Boekenarchief T-U-V

Jan Veenstra

http://www.jan-veenstra.nl

 

De secondant
Jan Veenstra


"Oom Jan is mijn lievelingsoom. Niet alleen omdat hij dezelfde naam heeft als ik, maar vooral omdat hij mijn enige oom is.
Bij de eerste aanblik denk je: een niemendalletje, een propje met een iets te groot, eivormig hoofd. Kaal zolang ik er weet van heb. Met een krans vettige krullen. Een beetje morsig. En een bolle buik die tussen de twee onderste knoopjes van zijn sleetse overhemd altijd wat harig uitpuilt.
Kijk je wat beter, dan zeg je: Vreemde kostganger!

Oom is 'een hamster met een gekmakende mimiek'. Hij is ook vrijgezel. 'Dat zit in de familie.' 'oom Jan is, sinds hij op zijn tweeëntachtigste noodgedwongen naar het verzorgingshuis moest, een behoorlijk zeurzak geworden.
Vind ik. [...]
'Jij bent mijn enige familielid, tegen wie moet ik anders kankeren' zegt oom Jan desgevraagd."


Zo introduceert, neef Jan, de verteller van het verhaal, zijn bijzondere oom Jan. Om de twee weken reist hij van Drenthe naar Den Haag om zijn oom te bezoeken en ze spelen dan een potje biljart op verzoek van neef Jan.  'Bejaardenmishandeling' noemt zijn kleine oom het als hij op de tenen moet voor een lastige bal. Daarna een borrel of twee met een sigaar erbij en als sluitstuk wordt er  en uitsmijter gebakken volgens strikte aanwijzingen van oom Jan.

Waar gaat dit verhaal naartoe denk je al lezend? Wat heeft dit allemaal met schaken te maken? Want daar verwijzen de titel en de cover toch naar?
Al snel wordt dat duidelijk. Oom Jan, inmiddels negenentachtig, is 's nachts 'omgedonderd' in de badkamer en kan tot zijn grote vreugde voorlopig niet meer biljarten. Hij zal neef Jan wel schaken leren. Dat hij dat niet kan is een gemis in zijn opvoeding. In de kantine van verzorgingshuis Rozenhof wordt deze omissie rechtgezet.


'Of we niet beter op zijn kamer kunnen spelen,' suggereer ik. Onder ons. Veel rustiger.
'Welnee,' grijnst hij van oor tot oor. 'Ik heb me jaren in het openbaar door jou laten kleineren bij het biljart. Nu moet jij maar even doorbijten.'

Maar oom Jan is toch geschrokken van de val en geeft zijn neef de opdracht om na zijn dood naar Zwitserland te reizen. En dan volgt reden voor de reis dat begint met de woorden: 'Weet jij dat ik me ooit in de hoogste schaakkringen heb bewogen, neef Jan? Daar kijk je vast van op. Het was in de zomer van 1963!'

En hiermee begint het hilarische verhaal van oom Jan, toentertijd zesendertig jaar, die onverwacht secondant wordt van grootmeester Lau Jennen. Jennen is inmiddels een begrip in Nederland maar ook internationaal doet de grootmeester het goed.
Oom Jan moet hem terzijde staan bij de voorbereiding op de grote vierkamp van het internationale schaaktoernooi in Odense, Denemarken. De hulp beslaat twee maanden. Zes weken voorbereiding en twee weken Odense.  Dat lijkt oom Jan wel wat, even uit de sleur van zijn boekhoudbestaan bij het christelijk reiswezen.

Lau Jennen is op zijn zachts gezegd excentriek, hij houdt er verder een nogal roerig liefdesleven op na, elke vrouw is voor hem een uitdaging. En vooral dat laatste maakt dat hij zich niet in alle rust kan voorbereiden op het schaaktoernooi. Hij draagt oom Jan op voor die rust zorg te dragen. Er moet een plek op de wereld bestaan waar volmaakte rust heerst. En die plek mag oom Jan zoeken en oom Jan vindt de plek ook. En zo vertrekken beide heren die elkaar nauwelijks kennen naar Ladir, een klein, afgelegen Zwitsers boerendorpje. Er kan niets meer misgaan zou je denken. Maar ook daar lopen vrouwen en blijken bergen zo hun eigen grillen te hebben.


De secondant is een kostelijk verhaal, vooral door de plagerige humor die onderling uitgewisseld wordt tussen neef en oom Jan. Maar ook de uitzonderlijke plannen en ideeën van de grillige, verwende grootmeester maken het boek erg komisch. Je ziet de twee mannen, de een rustig, de ander constant in beweging, voor je. Je gaat ze nog missen, die twee, als je uiteindelijk het boek met een brede glimlach dichtslaat.


ISBN 9789054523307 | Hardcover | 98 pagina's | Uitgeverij Passage | oktober 2016

© Dettie, 4  januari 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 
De zomer van '59


Het debuut van Jan Veenstra gaat eveneens over Drente en over de jaren '50, net als het boek Een kleine wereldgeschreven door zijn vrouw Marga Kool, maar voor de rest houdt elke vergelijking op. Waar Marga Kool vanuit het heden herinneringen ophaalde aan het vroegere leven in Drente speelt dit verhaal zich af in de droge, warme zomer van 1959 en wel in het Noord, een besloten streekdorp langs de Hoogeveense Vaart. Iedereen kent elkaar wat aan een kant prettig is en aan de andere kant benauwend.


De 17-jarige Hilbrand Bos beleeft een intense zomer in zijn dorp samen met zijn vriend Fokke Booij.
Deze heeft in zijn jeugd kinderverlamming gehad en daar een slecht been aan overgehouden. Ze zijn al bevriend vanaf de lagere school.
Fokke heeft problemen met een vriendinnetje krijgen vanwege dat been. Nu heeft hij in zijn hoofd gehaald dat hij wel verkering wilt met schele Aaltje, de dochter van binnenschipper Edelveld. Zelf durft hij haar niet te vragen, dat mag Hilbrand doen. Zij als 'schele' en hij als 'manke' dat moet lukken.


'Geloof je dat ze zal willen?'
'Waarom niet?'
Fokke ging rechtop zitten en zei toen krachtig; 'Precies zoveel keuze heeft ze niet. Dat is klaar. Wil jij haar vragen?' [...]
'Wat zie je eigenlijk in Aaltje?' vroeg Hilbrand zuchtend.
'Ik wil geen zeurzak.'[...]
'En Aaltje Edelveld lijkt me geen zeurzak.'


Hilbrand is verbaasd want Fokke heeft nooit enige interesse in meisjes getoond en nu dit! Zelf heeft hij wel eens gezoend maar enige seksuele ervaring is hem ook vreemd. Als hij het Aaltje wil vragen durft ook hij niet en verzint maar een verhaaltje en nodigt haar, tot zijn eigen verbazing, uit te komen helpen bij de bazar van korfbal. Zij accepteert dit en op de bazar merkt Hilbrand dat ze eigenlijk wel een erg leuke meid is. Gelukkig heeft Fokke zijn belangstelling al verloren. Hilbrand weet dan nog niet dat Fokke's vraag verstrekkende gevolgen voor hem zal hebben... Fokke zelf heeft inmiddels zijn oog op iemand anders laten vallen.


Het verhaal geeft een mooi beeld van de vriendschap tussen twee zeer verschillende jongens, de extraverte Hilbrand en de introverte Fokke. Beiden dorpsjongens, maar waar Hilbrand zich nog wel beseft dat de wereld groter dan het dorp is lijkt Fokke zich daar niet aan te storen.
Deze verzengd hete zomer aan de vooravond van de roerige jaren '60 is voor beiden een keerpunt in hun leven. Hilbrandt leeft op zijn gevoel, Fokke bekijkt alles verstandelijk, zo lijkt het althans.
Onwillekeurig vergelijk je dit boek met het boek van Marga Kool. Dit boek heeft niet de warme, kleurrijke beelden van Een kleine wereldmaar Jan Veenstra slaagt er wel in een bijzonder verhaal neer te zetten. Vooral het eind is mooi, ontroerend en geeft een onverwachte wending aan het verhaal.


Jan Veenstra (1951) publiceerde tot dusver verhalen, columns en theaterstukken in het Nederlands en het Drents. In 1997 won hij de SNS-literatuurprijs. Hij is getrouwd met Marga Kool, die in 2006 met Een kleine wereld een documentaire-roman over de jaren '50 publiceerde. Samen verzorgen ze optredens.


ISBN 97890 5452 1679; 208 pagina's, paperback, Uitgeverij Passage 2007.

© Dettie, april 2007

Reageren? Klik hier!


 

De zomer van '59


Verhaal over, de titel zegt het al, de zomer van '59. Het gaat hier om het leven van de opgroeiende Hilbrand in het dorp Het Noorden. De verhaallijn is eigenlijk dun: twee jongens van zeventien, bijna achttien, bereiden zich voor op hun toekomst. Ze zijn bezig met school en met de vraag wat voor werk ze zullen gaan doen. Daarnaast zoeken ze een huwelijkspartner.
Het gaat in dit boek dan ook niet om de plot. Toen ik de eerste bladzijden las, dacht ik dat ik er nooit door zou komen. De stijl was nogal houterig en weinig verrassend. Maar het verhaal wordt op gang gebracht door de introductie van de merkwaardige Fokke, beste vriend van Hilbrand. Fokke draagt Hilbrand op Aaltje Edeveld om verkering te vragen, voor Fokke zelf, wel te verstaan. Een man moet nou eenmaal trouwen, Fokke heeft een slecht been (overgehouden van polio) en Aaltje is scheel, dus er is wel een kans, denkt hij.
Het loopt anders. Fokke trouwt uiteindelijk met Riekie, de jonge, ongehuwde, zwangere tante van Hilbrand. Ook bij Riekie moet Hilbrand Fokke introduceren.
Tussendoor zijn er schetsen van allerlei dorpsgebeurtenissen, die een sfeer geven van het leven in een klein dorp aan het eind van de jaren vijftig. Het was er wel veilig, maar ook tamelijk benauwend. Iedereen wist alles van iedereen, en elk klein zijstapje wordt opgemerkt.
Conclusie: geen hoogstaande literatuur, maar wel een aangename schets van een voorbije tijd.


ISBN 97890 5452 1679; 208 pagina's, paperback, Uitgeverij Passage 2007.


© PetraO, mei 2007


Reageren? Klik hier!

 

De zomer van '59


Hilbrand Bos is 64 als hij als journalist bij een verkiezingsavond aanwezig is. Hij lijkt de spreker, ene Frederik, te kennen, denkt erover hem aan te spreken.
Een week eerder zag Hilbrand de spreker op tv: in een interview vertelde Frederik over zijn ouders: zijn moeder, een mooie vrouw, iemand op trots op te zijn. Ze is bij een bustocht in het Zwarte Woud verongelukt.
Frederiks vader: een filosofisch ingestelde man, vaak diep in gedachten en zo ook aan zijn eind gekomen. Hij keek niet uit bij het oversteken van de overweg.
Als we daarna het verhaal van Hilbrand Bos over die droge zomer van '59 lezen, maken we nader kennis met Hilbrand zelf, maar ook met de ouders van deze Frederik.


Het Noord is een afgelegen streekdorp in Drente, langs de Hoogeveense vaart. Hilbrands vriend is Fokke, een mensenschuwe jongen, die een mank been heeft, en daardoor een buitenbeentje is. Fokke stuurt Hilbrand naar een meisje om te vragen of ze verkering met hem wil. Dat meisje is ook een buitenbeentje: ze is scheel, maar bovendien is ze de dochter van een schipper. Diens boot is vast komen te zitten in de vaart. De hele zomer blijft de schuit liggen, zo droog is het...
Maar Aaltje maakt een grote indruk op Hilbrand, hij wil helemaal niet dat ze verkering krijgt met Fokke. De missie 'mislukt' dus. Maar Fokke zit niet bij de pakken neer, hij is 18, en het moet er maar eens van komen. Bij Hilbrand thuis woont Riekie. Zij is in verwachting, en wil niemand vertellen wie de vader is. Fokke wil haar wel trouwen, en bovendien het vaderschap opeisen... en zo gebeurt het ook.


Het verhaal is een kapstok voor een sfeerplaatje van de jaren vijftig. De bekrompenheid versus de lichtheid van het leven. Voor jongeren was het leven nog zo simpel, klip en klaar. Hoe ze door het leven moesten gaan werd nog voorgeschreven door ouders en de Kerk, en van twijfel was nauwelijks sprake.
Maar de tijd begon langzaam te veranderen: door radio en televisie kwam de buitenwereld binnen. Normen en waarden veranderden. Jongeren trokken weg, ouderen volgden hun voorbeeld en tenslotte hield het dorp op te bestaan. Letterlijk.
Voor mij had er wel wat meer geschiedenis in gemogen, het verhaal staat erg op de voorgrond. Niettemin leest het lekker weg.

ISBN 97890 5452 1679; 208 pagina's, paperback, Uitgeverij Passage 2007


© Marjo, mei 2007

Reageren? Klik hier!