Boekenarchief B

Pieter de Buysser

http://www.pieterdebuysser.com

 

altDe keisnijders
Pieter de Buysser


‘Ik droom, Robbert, zo scherp dat het geen droom meer is maar een cutter die het uit de werkelijkheid snijdt, luister, wat jij en je broer en je zussen gedaan hebben heeft mij in leven gehouden, deze muur die jullie gebouwd hebben, deze waanzinnige, absurde, belachelijke reusachtige nul van steen en beton, dit is de eerste grap van de nieuwe wereld en de laatste van de oude, dit is de eindeloze echoput voor de eerste en de laatste grap tegelijk, en ik kan je zeggen, ik hoor het, dit ding is de tunnel, een doortocht, ik weet het,Robbert, laat me uitspreken, deze dikke nul omhels ik, ik krijg er mijn piet niet in en is helemaal niet mee te vogelen en toch is dit het enige dat ik nu eens niet vanuit zakelijk oogpunt ongelooflijk sexy vind.’


Het is het jaar 2065, en we bevinden ons in Berlijn. Op de plaats van de oude Muur is een nieuwe muur verrezen, het bestaat uit allerlei materialen en is rond van vorm.
De bouwers en ook de 'bewoners' zijn vier broers en zussen van Vlaamse afkomst, bekend geworden onder de naam ‘de Keisnijders'.
Dat is een begrip dat bestaat sinds de Middeleeuwen: als iemand in de war is, zou hij ‘een kei in zijn kop’ hebben. Een kwakzalver wist raad: de arme ziel werd geopereerd: een gat in zijn hoofd geboord, een kei werd snel uit de zak van de kwakzalver getoverd, en de patiënt was zo daarna zo suf dat hij genezen leek.
Zoals er toen altijd mensen er intrapten, zo hebben ook de vier Keisnijders bij de muur veel aanhangers. Ze hebben vaste activiteiten op vaste dagen zoals een tijdreizigerscentrum en fractie-bijeenkomsten; en ze organiseerden acties als de ‘krijg-de-klere' feesten. En vooral vertellen ze verhalen, die gehoord werden en doorverteld.
Als vier kinderen, twee meisjes en hun twee jongere broertjes, het plan opvatten om de taak over te nemen van twee mannen en twee vrouwen die nu al vanaf 2010 bij de muur wonen, blijkt dat een plan dat niet alleen hun levens maar ook dat van vele anderen radicaal omgooit.

Pieter de Buysser heeft met deze roman een kei uit onze hoofden willen snijden. Maar eigenlijk leidt het lezen tot nog meer verwarring! Qua taal betekent het dat hij woorden en begrippen verzint, waar je zelf maar wat van moet maken,  qua verhaal, tja, vreemder dan vreemd. Wat moet je bijvoorbeeld met de spelletjes die ‘de voorloper en de ‘nakomer’ heten? En die verschillende pagina’s lange verhandeling over het wezen van de nul?Het bizarre verhaal van hoe vier nieuwelingen de taak van de ouderen willen overnemen leest vlot genoeg en bevat humor en sensuele scènes, maar is soms gruwelijk. En vooral wonderlijk.En dan: wat wil de schrijver dat de lezer er mee doet?Ieder personage vertelt een eigen verhaal, heeft een eigen inzicht en handelt daarnaar. Er is geen strakke lijn waar de schrijver naar toe werkt, er is geen conclusie. Die mag de lezer zelf trekken.


‘Ik ga slapen’.
‘Waar moet je naar toe?
’Ik zit in een goedkoop hotelletje in de Friedrichshain. Dag. Dank u voor de thee.'
’Slaap wel.’
Op de natte grond soppen de voetstappen van Frederik. Ze denkt aan de tevergeefse sprongen van een natte pad die ze eens heeft zien proberen te ontsnappen uit een terrarium waarvan het deksel werd dichtgedaan.’


ISBN  9789044521177  | Hardcover | 415 pagina's | Uitgeverij de  Geus | november 2012

© Marjo, 4 januari 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER