Waar het de tijd aan ontbreekt
Achterflap:
Parijs, jaren twintig. Mazarine, een jonge schilderes, woont in Montparnasse. In haar huis verbergt ze een schat, die al generaties lang in het bezit is van haar familie. Haar leven komt op zijn kop te staan als ze in de leer gaat bij Cadiz, een geniale schilder en grondlegger van een revolutionaire kunststroming, die een grenzeloze hartstocht bij haar opwekt. Hij maakt echter op zijn zestigste een creativiteitscrisis door en alleen Mazarine kent het geheim dat hem inspiratie kan bieden…
Het boek bestaat uit twee verhaallijnen: de wederzijdse obsessie van Mazarine en Cadiz voor elkaar en het geheim dat Mazarine in haar huis verbergt.
Cadiz kan geen voeten schilderen en het eerste dat Mazarine doet is een paar volmaakte voeten schilderen. Hij raakt volledig gefixeerd op de voeten van Mazarine, die sinds hun kennismaking alleen nog maar op blote voeten loopt. Maar hij is niet van plan een sexuele relatie met Mazarine aan te gaan, terwijl dat het enige is dat zij wil. Hij negeert haar verlangens doelbewust en kwetst haar hiermee willens en wetens. Mazarine leert inmiddels een jongeman kennen, Paul, die de zoon blijkt te zijn van Cadiz en ondanks haar obsessie voor Cadiz trouwt ze met Paul.
De tweede verhaallijn in het boek is de relikwie die zich in het oude, vervallen huis van Mazarine bevindt: het lichaam van een jonge, vermoorde edelvrouw uit de 12e/13e eeuw, La Sainte, ook wel Sienna genoemd. In de loop van het boek wordt steeds duidelijker wie Sienna is, maar het wordt pas op het allerlaatst duidelijk waarom ze in het huis van Mazarine is en welke verhouding er is tussen deze twee. Sienna heeft een prachtige halsketting en wanneer Mazarine deze gaat dragen en het motief ervan door een duistere organisatie wordt herkend als zijnde hun herkenningsteken, wordt de jacht op Sienna geopend.
Met de eerste drie woorden begint al mijn verwarring over de tijdstypering van het boek. ‘De jaren twintig’ roept bij mij een beeld op van Parijs aan het begin van de 20e eeuw. Dit klopt echter niet, omdat Cadiz als jonge schilder in 1968 tijdens het studentenoproer van mei (onlangs nog herdacht) Sarah ontmoet, een Amerikaanse fotografe die zijn echtgenote wordt. In het boek is hij zestig; rekening houdend met het feit dat hij in 1968 ongeveer een twintiger is, kan dit boek zich alleen maar rondom de eeuwwisseling afspelen en niet in de jaren twintig (van welk eeuw dan ook). Dit gegeven heeft mij voortdurend op het verkeerde been gezet omdat ik een sfeer zocht die er niet was.
Daarnaast vond ik het zeer matig en kon het mij niet boeien. De sfeer is bij vlagen magisch-realistisch, dan weer ontstijgt het het niveau van een boeketreeksboekje niet en even later verwacht je in een thriller-achtige scene te komen à la Dan Brown, maar het komt er maar niet van. Te pas en te onpas duiken er allerlei vage figuren op die daarna weer hoofdstukken lang verdwijnen om totaal onverwacht verderop in het boek weer op te duiken.
Verder is de volstrekt passieve houding van Mazarine in een aantal zaken onbegrijpelijk voor mij. Bijvoorbeeld haar houding ten opzichte van Paul, haar reactie (of juist het gebrek daaraan) wanneer Sienna verdwijnt, haar kat waar ze gek op is maar waar ze gedurende een groot deel van het boek – wanneer ze niet thuis woont – totaal niet naar omkijkt, de voorbereiding van het huwelijk, etc.
Ik begrijp haar niet. En op een gegeven moment had ik er ook geen behoefte meer aan om moeite te doen om haar te begrijpen. Ze irriteerde me alleen nog maar.
ISBN 9789058314758 | Paperback | 431 Pagina's | Uitgeverij Sirene | april 2008
Vertaald door Johannes Visscher
© Joanazinha, mei 2008
Lees de reacties op het Leestafelforum en/of reageer, klik HIER!
De voorlaatste droom
In 1939 ontmoeten Soledad Urdaneta en Joan Dolgut elkaar in Cannes. Zij logeert, als dochter van een Zuid-Amerikaanse miljonair, met haar ouders en een nicht in het luxe Carlton hotel. Hij, een simpele Spaanse arbeidersjongen die in 1936 door zijn vader uit het Spanje van de Burgeroorlog naar het veilige Frankrijk gestuurd is, verdient na wat omzwervingen de kost als ober in datzelfde hotel.
De ouders van Soledad geven een geweldig feest, het grootste ooit gegeven, op het strand voor het hotel als het meisje veertien wordt. Het is op die avond dat de vonk overslaat en zij reddeloos verliefd worden. De piano, die na het feest op het strand blijft staan, gebruikt Joan om de hele nacht een serenade aan zijn geliefde te brengen. De muziek die altijd al in zijn binnenste leefde, komt plotsklaps in een stroom naar buiten. Helaas is hun liefde door de enorme verschillen tussen de jongelui ten dode opgeschreven. Met list en bedrog weet haar vader de jongelui uit elkaar te halen én te houden. Zelfs als Joan na een moeilijke reis in Bogotá aankomt en voor het huis van zijn beminde staat, laat de vader hem oppakken en het land uit zetten.
Hun levens splitsen zich: zij trouwen beiden met een ander. Zij krijgt een dochter, hij een zoon, maar vergeten doen ze elkaar niet en echt gelukkig zijn ze nooit meer.
In 2005 ontmoeten de dochter van Soledad, Aurora Villamarí, en de zoon van Joan, André Dolgut, elkaar in Barcelona, als hun ouders samen levenloos aangetroffen worden. Het eenvoudige appartement van Joan Dolgut is versierd voor een bruiloft, de taart en de champagne staan al klaar, de bruidegom is gekleed in een wit jacquet, de bruid in een witte bruidsjurk met een tientallen meters lange sleep en op de oude platenspeler speelt de bruiloftmars.
Toch hebben zij de gaskraan opengezet...
Na de begrafenis gaan de kinderen van het bruidspaar eerst ieder voor zich, daarna met zijn tweeën, op zoek naar het verhaal achter deze wonderlijke, gezamenlijke zelfmoord en ontrafelen het verleden van hun ouders en van hun liefde die duurde tot de dood, zelfs tot voorbij de dood. Aan de hand van foto’s, brieven, muziekstukken en kleine aandenkens, die ze aantreffen in de huizen van de twee oude mensen, achterhalen ze de geschiedenis van Soledad en Joan.
De stijl is erg wisselend: soms viert het Zuid-Amerikaanse magisch-realisme de boventoon, met name in het verhaal van Soledad en Joan, maar voor mij niet, zoals op de flap gesuggereerd wordt, op het niveau van een Marquez. Op andere plaatsen vervalt de stijl tot Bouquet-achtige clichés, vooral in bepaalde scènes die in het heden spelen. Soms lijkt het wel of de schrijfster op hol slaat in haar beschrijvingen, beeldspraak na beeldspraak na beeldspraak in dezelfde zin maakt het lezen soms wat vermoeiend.
De verhalen over het verleden en het heden lopen in afgepaste gedeelten door elkaar heen, iets dat op mij een meeslepend effect heeft. Nog even lezen hoe het nu verder gaat met ……
Eén van de mooiste dingen in dit boek vind ik echter de manier waarop bepaalde zintuigen een soort leidmotief vormen: gehoor (muziek) en reuk (geuren) spelen een zeer belangrijke rol en worden prachtig beeldend beschreven.
Ondanks een aantal minpuntjes vind ik het boek al met al, hoewel geen must, zeker aangenaam en lezenswaardig.
ISBN 90 5831 399 9 Paperback, 416 bladzijden Uitgeverij Sirene
© janna, december 2006
Lees de reacties op het Leestafelforum en/of reageer, klik HIER!