Alles is OKÉ
Ivo Victoria
Zo gaat dat in het leven. Kinderen gaan hun eigen weg. Ouders blijven achter. Er wordt een bezoekje afgelegd, er wordt gebeld, maar het leven wordt niet echt meer samen geleefd.
De schrijver van deze fantastisch mooie roman steekt de hand in eigen boezem. Ook hij leefde zijn eigen leven, en maakte - vindt hij achteraf - te weinig tijd voor zijn moeder die alleen is achtergebleven in het dorp onder de rook van Antwerpen, waar zij geboren en getogen werd en haar gezin grootbracht.
Als zij steeds minder vaak belt, ze vergeet het waarschijnlijk, ze begint te dementeren, laat ook hij het afweten. Iets waar hij later spijt van zal hebben, maar dat wel ten grondslag ligt aan het boek daar wij nu van mogen genieten. Een bijzonder boek, dat gaat over een bijzondere moeder-zoonrelatie.
Hij vertelt haar verhaal, waarbij we niet weten of het op waarheid berust. Maar ook de zoon moet het doen met de verhalen, die zij vertelt. Daarnaast vertelt hij over de bezoeken die hij wèl aflegde. En dan lezen we de aandoenlijke dialogen tussen moeder en zoon.
‘Moederke, wat zoekt ge?
Een servet.
Een servet.
Ja. Waar heb ik die servetten liggen?
Zijt ge dat vergeten?
Manneke.
Ge vergeet veel.
Ja hè.
Stilte.
Gij zegt nu: veel.
Ik moet eerlijk zijn tegen mijn moeder.
Ze lacht.
Ja? Vergeet ik zoveel?
Ja.
Akkoord. Maar ik onthou ook nog heel veel dinges!
Ge onthoudt ook weer veel andere dingen. Dat is waar.
Misschien dingen waarvan jullie denken: dàt moest ze nu beter niet weten!
Ze lacht.’
Maar wie was zij? Wat voor vrouw was zijn moeder? Aan het avondeten vertelde ze vroeger verhalen over de school waar ze godsdienstles gaf.
Dan neemt de schrijver een ander vertelperspectief: zijn moeder wordt - heel respectvol - Mevrouw Stevens. Hier leren we een heel andere vrouw kennen, via het meisje dat door haar vader gered werd uit de lagere school die gebombardeerd was en alleen maar aan haar nieuwe tasje kon denken dat achterbleef in wat er overbleef van de school. En hoe ze later door de toenmalige directeur van dezelfde school onheus behandeld werd. Waarschijnlijk was dat vanwege een enige onmin die er in de oorlog was tussen de families. Maar mevrouw Stevens liet zich niet kisten. Zo vertelt haar zoon het tenminste. Hij wil zoals op de flap staat ‘zijn moeder nog één keer laten schitteren'.
Met alles er op en er aan.
‘Een keer gebeurde het zelfs dat de man die haar gelukkig maakte aan het eind van de werkdag in een volkomen stil en geurloos huis arriveerde. De keuken oogde verdrietig en verlaten, en in de woonkamer stond de tafel onwennig ongedekt te wezen. Alle lichten waren gedoofd. Het duurde even voordat hij in het schemerdonker zijn vrouw ontwaarde, alleen aan de piano gezeten, met kaarsrechte rug. Haar handen rustten roerloos op de toetsen, haar blik op de partituur gefixeerd zonder dat ze de indruk gaf een halve noot werkelijk waar te nemen. Ze had de gezichtsuitdrukking van iemand die net had ontdekt hoeveel dingen spijtig kunnen zijn in de wereld; met name dingen waarvan je het nooit had verwacht, veelal dingen waarnaar je had verlangd en soms zelfs dingen die je had verkregen.’
Het verhaal over de dementerende moeder ontroert, het raakt je tot diep in je poriën.
‘Moederke’ wordt door haar zoon neergezet als iemand die je graag had leren kennen, een vrouw met humor, sterk en liefdevol, met natuurlijk even goed minder goede kanten. Haar dialect, de manier waarop ze tegen het dagelijks leven aankijkt, in de wetenschap dat ze dingen vergeet.
Er is nog meer: door het verhaal over zijn moederke in de derde persoon te vertellen toont de schrijver hoe hij haar ziet (wil zien) en geeft zo ook zichzelf bloot. Hij eert haar, maar hemelt haar niet op. En natuurlijk is hij zelf een personage in het verhaal van nu, over de aftakeling en over hoe moeilijk het is om aan te zien.
Herkenbaar, vol mededogen en liefdevol beschreven, met een lach en een traan is dit een prachtig mooie eerbetoon aan een geliefde moeder.
'Het is OKE’ is een boek om vaker te lezen. Te savoureren.
Tien jaar na zijn debuut Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won [en dat het me spijt] is opnieuw het onderwerp semi-autobiografisch. En dan is Ivo Victoria op zijn best.
Ivo Victoria (Antwerpen, 1971) woont in Amsterdam. Hij studeerde communicatiewetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij was zanger van de popband Kamino, waar hij verschillende albums mee maakte. Hij werkte bij verschillende Belgische platenmaatschappijen en was betrokken bij de organisatie van het Lowlands-festival. Alles is OK is zijn vijfde boek.
ISBN 9789048834372 | paperback | 224 pagina's | Uitgeverij Lebowski | september 2019
© Marjo, 22 november 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Billie & Seb
Ivo Victoria
‘Hoi, ik ben Billie, een geest. Wat ben jij?’
’Ik ben Seb’, zei Seb.
‘Maar wàt ben je?’ vroeg ze.
Billie is anders. Geboren in Azië werd ze op vierjarige leeftijd geadopteerd, en ze heeft zich nooit echt thuis gevoeld. Seb is ook anders. ‘Al zijn hele leven had hij het idee dat de dingen niet echt gebeurden, maar in scene werden gezet zonder dat iemand hem vertelde welke rol hij moest spelen’. Hij mist het gen voor fantasie. Doen alsof kan hij niet. Daarom is hij een buitenstaander. Billie en Seb kunnen het samen prima vinden, ze beleven een heerlijke zomer. Ze zwerven door Gaspel, hun domicilie, of ze stuiteren op de trampoline in de tuin van Billies ouders.
Tot het mis gaat. Billie valt en komt met haar hoofd ongelukkig terecht.
Als het verhaal begint ligt zij in het ziekenhuis, in coma. Seb is ongelukkig nu zijn maatje er niet is.
Hij mag haar niet bezoeken.
Als zijn ouders er goed aan denken te doen hem als kerstcadeautje een airsoftgeweer - een namaakwapen dat plastic bolletjes schiet - te geven, lijkt de jongen zich inderdaad te herstellen. Hij heeft weer een doel in zijn leven. Met een paar jongens die zijn vrienden worden genoemd trekt hij naar de verlaten boerderij van Urbain, de grootvader van Seb. Tijdens de tweede wereldoorlog is daar iets gebeurd waarvan maar weinigen precies weten wat. De jongens houden er gevechten, hetgeen voor de anderen een spel is maar voor Seb steeds serieuzer wordt. Hij vindt het maar onzin dat ze niet zouden mogen schieten als ze elkaar op vijf meter afstand treffen. En waarom zou hij een helm opzetten?
Het eindexamen nadert, Billie wordt niet wakker, de sfeer bij Seb thuis wordt vreemder, mede doordat de oom hen vaker bezoekt. Tussen de oom en de moeder is ooit een onduidelijke relatie geweest, maar ze koos tenslotte voor de broer. Zijn rol is onduidelijk, ook voor hemzelf.
Als Seb zomaar vanuit het niets de overbuurjongen Jamal met een luchtbuks aan het hoofd verwondt, wordt diens vader die verhaal komt halen, afgescheept en volgt er geen straf. Hoe kunnen zulke ouders een jongen als Seb begeleiden?
Als intussen het leven doorgaat, de vrienden gaan een vervolgopleiding doen, de moeder van Billie maakt een keuze, lijkt het leven voor Seb nog zinlozer te worden. Zijn ouders weten het ook niet meer, de oom raaskalt ook maar wat. De sfeer wordt steeds grimmiger en het moet wel op een drama uitlopen. Ivo Victoria pakt dat evenwel anders aan dan de lezer verwacht.
Seb lijkt het belangrijkste personage, terwijl Billie haar invloed op de achtergrond alleen kan doen gelden door middel van Seb zelf, terwijl die zich braaf aan het bezoekverbod houdt. Het geheel heeft iets afstandelijks, de wereld beweegt niet, maar wordt bewogen.
‘De vader’, ’de moeder’, ‘de oom’. Meer worden ze niet, hoewel de overtuigingen van de oom het verhaal lijken te dragen. Is het een poging van Ivo Victoria om het onverklaarbare te verklaren? Kunnen de motieven van mensen die strijden voor religieuze overtuigingen ooit begrepen worden?
Waarom doen mensen wat ze doen?
‘Hij wist niet zeker wat hij het shockerendst vond wanneer hij de teelvisie aanzette of de krant las en zag wat er in de wereld om hen heen woedde, de krachten die in die tijd loskwamen, overal, behalve in Gaspel, waar de natuur heerste.
Er waren dagen dat hij het prachtig vond dat alleen het onnozele verlangen om door te leven na je tijd hier op aarde, tot zo’n ongelooflijke chaos kon leiden. En niemand die het ooit te weten zou komen. Was dat niet grandioos? Was dat niet het leven zelf? Geloven, geloven, geloven! En dan: poef, licht uit, weg, zwart.’
‘Waarom gingen wij als kind elke week naar de kerk?’ hernam hij op onverminderd montere toon. ‘Omdat we erin geloofden? Nee omdat het moest. En omdat het moest gingen we er ook een beetje in geloven. Heeft het ons kwaad gedaan? Nee. We leerden het verschil tussen goed en kwaad, en wanneer we iets mispeuterden toonden we berouw omdat we dachten dat iemand ons in de gaten hield. Zo zie je maar, eerst deden we het, daarna kreeg het zin omdat we werden gezien.’
Ivo Victoria, een pseudoniem voor Hans van Rompaey, studeerde communicatiewetenschappen aan de Katholieke Universiteit van Leuven, was zanger van de inmiddels opgeheven band Kamino en is in 2002 naar Amsterdam verhuisd. Van 2002 tot 2008 heeft hij als publiciteitsmedewerker bij het popfestival Lowlands gewerkt en begon daarna als freelance marketing- en communicatieadviseur. In 2009 werd zijn eerste roman, Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het mij spijt), gepubliceerd. Dit debuut werd goed ontvangen en stond onder andere op de longlist van de AKO Literatuurprijs.
ISBN 9789048834396 | Paperback | 320 pagina's | Uitgeverij Lebowsk i |januari 2017
© Marjo, 29 januari 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Gelukkig zijn we machteloos
Ivo Victoria
Op het tuinfeest van het echtpaar Hilde en Dirk, waar hun beider families aanwezig zijn, is de sfeer vreemd gespannen. Dirks vader worstelt met de drama’s uit het verleden en de Weduwe, vrouw van Dirks broer beziet met vreugde het leed van de anderen ‘voelen zij het ook eens’.
Daar zijn de broers Simon en Thomas, en Simons vrouw Isabelle, op meer manieren met elkaar verbonden dan Simon weet. Simon die zijn eigen geheimen heeft. Hilde, hun zus, maakt zich zorgen over haar adoptiedochter, een Thais meisje, juist van de leeftijd van al die meisjes die de laatste tijd verdwenen zijn, Billie. En die zij daarom opsluiten in een sterk beveiligd huis, terwijl Billie natuurlijk de vrijheid wil.
Hun moeder Martha die zo graag de grip op haar gezin wil houden maar al een tijd de touwtjes uit haar vingers voelt glijden, ziet het feest gelaten aan. Zij heeft - omwille van vroeger? Als bliksemafleider? – huisvriend Lex uitgenodigd, die tegen beter weten in zijn veilige appartement heeft verlaten om het feest op zijn eigen manier op te vrolijken, met tekengrapjes en liedjes.
En dan verdwijnt Billie, evenals, merken ze even later, ome Lex.
De lezer weet intussen al dat deze twee op dezelfde plek zijn, maar hoe ze daar gekomen zijn, wat ze er doen, dat wordt slechts mondjesmaat onthuld.
Alle personages worden geconfronteerd met zichzelf, terwijl de broeierige zomerdag zich ontlaadt in een heftige onweersbui.
‘… iemand zou mij vragen of ik het liever anders had aangepakt? Ach. Welnee. Alles is een kwestie van afwachten. Kijken hoe de dingen gaan. Zonder een ommezwaai te willen forceren. En dan zul je op een gegeven moment weten wat je te doen staat. Althans. Zo moet je het zien. Gelukkig zijn we machteloos.’
Ivo Victoria maakt het de lezer niet gemakkelijk. Heen en weer springend in de tijd, en ook van plaats wisselend, met tussendoor het verhaal van het tuinfeest, en later nog cursiefjes: je hebt geen idee waar het verhaal heen gaat. Sterker nog: je weet ook nog niet waar het verhaal vandaan komt! Gaat het om die verdwenen meisjes, om de ruis die sommige vrouwen waargenomen hebben ten tijde van hun verdwijning? En wie is Lex, de man die alles met elkaar verbindt?
Een gelaagde roman, waar je je hersens bij moet houden. Totaal anders dan zijn debuutroman, over de jongen die een schuld uit zijn jeugd in gaat lossen, een verhaal dat vrij recht toe recht aan verliep. Dit is een puzzel, een spannende puzzel zelfs. Een verhaal dat me qua sfeer deed denken aan ‘Festen’, ook zo’n verhaal waarbij de mens in al zijn lelijkheid genadeloos ten toon gesteld wordt.
‘We klampen ons vast aan dingen waarvan we weten dat ze zullen verdwijnen. Het is moeilijk gelukkig te zijn wanneer je machteloos bent en tegelijk is het onze enige kans. Alles voor de liefde, zo zeldzaam als buitenaards leven.’
ISBN 9789041416261| Paperback | 224 pagina's | Anthos | oktober 2011
© Marjo, 19 oktober 2011
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won
[en dat het me spijt]
Ivo Victoria
'Edegem, Kontich, Rumst.
Op de schaal der verloren levens is het een stijgende curve, een triumviraat, verbonden door de treurnis die Mechelse Steenweg heet (...)
'Er heeft nooit een Mariabeeld ook maar een traan gelaten, geen lamme is er met dartele pasjes naar buiten komen dansen, geen blinde die het licht heeft gezien. Maar het had gekund. En daar mogen Edegemnaren zich graag aan optrekken, aan dingen die hadden gekund.'
De hoofdpersoon van dit verhaal, de elf-jarige Ivo Victoria, is Edegemnaar bij uitstek, afgaande op deze woorden. Hij vindt Edegem maar een saai gat. Er valt niets te beleven, op school is het saai, want hij leert zonder er moeite voor te hoeven doen. Thuis is hij de jongste, zijn acht jaar oudere broer, wiens glazen oog toch mogelijkheden biedt, zwijgt, staart voor zich uit, en luistert naar muziek die niet eens in de top dertig staat. Zijn zussen, daar heeft hij ook niets aan. Anders hadden ze er wel voor gezorgd dat hij oom was, zoals zijn vriendje Dries het al negen keer is!
Zijn vader is een teleurgesteld man. Ook zijn dromen zijn niet uitgekomen. Ivo weet dat hij in Antwerpen in de Boerentoren iets met 'Arabieren' van doen heeft en dat hij graag mag vissen zonder overigens iets te vangen. Dat is het wel.
'Treur niet, papa. Ik ben er nog. Ik draag jouw naam, jij hebt mij gekozen en ik zal zijn wie jij was.'
Geeft de elf-jarige jongen hier zijn wensen weer, of is de volwassen man die terugkeert naar Edegem aan het woord? Zulke twijfel bestaat vaker, opmerkingen die voor andere uitleg vatbaar is. Ivo verzint een eigen werkelijkheid. Ineens, hij weet niet hoe hij er toe komt, vertelt hij zijn vriendje over zijn vriendschap met Lucien van Impe, (Vlaams wielrenner van 1969 tot 1987) over een Tour de France voor min-twaalfjarige, die hij dan natuurlijk gewonnen heeft.
Dries slikt alles voor zoete koek. Dat verbaast Ivo, maar omdat het hun saaie leventje boeiend maakt, maakt hij het verhaal steeds mooier. Dries is zijn bondgenoot, zijn geheimbewaarder, de man die hem verwend zoals een
toerrenner verwend moet worden. Als hun wegen op school zich scheiden, maakt hij een grote fout: hij belooft Dries dat ze vrienden zullen blijven, maar komt zijn belofte niet na.
Intussen is hij wel de leeftijd voor de fantasie-Tour te boven, maar vooral is hij zijn klankbord kwijt. Op de middelbare school doet hij nog een poging: kan hij dan Lucien van Impe niet zijn, dan maar de zanger van de
Simple Minds. Hoe het afloopt lezen we niet, maar het is duidelijk dat Ivo nooit is opgehouden met fantaseren. Als volwassene draait hij de goedgelovige mens nog steeds een rad voor ogen.
'Daar draait het om, daar draait alles om: niet om de leugen, maar om wat mensen voor waar willen zien, dingen die zouden kunnen, dingen om in te geloven.'
Maar dan gebeurt er iets dat hij niet in de hand heeft, dat hij niet kan wegpoetsen met zijn fantasieën. Hij besluit een poging wagen om schoon schip te maken met zijn jeugd. Hij reist terug naar Edegem. Hij moet Anja vertellen dat hij helemaal geen Tarzan heet, maar vooral moet hij Dries vertellen dat hij nooit de Tour de France voor min-twaalf-jarige gewonnen heeft, zelfs dat die Tour nooit bestaan heeft.
De jongen Ivo weet wat hij wil, hij maakt zijn keuzes. Dat het de verkeerde zijn, ziet hij pas later in. Hij gelooft zelf niet in zijn reis naar Edegem, zoals hij ook zelf niet zijn fantasieën geloofde, hoe graag hij dat ook wilde. Zijn vriend is een andere weg gegaan, hij heeft geen moeite gedaan voor zijn vriendinnetje, -ze zou immers wel wachten?- en zijn vader is overleden en wrang genoeg op de verkeerde plaats begraven. Hem hoort hij nog
maar via het antwoordapparaat, waar zijn moeder de boodschap nooit van veranderd heeft.
Hoe erg kan het zijn? En toch is het boek geen tragedie.
Het is een ongelooflijk mooi, ontroerend, melancholiek, humoristisch coming-of-age verhaal, maar dan een waar de hoofdpersoon niet goed terecht komt.
Ivo Victoria geeft het dorp geen trap na, hij maakt de dingen niet zwaar; enkele scènes zijn hilarisch en ontroerend tegelijk, zoals het verhaal van FiFi. Nergens staat een woord teveel.
Het boek is opgebouwd uit twee delen. In het eerste komt om de twee hoofdstukken waarin de jongere Ivo vertelt, de oudere man naar voren. Maar pas in deel twee, veel korter dan het eerste deel, begrijpen we dat de bedevaart naar zijn jeugd een heilloze bedevaart zal zijn en hij weet het.
'De voetstappen van mijn vader op de trap zijn de bezorgers van een dag die ik niet heb besteld.'
'Ik zat in een koffiebar met iemand die ook beloftevol was in die tijd.'
'Anja fietst niet. Anja komt niet aanrijden. Haar banden lijken nauwelijks de grond te raken, haar spaken dansen in het zonlicht, maken haar wielen tot twee zilveren schijven die Anja Lippenveld roerloos, zonder de minste schokken of wrijving, zachtjes verder drijven.'
ISBN 9789041413659 | Paperback | 195 pagina's | Anthos | september 2009
© Marjo, oktober 2009
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER