Boekenarchief T-U-V

Anton Valens

http://www.antonvalens.nl

 

altHet boek Ont
Anton Valens


‘Het was dinsdagavond kwart voor acht en een van de laatste dagen van oktober in het roemruchte stervensjaar van de gulden, dat schitterende, harde betaalmiddel met zijn waaier van kleurige biljetten als de staart van een paradijsvogel, dat met goedvinden van de kroon door de directeur van De Nederlandsche Bank verkwanseld werd door een grauwe eenheidsmunt waar er al zoveel van zijn en die de ‘euro’ wordt genoemd.’


Zo, we zijn binnen. Met een van de vele lange zinnen.
Isebrand Schut is net ontslagen als callcentermedewerker, en heeft alle tijd om te wennen aan de omschakeling. Hij wil de tijd graag vullen met een baan, maar hij heeft zijn studie biologie net niet afgemaakt, en het arbeidsbureau heeft niet veel te bieden. Hij klust wat bij zijn moeder. Later zal hij een baan vinden als ‘wcmeneer’.
Maar voorlopig is hij nog bezig met alles op een rijtje te zetten, beginnend met zijn fobie.  Je hebt allerlei soorten fobieën, eigenlijk kun je ze overal wel voor hebben. Isebrand heeft er een voor het openmaken van de post! En omdat hij er getuige van was dat hij daarin niet alleen stond, heeft hij een advertentie gezet. Zo is de zelfhulpgroep Man & Post ontstaan, waarvan de leden regelmatig bij elkaar komen om elkaars post open te maken. Isebrand heeft er nog meer van gemaakt: ze stellen zich ook doelen, en brengen iedere bijeenkomst verslag uit van de vorderingen.
Zoals te verwachten zijn de leden enigszins kneusjes: Jean-Luc heeft uit geldgebrek de aanleg van een wietplantage geaccepteerd en daar wil hij van af. Zijn schulden zijn torenhoog geworden.
Silvio is een potige B-verpleegkundige, die heel veel werkt om zijn droom te kunnen verwezenlijken: vj wil hij worden en het maken in de scene van Groningen. Als Isebrand het baantje heeft in de ‘metro’ van Groningen, ontmoet hij Ebel Forsma, voorvechter van het echte Groningen, en ook beducht voor het openen van zijn post.
En daar is een vriend van zijn moeder, Cornelis Meckering,  die op een dag bij Isebrand op de stoep staat, een zeer extroverte man die van aanpakken weet en al een flink fortuin vergaard heeft. Maar wel last heeft van de fobie. Meckering wil Hèt boek gaan schrijven, onder andere over het voorvoegsel ‘ont’, volgens Meckering een niet begrepen woordje.
Er ontstaat een ongelijke vriendschap tussen Cornelis en Isebrand, waarbij de laatste steeds het onderspit moet delven. Maar hij is onder de indruk, hij ziet het als een verrijking van zijn troosteloze bestaan, en laat zich meeslepen. Soms ook letterlijk.
In bijna 350 pagina’s kun je heel veel informatie kwijt, en dat doet Valens dus. Uitweidingen over taalspelling en – speling, verhandelingen over de problemen van de groepsleden en Isebrand zelf.
Een beetje romantiek, tenminste als we het voorbijkomen van ex-baas Manja zo beschouwen.


Veel romans hebben een spanningsboog waarbij als het ware geklommen wordt tot een hoogtepunt, verhalen met bergen en dalen. Dit boek is meer als het Groningse land: vlak. Af en toe een oneffenheid, dat wel, maar over het algemeen kun je toch wel stellen dat er niet echt een spanningsboog in zit. De climax is al passé, als het verhaal start.
Het is een jaar uit het leven van een werkeloze, bijna-bioloog, die nauwelijks gepusht wordt om zijn leven eens zelf in de hand te nemen. Het is ook een vrijwel emotieloos boek, hetgeen absoluut niet wil zeggen dat het saai is, want daar behoedt het talent de schrijver wel voor.
Anton Valens schrijft prachtig, en zelfs als je af en toe denkt ‘gebeurt er nog wat?’ dan ben je binnen de kortste keren weer geboeid aan het lezen. Er zit maatschappijkritiek in, het heeft humor, er is natuurlijk informatie over Groningen, en warempel: die Amerikaanse punker G.G. Allin bestaat nog ook.


ISBN 9789045704739 | paperback |349 pagina's | Augustus | februari 2012

© Marjo 14 mei 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Vis


Een novelle, maar het lezen van deze 138 pagina's lijken er veel meer. Het leest langzaam, maar dat is in dit geval genieten. Valens heeft zijn woorden met zorg gekozen, hij schildert als het ware de scènes. Oftewel: hij schildert de zee.
Het boek speelt op een viskotter, de DH 731, die op visvangst gaat in de Duitse Bocht. Hoofdpersoon is een werkeloze kunstenaar, die via een vriend (alhoewel, is Fred wel een vriend te noemen?) een week mee zal varen. Hij heeft toch niets te doen. Freds vader is de schipper. Warmgeffer is een enorme man, eentje van weinig woorden. Hij gromt en blaft zijn bevelen. Contact met medemensen interesseert hem niet, zijn leven is werk.


'Zijn communicatieve vaardigheden waren op een bedenkelijk niveau blijven steken, maar dat deze ongelikte beer mij een lulletje rozenwater vond, stond als een paal boven water.'


Behalve Fred bestaat de rest van de bemanning uit de oudere Martin, die voor de motoren zorgt, en de jonge Addie, met wie Fred telkens overhoop ligt. Hier moet gewerkt worden, er is geen tijd voor een gezellige babbel.  Het verhaal is ook eigenlijk meer een sfeertekening.


'Enorme fuiken waren het, meterslange slurfachtige kooien van touw, breed en open van voren, taps toelopend naar het einde, de zak. Eerst verschenen de wijd open muilen, behangen met kettingen en lijnen en aan de onderzijde verzwaard met de angstaanjagende roestige sledes, woest druipend van water en gecamoufleerd met meegetrokken groen.'


Je ziet het voor je toch?
Het boek is een sfeertekening van het werk, waarin de spanning die op de kotter hangt, vooral tussen Fred en Addie, voelbaar is. Dat zal tenslotte nog voor een soort plot zorgen, een climax waardoor het toch nog een verhaal met kop en staart wordt. Niet dat het nodig was, het is prachtig geschreven. Ik heb niet de Moby Dick gelezen,  waar soms naar verwezen wordt, maar dat moet ik misschien maar eens snel gaan doen?
Nog een citaat:


'In de zonnerichting kon je niet kijken zonder met acute blindheid te worden geslagen - daar was 't een bruisende, horizontale Niagara, een witte, hete hellezee, een cirkel als je het van boven af zou kunnen waarnemen. Daar bekeek de zon zichzelf in de spiegel. Wit kreeg daar, in dat brandpunt, een nieuwe definitie, die alle andere en zelfs de helderste witten in de schaduw stelde.'


Isbn 978 90 457 0255 1 Paperback 143 pagina's | Uitgeverij Augustus | mei 2009

Marjo, juli 2009

Lees de reacties en/of reageer, klik HIER

 

Vis
Anton Valens


In een voorgaand boek van Valens Meester in de hygiëne is hoofdpersoon Bonne kunstschilder in opleiding. Om geld bij te verdienen werkt hij bij de Thuiszorg. Dit houdt in dat hij veelal schoonmaakt bij bejaarde mensen die allemaal hun hebbelijkheden hebben.
In Vis is de (naamloze) hoofdpersoon een jonge, werkloze kunstenaar die vijf dagen gaat werken op de kotter, de DH731, het schip van de vader van zijn  'vriend' Fred. Ook  in dit boek wordt schoongemaakt, vis dus.


'Kijk, je hebt ’m goed vast en je drukt met je duim, hiero, bij dat vinnetje, snap je? Dan krijg je een bobbeltje, een heuveltje, zie je? Dat benne z’n darmpies. Effe insnijen aan de onderkant, een beetje draaien met je mes, een beetje knijpen, trekken, rats! Alles d’r uit!’


Doel van de tocht is de Duitse bocht, waar volgens kapitein Warmgeffer veel vis te vangen is.
De sfeer op het schip is rauw. Er zijn naast de kapitein drie bemanningsleden. Zoon van de kapitein, Fred Warmgeffer heeft constant woorden met Addie, visser en harde werker. Fred wil dat zijn vriend de kunstenaar partij voor hem kiest maar die heeft daar weinig zin in. Hij begrijpt de onderlinge nijd tussen die twee ook niet. Martin, het derde bemanningslid,  is de zwijgzaamste, hij maakt de vis schoon en vertrekt dan naar de machinekamer.


Eigenlijk gebeurt er weinig, er wordt gevaren, de vis wordt gevangen, gesorteerd, schoongemaakt en opgeslagen in het ruim. Toch is er een spanningsboog, door het constante geruzie van Addie en Fred en het toch een beetje negeren van 'die nieuwe' verwacht je steeds dat er iets gaat gebeuren.
Aanvankelijk is de kunstenaar  lyrisch over het schip, het werk, de zee maar langzamerhand gaat het lichte, het vrolijke, de bewondering voor alles over naar de werkelijkeid, het smerige schip, het constante zware werk,  de moeheid, het slaapgebrek, het lawaai van de motor en het eeuwige gebekvecht tussen Addie en Fred. Je weet dat er iets gaat gebeuren, maar wat?


Ook dat is misschien nog niet genoeg om het boek te prijzen of aan te bevelen.
Wat maakt het boek dan zo bijzonder? Dat is de taal!
Marjo schreef het al. Valens schildert met woorden, hij schildert de zee.


ISBN 9789045702551 Paperback, 143 pagina's, Uitgeverij Augustus mei 2009

© Dettie, augustus 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Meester in de hygiëne


Bonne is kunstschilder in opleiding. Om geld bij te verdienen werkt hij bij de Thuiszorg. Dit houdt in dat hij veelal schoonmaakt bij bejaarde mensen die allemaal hun hebbelijkheden hebben.
De studie wil niet erg lukken evenmin het vinden van een vriendin. Het werk ziet de tobbende Bonne als een welkome afleiding.
Gefascineerd luistert hij naar de verhalen van de bejaarden zoals mevrouw Wagtho die zelf haar hele leven schoongemaakt had. Wagtho is een onverwoestbare sterke en nuchtere vrouw waar Bonne langzamerhand enorm respect voor krijgt. Zij op haar beurt laat heel langzaam Bonne toe in haar leven en vertelt bij stukjes en beetjes over haar werkzame leven.
Of de verhalen van Ripmeester een oude, zich slechtverzorgdende man. Die een ware held is geweest voor zijn moeder.
Of mevrouw Nieuwklap met haar dwergparkiet Peter. Nieuwklap converseerde via haar parkiet, als zij iets moeilijk vond om te zeggen dan zei ze : "Petertje vind deze meneer niet echt goed stofzuigen, hè Petertje".
Kortom bejaarde mensen in soorten en maten, vrolijke, depressieve, zorgelijke, pientere, dementerende, heldere, slonzige mensen.
Ondertussen lees je mondjesmaat over het privéleven van Bonne en zijn schilderwerk.


Op zich is het goed geschreven, het zijn leuke verhalen maar het komt veel op hetzelfde neer. Een enkele keer wordt uitvoerig het schoonmaakwerk beschreven, uniek is het verhaal over ramen lappen en de technieken die Bonne zich aangeleerd heeft. Soms weten de mensen de boel sneller vuil te krijgen dan Bonne kan schoonmaken. Alle middelen die hij gebruikt bij het schoonmaken worden besproken en de strijd tegen de soms behoorlijke stank die in de woningen hangt.
Het zijn goede verhalen, in mooie stijl geschreven maar ik merkte wel dat ik moeite had met verder lezen. Het is een boek dat je oppakt, een paar verhalen leest en weer even weglegt. Persoonlijk denk ik dat Valens heel goed een hele roman kan schrijven. De personages zijn daar interessant genoeg voor maar nu begon je net de hebbelijkheden van iemand te waarderen en werd je nieuwsgierig naar het leven van de cliënten en dan was het verhaal afgelopen om aan de volgende cliënt te beginnen. Ook erg beeldend waren de beschrijvingen van de huizen van de cliënten, je zag ze zitten aan hun tafel met pluche kleed, of de kasten volgestopt met dozen met herinneringen, de vele prullaria.
Het waren veel verhalen over oude mensen en hun aftakeling, Thuiszorg zal daar ook veelal voor nodig zijn, maar een beetje meer afwisseling aan cliënten was het boek ten goede gekomen.


ISBN 9045703912 Ingenaaid, 285 pagina's Verschenen: mei 2004 Uitgeverij Augustus

© Dettie, juli 2005

Lees de reacties op het forum, klik HIER

 

Meester in de hygiëne


Ik heb ontzettend genoten van dit boek. Ik wil het op mijn plank hebben, om het terug te kunnen lezen. Het sluit aan bij mijn eigen ervaringen bij oudere mensen, waardoor ik wel bevooroordeeld was. Hoe zou iemand die geen enkele affiniteit met ouderen en/of de thuiszorg heeft dit boek lezen?


Het is een verhalenbundel, maar omdat het de belevenissen zijn van een arme kunstenaar in opleiding, die zijn geld verdient door te werken voor de thuiszorg, vormen ze toch een geheel.
De verhalen zijn realistisch, weergaven van een harde werkelijkheid. Ik denk niet dat Valens het bedoeld heeft als een kritiek op de thuiszorg, maar het zit er wel in. Zijn hoofdpersoon, Bonne, is een man met hart voor de mensen. Hij werkt voor ze, maar probeert ze ook te helpen voorzover ze het toelaten. Het is een schrijnende wereld waarin de oudere het moet zien te redden, maar met een hulp als Bonne zijn ze goed af.
Dat is meteen het probleem van Bonne: hij raakt teveel betrokken bij zijn cliënten, zijn persoonlijke leven lijdt eronder. En hij heeft het al niet makkelijk: zijn vriendin gaat bij hem weg en zijn schilderkunst loopt niet altijd op rolletjes.
Hij vertelt vol humor over zijn werk, vooral het stuk dat gaat over ramen lappen..ik doe dat werk nu met heel andere ogen!! Hij vertelt over zijn cliënten, over de eigenaardigheden van de individuen, over hun goede en slechte eigenschappen en hoe hij daar mee omgaat. Hij laat de mensen in hun waarde, probeert erachter te komen waarom mensen zijn zoals ze zijn, het zijn prachtige schetsen. Je gaat als lezer van de mensen houden.


Mijn favoriete verhaal gaat over de hoogbejaarde meneer Ripmeester, ex- PTT-er met een apart taalgebruik. Hij was op aandringen van zijn vrouw met haar verhuisd naar een aanleunwoning, maar voelde zich er helemaal niet thuis.


'Ik hoor hier niet thuis, stelde hij onomwonden. Een man van eenennegentig die zich niet thuis voelt in een bejaardenhuis heeft bij mij een streepje voor.
'Nee. Het is net een gevangenis'(--) hij gebaarde naar buiten. 'Het is een dooie boel hier. Er is niet veel animo. Als je hier loopt, je ziet geen sterveling. Moet je op de winterdag kijken: dan sta je naar de lucht te zien en naar de aarde te luisteren. Bah, het is zo wisselvallig. Ik woon hier doodsaai, bah.'

"De wc-pot verspreidde een penetrante stank. Ripmeester leek het niet te deren, evenmin als de bruingevlekte lakens op het bed. Een aanbod tot verschoning werd resoluut van de hand gewezen. "de werkvrouw heeft er anderweeks nieuw goed opgelegd." Ripmeesters persoonlijke hygiëne was, nou ja, persoonlijk te noemen. Hij leek me een knorrige, licht aangebrande man en om hem niet meteen tegen me in het harnas te jagen, liet ik het voorlopig bij het oude.


Op een dag heeft Ripmeester een opmerking over de stank in de wc en Bonne oppert dat hij misschien zou kunnen gaan zitten bij het plassen.


"Hogelijk verbaasd keek hij me aan: 'zitten? 'ja. Ze doen de bril omlaag en daar gaan ze op zitten. Dat is beter, in het kader van de hygiëne.'
Ripmeester zweeg. Ik wees hem ook op het nut van de doorspoelknop. Even meende ik een schaduw achter de brillenglazen waar te nemen, maar misschien beeldde ik het me in.
'Dus ik moet de gedachte in mijn hersenpan houden?' vroeg hij na een tijdje.
'als u van de stank af wil...
'Ik zal uw wensen vervullen. Ik zal u tegemoet komen.'
Na deze verklaring draaide hij zich langzaam om met de bedoeling zich uit de voeten te maken. Maar hij bedacht zich, hield halt en onderwierp mijn gestalte wederom aan een indringend onderzoek. 'Zo,' sprak hij, 'dus u bent ook al een dokter, of een meester in de hygiëne...'


ISBN 9045703912 Ingenaaid, 285 pagina's Verschenen: mei 2004 Uitgeverij Augustus


© Marjo, juli 2005

Lees de reacties op het forum, klik HIER