Agathe
Anne Catherine Bomann
"Als ik op mijn tweeënzeventigste met pensioen zou gaan, moest ik nog vijf maanden werken. Dat kwam overeen met tweeëntwintig weken en als alle patiënten zouden verschijnen, betekende dat dat ik nog precies 800 behandelsessies te gaan had. Als er sprake was van afmeldingen of ziekte, zou dat aantal uiteraard lager worden. Dat bood toch enige vorm van troost."
Aan het woord is een in Parijs woonachtige psychiater, die zijn dagen tot zijn pensioen aan het aftellen is. Zijn dagen rijgen zich aaneen. Hij ontbijt, gaat naar zijn werk waar zijn secretaresse Madame Sorrogue hem vriendelijk maar afstandelijk begroet en start de gesprekken met zijn patiënten. Hij luistert met een half oor naar de zich eindeloos herhalende gesprekken en moet soms bijna lachen om de futiliteiten waar zijn patiënten zich druk om maken. 's avonds gaat hij naar huis of eet in een hem bekend restaurant. Nog even, en dan hoeft hij niet meer. Kortom, de fut is er aardig uit.
Hij is dan ook op zijn zachts gezegd niet erg blij als Madame Sorrogue een nieuwe patiënt aangenomen heeft die zo goed als zeker veel meer tijd nodig heeft dan hij de vijf maanden die hij nog werkt. Maar de vrouw, Agathe, is er op gebrand door hem behandeld te worden en accepteert het feit dat de behandeling van korte duur zal zijn.
De gesprekken met Agathe blijken interessanter dan hij zichzelf wil toegeven, sterker nog hij raakt lichtelijk geobsedeerd door deze vrouw. Zij daagt hem woordelijk uit en laat hem ook nadenken over zijn bestaan en zijn manier van aanwezig zijn op deze wereld.
Hij merkt dat hij vreemde klachten krijgt, naast de hem bekende pijn in zijn knieën krijgt hij hartkloppingen, een soort paniekaanvallen die hij wel herkent dankzij zijn beroep maar desalniettemin toch lastig zijn. Agathe zet zijn levenswijze in een ander daglicht en voor het eerst denk hij zelf ook na over zijn leven in plaats van de focus bij de ander te leggen. Wat hij ziet bevalt hem niet echt.
Als zijn secretaresse ook nog voor onbepaalde tijd weg blijft in verband met haar man die terminaal ziek is, wordt zijn bestaan en bestaansrecht helemaal op zijn kop gezet. Hij kijkt met andere ogen naar zijn patiënten, hij geeft ze ineens opdrachten mee, hij wordt veel directer tegen ze. Maar het is vooral Agathe die zijn ogen opent, die laat zien dat de wereld er is om gezien te worden, dat mensen zich moeten beseffen dat ze opgemerkt worden, dat ze bestaan...
Aanvankelijk voelt het gemopper en de licht zwarte kijk op het leven van de psychiater als vrij ongemakkelijk. Maar naarmate de psychiater steeds meer laat zien dat hij ook maar een mens is en steeds meer zijn zwakke soms zelfs onbeholpen kant laat zien begin je sympathie voor hem te voelen. Ondanks zijn leeftijd leert hij die laatste vijf maanden veel, er vindt als het ware een innerlijke ommekeer plaats die hem een veel vriendelijker mens maakt.
De man is zo levensecht neergezet dat je verwacht als je het boekje uit hebt dat op de achterkant van het boek een auteursfoto te zien is van een grijze, waardige, oude man. Des te verrassender is het om een portret van een jonge vrouw te zien en dit haar debuutroman blijkt te zijn. Het is knap, ondanks dat zij zelf psycholoog is, hoe zij zich heeft weten te verplaatsen in de oude, licht norse psychiater. Chapeau.
ISBN 9789056726188 | Hardcover | 107 pagina's | Uitgeverij Signatuur | november 2018
Vertaald uit het Deens door Ingrid Hilwerda
© Dettie, 15 december 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER