Boekenarchief R-S

De dorpskapper van Amour
Julia Stuart


‘Zonder liefde zijn we niet meer dan schaduwen’


In het dorp Amour-sur-Belle wonen heel normale mensen, al zou je dat niet zeggen als je dit boek leest. We maken kennis met de hoofdpersoon: dorpskapper Guillaume Ladoucette. Hij is vrijgezel, door eigen schuld overigens, want hij heeft zich nooit durven uitspreken tegen het jeugdvriendinnetje dat zijn enige liefde is. En zij verhuisde naar elders, trouwde daar – ze wist het immers niet van Guillaume! – met een ander. Dat werd een ongelukkig huwelijk, zonder kinderen, maar na het overlijden van haar man bleef ze wel warmpjes achter. Ze trok weer naar het dorp, waar ze het vervallen kasteel kocht. En waar ze ontdekte dat Guillaume nog steeds vrijgezel was, maar intussen een ander beroep had gekregen. Zijn trouwe klanten gingen na tweeëntwintig jaar hetzelfde kapsel gehad te hebben, naar een ander. Guillaume besloot toen maar een relatiebureau te beginnen. Tot ieders verwondering lijkt zijn koppelarij nog te lukken ook,  maar zelf dreigt hij alleen te blijven, als een laatste wanhoopspoging helemaal verkeerd uitvalt.


In Amour wonen welgeteld 33 inwoners. Er zijn vriendschappen zoals die tussen Guillaume en de bakker, die regelmatig samen gaan vissen. Er zijn vetes zoals die tussen de mevrouw Ladoucette en mevrouw Moreau, die als ze elkaar zien met tomaten en paling gooien.
We leren de gierige tandarts kennen, de apotheker die bij de miniwervelstorm van 1999 spoorloos verdwenen is; de mooie vroedvrouw, die denkt dat ze erg lelijk is; de postbode die niet de moeite neemt zich even af te zonderen als hij een kleine boodschap moet en zo nog meer van die eigenlijk heel gewone mensen. Doordat al hun hebbelijk- en onhebbelijkheden sterk uitvergroot worden, lijkt het alsof je in de wereld van Louis de Funès beland bent (kennen we die nog??). Het is een ontzettend komisch geheel, met een ontroerende ondertoon, die van eenzame mensen op zoek naar de liefde. En niet te vergeten veel Franse gerechten, want er wordt volop gegeten en gedronken.
En dan is er nog die ambtenaar die de dorpelingen komt vertellen dat er een gemeentelijke douche komt. Ze mogen geen bad meer nemen, maar moeten gebruik maken van de douchecabine midden in het dorp.


Julia Stuart heeft een typische manier van vertellen. Ze herhaalt vaak dingen, gebruikt altijd voor – èn achternaam van de personages, en ze zegt niet ‘het jachtgeweer, waarmee drie zwijnen waren gedood’, maar ‘het jachtgeweer, dat drie zwijnen fataal was geworden’. Een bloemig soms gezwollen taalgebruik met veel details. Genieten is dat! Van taal en humor!


‘Nadat de bakker zich ontdaan had van zijn culinaire bijverschijnselen, gebaarde Guillaume Ladoucette naar de stoel met het afbrokkelende inlegwerk. Toen de bakker comfortabel zat, kwam het tweetal meteen ter zake. De koppelaar haalde uit de onderste la twee borden en twee papieren servetten. Vervolgens hielp elk zich aan een dikke amandelcroissant die ze opaten onder het genot van een kopje versgezette koffie uit de percolator op het tafeltje met het antieke kleed achter in de zaak. Toen ze klaar waren, veegden ze hun mond af. Waarbij Guillaume Ladoucette de gelukkige vondst deed van een flinke kruimel op zijn kin die hij in zijn mond stak. De koppelaar zette de borden terug in de onderste la en ze bleven allebei in de warmte van hun tevredenheid zo roerloos zitten als zonnende hagedissen. Na een tijdje dacht Stéphane Jollis aan de reden van zijn komst. Nadat ze koppelaar had vastgesteld dat zijn klant niet plotseling van naam en adres was veranderd, noteerde hij de bijzonderheden en verdween vervolgens in de kelder.’


ISBN 9789032512088| hardcover |317 pagina's | de Kern | april 2009
Vertaald uit het Engels door Hans Verbeek

© Marjo, 27 mei 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER