Boekenarchief B

Jessie Burton

http://www.jessieburton.co.uk

 

De muze
Jessie Burton


De schrijfster van het mooie boek Het huis aan de gouden bocht over de eigenaresse van het kabinetpoppenhuis, dat zich nu bevindt in het Rijksmuseum te Amsterdam, heeft opnieuw een bijzonder boek geschreven. In dit nieuwe boek zitten eveneens historische aspecten in het verhaal verweven, alleen speelt het zich niet af in Amsterdam maar in Spanje en het Engelse Londen.

Het is 1967.
Het verhaal begint met de zesentwintigjarige Odelle Bastien die vijf jaar geleden samen met haar vriendin Cynthia Morley vanuit Trinidad naar Londen vertrok. De intelligente Odelle kon, ondanks haar cum laude afstuderen in Engelse literatuur, vanwege haar donkere huidskleur moeilijk aan bij haar passend werk komen, ze heeft zeer tegen haar zin gewerkt in een schoenenzaak terwijl ze tussendoor vijf jaar lang solliciteerde op alles wat haar maar enigszins aantrekkelijk leek, tot koffiemeisje aan toe. Maar nu heeft ze tot haar grote vreugde werk als typiste gevonden bij het Skelton Institute of Art. De sympathieke brief waarin haar aanstelling vermeld staat, is ondertekend door ene Marjorie Quick.


Odelle geniet van haar nieuwe baan. Ze heeft een eigen kamer en werkt brieven uit die veelal geschreven zijn door de directeur, Edmund Reede. 'Het mooiste was nog wel dat ik snel was. Dus zodra ik klaar was met hun brieven, smokkelde ik er hier en daar een uurtje tussen om mijn eigen werk te tikken.' vertelt Odelle. Zij schrijft namelijk gedichten. En dan komt heel onverwacht de kleine, tengere, goed geklede Marjorie Quick haar kamer binnenstappen en daarmee verandert alles voor Odelle.


Marjorie is erg aardig voor haar, ze is een van de weinige mensen die niet naar haar huidskleur kijkt maar de mens achter die kleur ziet. Het is aan haar dat Odelle voor het eerst durft te vertellen hoe enorm Engeland haar aanvankelijk tegenviel. Marjorie is bijzonder, intrigerend en mysterieus, Marjorie dwingt respect af en Odelle voelt grote genegenheid voor deze vrouw maar kan haar nooit helemaal peilen. Odelle heeft nog nooit iemand ontmoet als Marjorie en ze voelt dat Marjorie van grote invloed zal zijn op haar verdere loopbaan en leven.

En dan gaat Odelle's vriendin en flatgenote Cynthia trouwen.
Op dat trouwfeest ontmoet Odelle een leeftijdgenoot, Lawrie Scott, hij is onder de indruk van het gedicht dat ze voor Cynthia schreef. Wat ze dan nog niet weet is dat ook hij voor grote veranderingen in haar leven zal zorgen. Ze vindt hem leuk en hij haar. Hij vertelt haar dat zijn moeder twee weken geleden overleden is en hem een schilderij heeft nagelaten, geschilderd door ene I.R. En het is dit schilderij dat ons terugvoert in de tijd. Naar het turbulente Spanje van de jaren dertig in de vorige eeuw...


Het is 1936. In Zuid Spanje zijn Sarah en Harald Schloss met hun negentienjarige dochter Olive tijdelijk in een door hen gehuurde finca (landhuis) getrokken. De joodse Harold is een Weense kunsthandelaar, zijn vrouw Sarah is Engels. Het is vanwege haar gezondheid dat ze na een verblijf in Londen, naar Arazuelo zijn getrokken. De beeldschone, steenrijke, flamboyante Sarah is namelijk zwaar depressief.  "Het is echt wonderbaarlijk hoe goed ze mensen om de tuin kan leiden, hun het idee kan geven dat ze gaaf is, terwijl ze van binnen aan diggelen ligt" zegt Olive daarover.


Na een week maken ze kennis met de Spaanse zestienjarige Teresa en haar tien jaar oudere broer Isaac Robles, die brood en andere etenswaren komen brengen. Isaac geeft lithografieles en is daarnaast druk met de vakbond in Malaga, hij leert arbeiders lezen en schrijven. Hij is dus een rooie (communist), concludeert Sarah. Maar dat is hij niet. Hij is socialist en lid van de Republikeinse Eenheidspartij en wil alleen dat de arbeiders het beter krijgen. In de omgeving van Arazuelo is het slecht met ze gesteld o.a. dankzij de heerschappij van de barones, waarvan ook Harold en Sarah hun finca gehuurd hebben. In zijn vrije tijd schildert Isaac. Harolds aandacht is onmiddellijk gewekt...
Teresa treedt in dienst bij de familie Schloss en Isaac doet hand- en spandiensten voor hen.


Olive is diep onder de indruk van Isaac, ze heeft nog nooit zo'n mooie en strijdlustige man gezien. Wat niemand weet is dat Olive ook schildert, ze heeft zelfs een brief dat ze is toegelaten op de kunstacademie in Londen... Maar haar vader weet dat niet, hij is namelijk van mening dat vrouwen nooit goede kunstenaars kunnen worden. Teresa is de eerste die haar schilderijen te zien krijgt en ze is compleet overdonderd. Olive is een gran talento volgens Teresa.  Ondertussen spreekt Sarah met Isaac af dat hij een schilderij van haar en Olive zal maken, als verrassing voor haar man...


Dit alles is de inleiding tot een verrassend en onthutsend verhaal, waarin niets is zoals het lijkt. Langzamerhand komen de aanvankelijk op zichzelf staande verhalen tot elkaar en vormen ze een ongekend boeiend geheel. De donkere wolken van de naderende Tweede Wereldoorlog beginnen zich samen te pakken. De Spaanse Burgeroorlog dreigt en Franco begint aan zijn opmars. Heel Spanje staat daardoor op zijn kop.
Het leven van Teresa en Isaac wordt daardoor ernstig beïnvloed maar wel op heel verschillende manieren. Ondertussen heeft Olivia ook het nodige doorstaan en het jonge, naïeve meisje is in korte tijd veranderd in een standvastige volwassen vrouw die weet wat ze wil.

Maar ook Odelle en Lawrie Scott maken grote ontwikkelingen door. Ze hebben een explosieve relatie dankzij hun onzekerheid en kwetsbaarheid maar ook door hun verschillende achtergrond is er regelmatig groot onbegrip voor elkaar. Het schilderij is de bindende factor. Maar is dat schilderij al die toestanden wel waard?


Jessie Burton vertelt ons het verhaal uit verschillende perspectieven. Enkele hoofdstukken waarin vooral achtergrondinformatie wordt gegeven over de omgeving of de situatie in Spanje of Engeland zijn in de derde persoon geschreven. Maar het merendeel van het boek is weergegeven in de ik-vorm waardoor we het leven vanuit de perspectieven van de hoofdpersonages Olivia, Teresa en Odelle kunnen volgen. Het is vooral hun focus op de ander wat het verhaal zo meeslepend maakt. Ze hebben alle drie een fascinatie voor iemand die hen bijna onbeholpen maakt.  Deze stijl zorgt ervoor dat je door wilt blijven lezen totdat je weet waarom al die levens in dit boek voorkomen, wat zij met elkaar te maken hebben, wat het uiteindelijke slot zal worden... en als je denkt dat je het weet dan word je uiteindelijk evengoed nog enorm verrast.


Het is zo'n boek waarbij je uitkijkt naar het moment dat je er verder in kunt lezen. Zo'n boek dat indruk maakt zowel qua verhaal als schrijfstijl.
Kortom, een boek waarvan je blij bent dat je het gelezen hebt.


ISBN 9789024574704 | Paperback | 397 pagina's (met bibliografie) | Uitgeverij Luitingh Sijthoff | januari 2017

© Dettie, 3 februari 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altHet huis aan de gouden bocht
Jessie Burton


1686
Als Nella op achttienjarige leeftijd wordt uitgehuwelijkt aan de oudere rijke VOC koopman Johannes Brandt is ze vastbesloten er het beste van te maken. Ze stikte in haar geboorteplaats Assendelft en is blij dat ze naar zijn woning aan de Herengracht in Amsterdam kan vertrekken. Johannes Brandt is niet onaardig, het zal wel lukken, denkt ze...
Wat ze echter totaal niet had verwacht, is dat ze in een vrij vreemd huishouden beland is. In het huis woont namelijk ook Maren, de zeer eigenzinnige, vrij onvriendelijke zus van Johannes én de zwarte bediende Otto evenals het brutale dienstmeisje Cornelia. Maren gedraagt zich als de vrouw des huizes, de naïeve Nella heeft zeer weinig in te brengen. Nella krijgt Johannes zelden te zien, laat staan dat ze het bed met hem deelt, sterker nog, hij raakt haar nooit aan.

Nella snapt niets van de onderlinge verhoudingen en het vrijpostige gedrag van de bedienden. Later begrijpt ze dat Johannes hen allemaal als zijn gelijke behandelt. Ondanks zijn afwezigheid en de minimale interesse in Nella krijgt ze wel een prachtig welkomstgeschenk van Johannes. Het is een poppenhuis, een exacte kopie van het huis aan de Herengracht. Nella is er niet echt blij mee, ze had liever de aandacht van Johannes gehad, maar uiteindelijk krijgt ze vrede met het cadeau en besluit ze het poppenhuis in te richten. Ze zoekt schriftelijk contact met een miniatuurmaker en al snel ontvangt ze het eerste pakje, dat echter een totaal andere inhoud heeft dan zij verwacht had. Alles wat ze toegestuurd krijgt zijn exacte kopieën van meubels en mensen in het huis! Hoe weet de maker dat? De pakjes blijven maar komen en lijken Nella iets te willen zeggen, het lijkt alsof de miniatuurtjes iets aangeven, zelfs de toekomst kunnen voorspellen.


Langzamerhand rollen we in de bizarre wereld van Johannes en de zijnen. Niets is wat het lijkt. Nella rolt van de ene verbazing en teleurstelling in de andere. Johannes blijkt niet de man te zijn die zij verwacht had, maar ook Maren houdt er heel vreemde praktijken op na. De enige vriendin die Nella heeft, is Cornelia, die haar voorzichtig inlicht over allerlei zaken die op alles een ander, vaak onprettig, licht werpen.
Nella heeft het niet makkelijk, er gebeuren vreselijke dingen. Nella ontdekt onthutsende zaken, en de pakketjes blijven maar komen, elke keer lijken ze een aanwijzing te geven die Nella moet zien te achterhalen. Wie maakt die miniatuurtjes? Hoe kan diegene al die dingen over hen weten en voorspellen? Nella zal en moet het weten...


Het is een heerlijk, meeslepend verhaal, vol onverwachte ontwikkelingen, echt een lekker vakantieboek.
De schrijfster werd op idee gebracht voor dit boek door het poppenhuis dat te zien is in het Rijksmuseum van Amsterdam. Voor de rest speelt het verhaal zich wel in Amsterdam af maar de stad is niet nadrukkelijk aanwezig. Alles draait om de gebeurtenissen rond de mensen aan de Herengracht en de mysterieuze miniatuurmaker. Gelukkig, gezien de heftige ontwikkelingen, draait het verhaal niet om het echte poppenhuis in het Rijksmuseum maar om een ander poppenhuis. Je zou anders nooit meer onbevooroordeeld kunnen genieten van het prachtige poppenhuis.


Jessie Burton
(1892) studeerde aan de universiteit van Oxford en de Royal Central School of Speech and Drama. Ze werkte zeven jaar als secretaresse en actrice in Londen. Ondertussen deed ze research en schreef ze in het geheim aan haar debuutroman: Het huis aan de Gouden Bocht.


ISBN 9789021809519 | Paperback met flappen | 383 pagina's | Uitgeverij Luitingh Sijthof | juni 2014
Vertaald door Mieke Trouw-Luyckx

© Dettie, 12 juli 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER