Boekenarchief T-U-V

Jan Vantoortelboom

http://www.janvantoortelboom.nl

 

Jagersmaan
Jan Vantoortelboom


1922.
Victor is terug in Elverding, de Grote Oorlog is afgelopen. Maria, zijn moeder, is blij dat hij heelhuids thuisgekomen is, maar ziet ook dat hij veranderd is. "Hij is, God beware hem, zoveel veranderd. Alsof ie voor eeuwig een verdwaalde kogel is." Dat ligt niet alleen aan de oorlog. Victor heeft een dochtertje Anna. Zij is door hem verwekt bij Angela. Maar trouwen kon niet.


"Tja, wij zijn maar van lage komaf en d'r vader en moeder hebben haar gedwongen om beter te trouwen. Zo gaat 't en 'k begrijp dat. Niet dat Victor met d'r getrouwd zou zijn. Of misschien wel, wie weet. De wonderen zijn de wereld niet uit. Maar we moeten allemaal zaaien naar de zak. 't Deed me pijn daarover te praten met Victor. Hij was nog een beetje meer aan het sterven vanbinnen en dat was mijn schuld. Maar soms moet iets doodgaan voordat er iets nieuws kan bloeien."


Dit zijn wijze woorden van Maria, en ze heeft gelijk. Victor is gek op zijn dochter en het doet hem enorm zeer dat hij geen vader voor haar kan zijn. Het vreet aan hem. Maria ziet het met lede ogen aan en beseft dat hij hier aan kapot gaat. Hij moet weg, ergens anders een nieuw leven beginnen. En zo begint ze voorzichtig over Amerika, en stuurt hem met kleine stapjes en duwtjes richting dat land met zijn vele mogelijkheden.

"Hij had meer lucht nodig, een eigen plek dat ie iets kon opbouwen, een grote ruimte, liefst zonder buren. Hier in dit kleine gat ging 't alleen maar bergafwaarts met 'm. Niemand zag dat, maar ik wel. 't Enige is dat Amerika zo ver is. Als ie daarheen ging, dan zag ik hem van m'n leven niet meer terug, 'k Moest dat aanvaarden en dat was 't moeilijkst.
Van 't moment dat ie thuisgekomen is van de oorlog had ie nachtmerries. Daar was ik al aan gewend. 't Schreeuwen en stampen 's nachts"

Met pijn in haar hart ziet ze hem vertrekken. Maar ook Victor heeft het er moeilijk mee, vooral om Anna. Maar een dochter zo dichtbij en niets kunnen doen voor haar is te erg. Hij moet de oversteek maken. Maar het lot beslist anders.


Victor stapt wel op de boot naar Amerika maar komt daar helemaal nooit aan. Hij belandt, in Ierland waar een burgeroorlog woedt. Op het schip werden al sterke jonge mannen gezocht om de Ierse gelederen bij te staan en als iemand daarvoor geschikt is, dan is het Victor wel.  Maar na zijn ervaringen in WOI staat hij vanzelfsprekend niet te trappelen.


Nu hij eenmaal aangespoeld is aan de Ierse kust, blijft Victor een gezocht persoon. Waakzaamheid blijft geboden. Maar altijd is er die drang in Victor, 'de verloren gewaande drang voorwaarts, de drift om te leven en zijn toekomst te beginnen.' Ook als hij later moet vluchten en Kitty, het dochtertje van de vermoorde onderwijzer onder zijn hoede neemt, is die drang aanwezig. Hij zal haar meenemen naar Amerika. Zij stal onmiddellijk zijn hart bij de eerste ontmoeting.


'Ik ben Kitty', zei ze met opgeheven kin en in de stilte van het veld leek het alsof ze vanuit het niets praatte.
Victor zag de haren: warrig wild en donker als die van zijn Anna en hij snakte naar adem. Ze hield haar handen stijf langs haar lichaam, trok aan beide zijden van haar benen de stof van het rode jurkje tussen duim en wijsvinger en keek hem in de ogen. Helder als bergwater waren ze. [...]


De vlucht naar Limerick is adembenemd ontroerend en in prachtige taal beschreven. De twee raken langzamerhand gehecht aan elkaar. Kitty dooft het verdriet van Victor dat hij heeft om Anna en Victor is de vader die Kitty moet missen. De reis te voet is er een met flinke en soms heftige hindernissen. Bovendien worden een 'vreemdeling' met een Iers meisje met argwaan bekeken. Het oorlogstrauma speelt bij Victor op de meest onverwachte momenten op en ook daar moet Victor mee worstelen en doorheen gaan. Hij komt echter op bizarre plekken en moet dingen doen die daar niet erg bij helpen.


Ondertussen lezen we ook de gedachten van Victors moeder, die 3 jaar geleden weduwe is geworden. Alfons was haar grote liefde, het was een mooi huwelijk. Het vertrek van Victor, wat zij zelf veroorzaakt heeft, raakt haar eveneens diep. Ze is bezorgd maar ook opgelucht dat hij weg is. Ze werd bijna bang voor Victor en zijn onderhuidse woede. Maar ze mist hem ook vreselijk. Toch gaat het leven door, ze zal wel moeten. Ze vertelt haar diepe gevoelens op een manier die alleen moeders kunnen vertellen.


'k ben opeens weer moe. 't Is niet zozeer m'n lijf dat moe is, 't is meer in m'n hoofd. 't Weegt soms zo zwaar, juist als de periode nadat Alfons was doodgegaan. 'k Denk dan aan niets in t bijzonder, maar 't is alsof 't verdriet zelf een eigen wil heeft en beslissingen maakt en onverwachts breken de gedachten soms door en dan moet ik wel aan hem denken. Daarna weer die lege zwaarte in m'n hoofd. 't Is lang weggeweest, maar 't is weer terug. Misschien komt dat omdat Victor weg is, ook al is hij ginder beter af dan hier.


Al met al raakt het verhaal je recht in je hart, als het boek uit is, ga je even stille dingen doen om het te laten bezinken.
Dit vierde boek van Jan Vantoortelboom was voor mij het eerste boek dat ik van hem las maar nu wil ik ook al zijn boeken lezen, want. Deze schrijver is van grote klasse! Echt een klasse apart, vooral de taal...


"Ten slotte knikte hij en keek toe hoe ze haar handen in de lucht gooide van blijdschap en in haar jurkje dat licht als een roodborstje over het gehavende veld flapperend terug zeilde naar Joe."


ISBN 9789025454050 | Paperback met flappen | 254 pagina's | Atlas Contact | april 2019

Dettie, 26 juni 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altDe drager
Jan Vantoortelboom


Nicolas was als kind erg eenzaam. Hij was dan ook erg blij met de komst van een nieuwe buurjongen van zijn leeftijd, die ook enig kind bleek te zijn. Bruno was het tegenovergestelde van Nicolas: de laatste was een binnenzitter, een nerd, terwijl Bruno een erg fysiek persoon was. Hij deed aan sport, was altijd buiten. Dus werd Bruno bioloog, en Nicolas studeerde af in de informatica.


Het boek begint met een dagboekfragment van Bruno, die pas later in het verhaal gelezen wordt door Nicolas. Bruno vertelt hoe hij volstrekt nodeloos en schijnbaar ook zonder enig gevoel een hert doodt. Maar een bioloog, iemand die de natuur onderzoekt, wordt verondersteld een voorstander van het leven te zijn!

Bruno heeft aparte ideeën, in navolging van Darwin. Hij stelt dat kinderen van vaders die niet zorgzaam zijn, die hun eigen gang gaan - ‘jagen’ - de vaders zijn van mensen die vindingrijker en meedogenlozer zijn dan andere kinderen. Het is een andere manier van denken over het recht van de sterkste.  Hij vindt zichzelf het bewijs. Zijn vader was er immers nooit en zie: Bruno is een sterke man, een overlever. Een man met een visie.


En nu is hij er op zijn beurt niet voor zijn zoon Miko. Maar zijn zoon heeft kanker, hij zal niet oud worden. Bruno heeft er moeite mee. Dit past niet in zijn ideeënwereld. Nicolas die tot peetoom benoemd is, kan er beter mee omgaan. Op afstand heeft hij veel contact met de jongen. En hij geniet ervan dat Miko net als hij zelf geïnteresseerd is in computertechnologie.


Nicolas is nog steeds de eenling die hij altijd was; hij houdt zich het liefst bezig met het ontwikkelen van nieuwe systemen. Na zijn vinding om hotels binnen een keten te verbinden wil hij nu iets ontwikkelen waarvoor hij een zwerm spreeuwen als uitgangspunt wil nemen. Zij vliegen met velen in allerlei figuren en botsen nooit. Dat moet met auto’s toch ook kunnen? Maar dan leest hij de mail van Bruno. Nicolas is geschokt.
Toch had het hem niet moeten verbazen, Bruno was altijd al gedreven, bijna rücksichtsloos, wat hij in zijn hoofd kreeg, moest ook uitgevoerd worden. Nicolas heeft het vaker bij zijn vriend gezien.


Hij vertrekt naar Wenen om zijn computersysteem dat voor problemen zorgt controleren, in de wetenschap dat het niet de technologie is die een probleem veroorzaakt. Fouten in het systeem ontstaan immers alleen door menselijk toedoen. Tussen zijn werkzaamheden in het hotel door bezoekt hij zijn vriend en petekind. Er is iets met zijn vriend. De politie wil hem spreken, maar Bruno vermijdt de confrontatie. Wat is er gebeurd? Is het wel verstandig om de hulp van Bruno in te roepen bij het betrappen van de storende factor in het hotel?

Jan Vantoortelboom schrijft over vaderschap, over mensen die niet perfect zijn, over leven en dood. De mens is niet perfect. Is technologie dus de oplossing voor menselijk falen? In allerlei vormen komt het idee van het recht van de sterkste terug, het voornaamste thema.


‘…in sprookjes is de vrouw niets waard. Hoe dat komt? Omdat al die vertelsels verzonnen zijn door mannen. En God is dus geschapen naar hun evenbeeld. Dus God minacht de vrouw ook. De enige, werkelijke reden waarom het zover heeft kunnen komen is spierkracht. Alleen omdat jullie sterker zijn dan wij. Maar daar komt een einde aan. Daar zullen de wetenschap en de technologie wel voor zorgen.’


Zijn taalgebruik lijkt – helaas, vind ik - steeds minder Vlaams te worden, maar er zitten nog wel mooie zinnen bij:


‘Alsof de stad onder een stoofdeksel zat.’


Een ideeënroman met een spanningsboog. Door te variëren met flashbacks of door om te schakelen naar een staccatostijl, wordt het verhaal versneld, en de spanning opgevoerd.


Jan Vantoortelboom (1975) woont en werkt in Zeeuws-Vlaanderen. In 2011 debuteerde hij met de bekroonde roman De verzonken jongen. Het boek won De Bronzen Uil 2011, de Prijs Letterkunde West-Vlaanderen 2012, en stond op de shortlist voor de Zeeuwse Boekenprijs 2011.


ISBN 9789025446246 | Paperback | 192 pagina’s | Uitgeverij Atlas Contact | juni 2017

© Marjo, 18 juli 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De verzonken jongen
Jan Vantoortelboom


Voorop dit boekje staat een citaat uit de Volkskrant dat zegt dat Jan Vantoortelboom 'Een geboren verteller' is en dat kan ik volmondig beamen. Dit debuut van de schrijver is het derde boek dat ik van hem heb gelezen en het is opnieuw, zoals Trouw op de achterzijde zegt 'Prachtig'.


Dit boek is geconcentreerd rond de hoofdpersoon Stoffel Vanheule. Hij woont met zijn oudere broer Bert en zijn vader en moeder in het West-Vlaamse dorp Elverdinge. Moeder is huisvrouw en vader werkt als mecanicien. Het lijkt op het eerste gezicht een zorgeloos, beschermd en weinig opwindend bestaan. De enige die nog enigszins leven in de brouwerij van het gezin brengt is broer Bert. Voor de rest lijkt het leven van dit gezin rustig voort te kabbelen. Elke zondag brengen ze een bezoek aan hun grootouders van vaders kant. Opa Victor heeft een litteken dat zijn gezicht in tweeën splijt en Stoffel wordt steeds nieuwsgieriger naar de oorsprong van dit afschuwelijke teken in het gezicht van zijn grootvader. Die nieuwsgierigheid wordt door het gedrag van dorpsgenoten die lastige vragen stellen als Stoffel bij de slager komt nog eens vergroot. De onrust die dan ontstaat begint naast het zorgeloze en beschermde bestaan steeds meer opwinding te geven in het leven van Stoffel, maar ook in het hele gezin Vanheule.


Wat zo ontzettend mooi is in dit boek is hoe de auteur naast het voortkabbelende gezinsleven heel langzaam het mysterie van het litteken van grootvader Victor ontvouwt. Dit mysterie lijkt op de achtergrond te spelen en wordt in eerste instantie belicht vanuit de gedachtewereld van de jonge Stoffel. In de loop van de tijd verschijnt het echter steeds meer op de voorgrond en wordt het beschreven vanuit de ouders van Stoffel. Dan wordt er op de dag voor Kerstmis een brief bezorgd bij de familie Vanheule die leidt tot enorme ontzetting bij de ouders van Stoffel en Bert. De gebeurtenissen die daarop volgen zorgen ervoor dat het doek voorgoed valt voor het onbezorgde leven van de broers. Wat eerst voor Stoffel een spannend avontuur lijkt, komt te voorschijn als een bizar en gruwelijk familiegeheim.


Het Vlaamse taalgebruik van Vantoortelboom maakt het heerlijk om zijn boeken te lezen en vooral de dialogen zijn prachtig:


Moeder stond nog steeds aan het aanrecht, en vader nu ook. Ik rook het brandende hout van de open haard al in de garage. Flarden van hun gesprek waren hoorbaar door de open gangdeur. Ik gluurde door de spleet.
'Denk je dat ik Stoffel te veel betutel?' vroeg moeder.
't Is een kakkernest,' zei vader. 'Da's normaal zeker?'
'k Weet niet,' zei ze, 'hij lijkt nog zo klein. Hij is ook altijd zo bleek.'
'Hij is toch nog maar een scheet groot?'
'Ja, maar Bert was op die leeftijd toch groter en sterker.'
'Ah, 't zijn nooit twee dezelfden. Hij was 't onderste van 't zakje misschien. Zal ik jou vanavond eens betuttelen?'
'Als je maar niet gaat blèren als een schaap,' zei ze.
'Ik dacht dat ik huilde als een wolf?;
'Naar je kale maan zeker.'


Daarnaast beschrijft hij bizarre zaken soms alsof ze de normaalste zaak van de wereld zijn. Zo verzamelt Stoffel in een klein doosje 'onderdelen' van zijn opa Victor als een soort trofeeën. Het gaat dan om stukjes afgeschilferde huid of zijn afgeknipte nagels. De reden hiervoor is waarschijnlijk om aan te geven dat Stoffel op deze manier vat wilde krijgen op het mysterie dat om zijn opa hangt.
Ik heb kortom erg genoten van dit boek van Vantoortelboom en hoop dat er snel weer een nieuwe vertelling door hem wordt geschreven.


Over de auteur: Jan Vantoortelbooms debuut De vezonken jongen werd bekroond met De Bronzen Uil 2011, de Prijs Letterkunde West-Vlaanderen 2012, en het haalde de shortlist voor de Zeeuwse Boekenprijs 2011. Over zijn tweede boek Meester Mitraillette schreef NRC Handelsblad: 'Met dit tweede drama heeft Jan Vantoortelboom zijn schrijverschap overtuigend uitgebouwd.' Het boek werd in de pers met groot enthousiasme onthaald en door De Wereld Draait Door verkozen tot Boek van de Maand. Er werden meer dan 25.000 exemplaren verkocht. Met De man die haast had voegt Vantoortelboom een derde boek toe aan zijn nu al indrukwekkende oeuvre.


ISBN 9789046704974 | Paperback | 304 pagina's | Uitgeverij Olympus | juni 2015

© Ria, 20 oktober 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

altDe verzonken jongen
Jan Vantoortelboom


Soms is de sfeer van een boek zo heerlijk dat je er veel langer in wil blijven hangen dan de schrijver het toestaat. Het boek van Jan Vantoortelboom is niet dik genoeg. En het is echt niet alleen rozengeur en maneschijn waarover hij vertelt.
De ik-figuur is Stoffel geboren in 1972. Hij woont met ouders en broer Bert in het Vlaamse dorp Elverdinge.  Dat dorp onder de rook van Ieper met zijn natuurrijke omgeving komt tot leven, je hoort de vogels en je ziet de lommerrijke laan waar Stoffel zo graag doorheen fietst voor je ogen verschijnen. Het is  het verhaal over de plaatselijke folklore, over het bekrompen geblaat van de buurvrouwen waartussen de twee echte jongens opgroeien!
Stoffel is zestien als het noodlot toeslaat. Zijn moeder sterft, en zijn vader blijft ontredderd achter.


‘Ik zie hem nog steeds staan, die zaterdagochtend, uitgeblust en grijzer dan ik hem ooit had gezien.’


Voor Stoffel en Bert gaat het leven echter door. Zij hebben afspraakjes staan met de meiden, en Stoffel wil  ‘haar zo snel mogelijk meetronen naar de bosdreef om in het lange gras die welving in haar rug en haar bolle kont te kunnen voelen.’
Maar door een opmerking van zijn vader (‘Vroeger waren de mannen beenhard’) komen bij Stoffel de herinneringen los: aan zijn jeugd, een tijd waarin  vragen niet beantwoord werden. Die zondagse bezoekjes aan opa Victor riepen juist zoveel vragen op.
Wat was de oorzaak van dat litteken, dat zijn opa van boven naar beneden over zijn gezicht had? Er wordt zoveel gefluisterd over zijn opa. Wat is er van waar? Zijn er nog meer geheimen? En waarom die mysterieuze daad die tot zijn dood leidde, toen de jongens nog jong waren?


De lezer leest de antwoorden in Victors eigen verhaal. Om en om in aparte hoofdstukken volgen we Stoffel bij zijn gang naar het volwassenheid, of Victor in zijn tragische leven. Over het gezin waarin hij geboren werd, in 1896. Hoe hij vrijwillig naar de Oorlog trok, en met medailles terug kwam. En hoe het kwam dat hij de enige ‘buitenwipper’ was, die het dorp ooit rijk was.
Een prachtig verhaal, geschreven in die mooie poëtische Vlaamse stijl, (‘Een hoopje molligheid op dikke kuiten.’) met een niets schuwend woordgebruik dat in de snelle, en pittige dialogen bijna hoorbaar is.
Alleen al vanwege de taal kijk ik uit naar Vantoortelbooms tweede boek.


‘Zij was de mot en hij de vlam’.


ISBN 9789025435868 Paperback |301 pagina's | Uitgeverij Contact | maart 2011

© Marjo, 16 april 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De man die haast had
Jan Vantoortelboom


Ieder hoofdstuk is een klein mooi verhaal op zich. Met prachtige woorden en zinnen, diep ontroerend. Een heel compleet verhaal in slechts 144 pagina's, waar je nog dagen over nadenkt. Dat is deze roman van Vantoortelboom.

De inhoud van het boek is op de achterkant als volgt samengevat:
Leon ziet als klein kind zijn oppas Elsie een val maken waardoor zij zwaar gehandicapt raakt. Hij bezoekt haar trouw elke zaterdag. Aanvankelijk omdat dat moet van zijn moeder, maar later omdat er tussen deze twee beschadigde en zwijgende mensen iets ontstaat: een verhouding van wederzijdse afhankelijkheid. Hij is de enige die zij toelaat, zij is de enige aan wie hij zich ooit emotioneel heeft kunnen binden.
Leon is misschien niet schuldig, maar hij voelt zich verantwoordelijk voor Elsies toestand. En dat verantwoordelijkheidsgevoel gaat ver, wellicht te ver.


Welke rol Elsie precies in het leven van de hoofdrolspeler inneemt wordt nog eens extra duidelijk als andere mensen het leven van Leon binnentreden. Bertrand een schoolvriend, die later ook Leons collega wordt en Liliane, een collega die Leons geliefde wordt en hem vraagt of ze bij hem mag komen wonen en een kind van hem wil.

De manier waarop Leon met hen omgaat en hoe hij hun leven aanschouwt, doet de lezer pas echt beseffen wat Elsie voor hem moet betekenen en waar hij met zijn eigen leven naar toe wil. Elsie is voortdurend aanwezig in zijn leven, terwijl ze eigenlijk afwezig is in zijn leven door haar handicap. Is dat wat Leon zo aantrekt in haar.
Zijn moeder, die sterft een week na de twaalfde verjaardag van Leon, was een hele aanwezige, maar in het leven van Leon juist afwezige vrouw. Elsie paste op hem elke zaterdagavond als zijn ouders naar de schouwburg gaan. Na Elsies ongeluk doet zijn vader dat en gaat zijn moeder alsnog naar de schouwburg. Zijn moeder gaat twee uur boodschappen doen, terwijl ze Leon Elsie laat bezoeken. Pas als zijn moeder gestorven is, praat hij tegen Elsie en nog weer later besprenkeld hij haar met parfum van zijn moeder.

Voor het schrijven van deze recensie herlees ik zinnen en soms korte hoofdstukken uit het boek. De alledaagsheid van het leven van de andere personen in het boek en het onalledaagse van het leven van Elsie en Leon die daarmee door het lot verbonden is. Het is prachtig hoe de schrijver ons dat laat voelen en de beklemming die dit met zich brengt. Daarmee is De man die haast had voor mij een klein groot boek.

Jan Vantoortelboom (1975) woont en werkt in Zeeuws-Vlaanderen.
In 2011 debuteerde hij met de bekroonde roman De verzonken jongen, dat werd bekroond met De Bronzen Uil 2011, de Prijs Letterkunde West-Vlaanderen 2012, en ook haalde het de shortlist voor de Zeeuwse Boekenprijs 2011. Zijn tweede roman, Meester Mitraillette, verscheen in februari 2014 bij uitgeverij Atlas Contact. Meester Mitraillette werd door het boekenpanel van De Wereld Draait Door uitgeroepen tot Boek van de Maand. Het boek stond vervolgens wekenlang in de top van de bestsellerlijsten.


ISBN 9789025444075 | paperback | 144 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | februari 2015

© Ria, 27 februari 2015

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER