Het graf van Bach
Bob den Uyl
Ik heb een novelle gelezen, waarin een voorwoord staat van de biograaf van de schrijver. Als iemand een biograaf heeft, moet het toch een schrijver zijn die bekend is.
Bob den Uyl… ik heb nooit van hem gehoord. Is dat een lacune? Even gegoogled, en de man, in 1992 overleden, blijkt 27 werken op zijn naam te hebben staan, waarvan er drie bekroond zijn. Ik ken er niet één van.
Ik moet ook zeggen dat ik het boekje niet utgelezen zou hebben, als ik niet van tevoren had geweten, door het voorwoord, hoe ik bepaalde dingen moest plaatsen.
Het is het verhaal van de wereld na de Apocalyps: in de westerse landen, Europa, Azië en Amerika, is geen levende ziel meer te bekennen, als een stam Bantoes door het onherbergzame land trekt. Zij zien een skelet, maar gaan er zonder meer aan voorbij. Dan volgt het verhaal van een overlevende: in de dorre lege wereld dwaalt nog één man rond. Een man die niet weet hoe hij heet, maar waarom zou hij dat ook nog willen weten? Hij is ‘gered’ doordat hij een schuilplaats zocht in een hoek van muren, waarin een loden kist stond, ‘het graf van Bach’. Af en toe komen er herinneringen boven, aan de tijd dat er nog wel mensen waren, maar steden bestookt werden door raketten en bommen, overal vandaan. Iedereen ging eraan, het zou ongetwijfeld ook zijn lot zijn. In een wereld waar de moraal al ver te zoeken was - het was ieder voor zich - ontmoette hij een meisje, dat de mannen van zich af hield met een pistool. Het meisje doet nog één keer oude gevoelens vlammen. Nog even herleeft de menselijkheid, en dooft dan onherroepelijk.
Het is een vreemd verhaal, ook stilistisch. Het begint met de Bantoes, in een 3e persoon, de alwetende verteller is aan het woord. Dan komt de eenzame overlevende in beeld, en is er sprake van wij en van ik. Is dan de man aan het woord? Het blijft enigszins onduidelijk. Tot hij zegt tegen zichzelf te spreken. Maar dan nog is de wij-vorm niet geheel duidelijk.
Ook zijn de overgangen tussen heden en herinneringen niet altijd duidelijk. In het voorwoord staat dat het verhaal, vermoedelijk geschreven rond 1964, oorspronkelijk getikt was op 25 velletjes zonder duidelijke indeling. Nu zijn er wat witregels aan toegevoegd, maar het is grotendeels in de originele vorm. We kunnen autobiografische elementen terugvinden: het bombardement van Rotterdam, een ontsnapping aan een raketaanval, en het meisje in het verhaal vertelt over haar moeder, die volgens de biograaf duidelijk de moeder is van Bob den Uyl.
Waarom zou je willen leven? As je toch dood gaat, wat maakt het dan uit? Maar, zegt den Uyl, als een individu zijn leven richt op iets speciaals, al is het een postzegelverzameling, hoe kun je dan zeggen dat het een waardeloos leven was?
Deze overlevende richt zich op het voortbewegen van zijn benen, terwijl hij denkt aan het meisje, aan de liefde, te midden van een vernietigde wereld.
ISBN 97889074113182| Paperback | 56 pagina's | Reservaat | 2007
© Marjo, 30 december 2011
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER