenhuis dat in 1933 werd ontworpen door de Heerlense architect Frits Peutz. Het is een van de belangrijke voorbeelden van het Nieuw Bouwen in Nederland. Heerlen, in het hartje van de mijnstreek, was destijds een belangrijke stad. Daar gaven alle streekbewoners en mijnwerkersgezinnen hun geld uit, daar zocht men bij tijd en wijle vertier. Later zou dat allemaal anders worden, maar daar zijn andere boeken over geschreven. De vader van de drie hoofdpersonen (Jote, Nate en Miele) werkte er. Hij was een knappe man en een succesvol verkoper. Met zijn nog jonge vrouw (17 toen de eerste werd geboren) vormde hij een prachtig en dolgelukkig paar. In de buurt werden de kinderen daarom De jongens van het glaspaleis genoemd.


Maar het noodlot sloeg toe: vader Felix overlijdt plotseling op 27-jarige leeftijd aan een hartstilstand. Moeder Wies (23) blijft achter met haar 3 jongens van 6, 5 en 2 jaar oud. Ze is helemaal in de war. En haar familie, die de verbintenis nooit heeft zien zitten (en waarvan sommigen ook jaloers waren op het jongste zusje dat zo gelukkig was en in welvaart leefde), greep meteen in door de drie kinderen te verdelen en op te nemen in de verschillende gezinnen. Een hartverscheurende situatie, zowel voor de moeder als de kinderen. Ze zien elkaar zelden en de kinderen worden niet echt liefdevol opgevoed. Moeder Wies overlijdt als de jongens in de pubertijd zijn. Maar zodra de oudste 18 is, gaat hij met zijn broers wonen in het huis van hun ouders, dat ze de naam Eden geven en de omringende tuin het Paradijs.


Nee, niks eind goed al goed! Want dan begint hun gevecht met het leven pas echt. Daar zijn we in de rest van het boek getuige van. Tot het moment waarop de jongste, Miele, net zo oud is als vader Felix, waarop hij zoveel lijkt.


Het lezen was aanvankelijk een behoorlijk verwarrende ervaring. In het begin lezen we een realistisch verhaal, met feiten, gesprekken en gebeurtenissen. Maar zodra de kinderen verdeeld zijn, vormen de gedachten en gevoelens van de kinderen een wezenlijk onderdeel van de tekst. Dat betekent dat op één bladzijde het hij-perspectief plotseling verandert in een ik-gedachten stroom, vol associaties, herinneringen en droombeelden. Maar je leert al snel schakelen tussen beide perspectieven en dan blijkt hoeveel meer je het verhaal wordt ingetrokken op het moment waarop je je één voelt met het eenzame en verwarde kind.


Dat blijft zo in het verdere verhaal: soms is niet duidelijk of één van de jongens droomt, of dat iets werkelijk gebeurt. Er zijn zaken bij die je magisch of surrealistisch zou kunnen noemen. Maar inmiddels heb je ook niet meer de behoefte om na te denken over wat echt is en wat fantasie, verbeelding. Wat er toe doet is de manier waarom de jongens elk op hun eigen wijze proberen weer grip op hun leven te krijgen na deze traumatische jeugdervaringen. En hoezeer ze zich daarnaast met elkaar verbonden blijven voelen.


Niet voor iedereen even gemakkelijk leesbaar misschien, maar wat een rijk verhaal: beeldend en gevoelig geschreven en psychologisch doordacht. Met de nodige filosofische aspecten wat betreft ons mens zijn: het lijkt erop alsof de drie jongens ons allemaal een andere manier willen laten zien van invulling geven aan een waardevol leven. Waarbij niet de voorschreven paden gevolgd worden, maar ieder op zoek gaat naar zijn eigen weg, ondanks de valse start. Waarin Vertrouwen en daadwerkelijk Zijn, in het hier en nu, een belangrijke rol spelen. Met veel symboliek ook, voor wie er oog voor heeft.


Kortom: een soms bevreemdend, maar vooral ontroerend verhaal dat nog lang rondzingt in je hoofd. En dan toch nog eind goed al goed? Dat hangt er vanaf, hoe je de laatste bladzijden wilt lezen. Geven ze de werkelijkheid weer of zijn het toch weer droombeelden van Miele.....?


ISBN 9789491561306 Paperback 208 pagina's Uitgeverij TIC september 2014

© Librije, 15 november 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER