Boekenarchief R-S

Bieke Roose

Steen
Bieke Roose

Een debuut van een docente geschiedenis, dat belooft een duik in het verleden!
We gaan terug naar het begin van de dertiende eeuw, naar de stad die in die tijd de grootste was in de Nederlanden: Gent. Er woonden 50 tot 60 duizend mensen. Rond het nu historische centrum liepen rivieren en kanalen: de Schelde, de Ottogracht, de Leie, de Houtlei en de Ketelvest die als een eerste beschermingslinie dienden, samen met de stadspoorten.


Rond het jaar 1100 was op de Korenmarkt een kerk gebouwd in Romaanse stijl, de Sint-Niklaaskerk.
In de twaalfde eeuw werd de Romaanse bouwstijl niet meer gewaardeerd, er moest een heel ander gebouw komen. Die stijl wordt nu de Scheldegotiek genoemd: er wordt een steensoort uit Doornik gebruikt en de grote toren, de vieringtoren, krijgt een nieuwe plek op de kruising van de hoofd- en zijbeuk. Die toren is 76 meter hoog.


Martin d’Antoing, de fictieve meester-metselaar in het boek, richt zich op de lichtval in de kerk. Hoge vensters moesten er komen. Omdat hij bekend staat als de beste bouwer geeft de stad Gent, in die tijd geleid door de rijke patriciërsfamilies, hem vrij spel. Misschien is het feit dat zijn vorige baas, Enguerrand de Coucy, hem kost wat kost terug wil halen naar zijn burcht ook wel van invloed, maar het is vooral zijn passie en de manier waarop hij met zijn werknemers omgaat, die de schepenen er van overtuigen dat ze met d’Antoing de beste man binnenhalen. Als er ridders komen uit Coucy, staan ze dan ook volledig aan de kant van hun meester-bouwer.


Een goede start was ook het feit dat Martin d’Antoing, met zijn groep bouwers op weg naar Gent, ingreep bij een oneerlijk gevecht, en daarbij de kant koos van Jan Borluut, de zoon van een van de grootste geldschieters. Jan wordt aangesteld als degene die d’Antoing moet controleren. Dat gaat hem niet zo best af, maar brengt hem wel in de nabijheid van die mooie jongedame die hij vanaf de eerste blik begeert.
Anna d’Antoing is evenwel jonger dan ze oogt, veertien pas, en totaal niet geïnteresseerd in die blaaskaak. Zij is een erg leergierig meisje, niet te stuiten sinds haar vader haar heeft leren lezen en schrijven. Jan denkt evenwel dat hij alles mag en profiteert van Anna’s honger naar boeken.


Met nog een aantal andere verhaallijnen zijn de bouw van de kerk en de achtergebleven positie van de vrouw in die tijd wel de belangrijkste thema’s.
Bieke Roose vertelt veel over hoe de bouw vordert, de problemen waar Martin d’Antoing tegen aanloopt, zowel de bouwtechnische kanten als zijn plaats binnen de maatschappij van Gent. Ook over zijn persoonlijke leven gaat het, over het gezin, zijn vrienden, en zijn werknemers. Martin d’Antoing richt als een van de eersten een solidariteitsfonds op, voor als zijn werknemers iets overkomt!
Anna op haar beurt staat voor de emancipatie van de vrouw, een lastige zaak in die tijd waarin vrouwen niets te vertellen hebben, waar scholing alleen mogelijk is binnen kloostermuren.


Het verhaal geeft een mooi beeld van het leven in een stad in die tijd.  Het leest ook vlot, doordat de informatie prima gedoseerd is binnen het verhaal dat gaat over het leven van mensen, in goede en slechte tijden. Het verhaal is niet zo 'kortaf' als de titel doet vermoeden: vooral liefhebbers van historische romans worden meegesleept in een verhaal dat gedegen onderzoek als basis heeft, hetgeen verantwoord wordt achter in het boek.


Bieke Roose (1958) studeerde geschiedenis aan de UGent. Ze publiceerde eerder boeken voor jongeren. Dit is haar eerste historische roman.


ISBN 9789462420991 | paperback | 367 pagina's | Uitgeverij Kramat | juni 2019

© Marjo, 9 juli 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER