Boekenarchief R-S

Elle van Rijn

Vos
1. Het laatste weeshuis
Elle van Rijn


1962. De zeventienjarige Isabel woont al vanaf haar tweede levensjaar in een weeshuis.
Het is een bijzonder weeshuis. De beheerders, Maurits en Margot, behandelen de kinderen als hun eigen gezin. Die noemen hen dan ook vader en moeder.
De regels zijn streng, maar rechtvaardig en de kinderen voelen zich er thuis.

Het huis, een kasteel eigenlijk, is wel van Maurits, maar het concept van een weeshuis wordt gedragen door een stichting, Nobilitas geheten. Zij financieren de opleiding van de kinderen en bemoeien zich daar dan ook mee.
Dat interesseert Isabel natuurlijk allemaal niet, maar de lezer krijgt het wel mee omdat ook Maurits geregeld aan het woord komt.

Die wil alleen maar het beste voor zijn kinderen en doet hard zijn best om de stichting er van te overtuigen dat het verstandig zou zijn om ook de vervolgopleiding van de kinderen te financieren. Isabel en haar vriendin Victoria hebben plannen om naar Parijs te gaan na hun eindexamen: naar het conservatorium. Ook de andere eindejaars, Paul, Otto, Gustav, Cecile en Constance weten al ongeveer wat ze willen gaan doen. Maar Nobilitas ziet dat niet zitten, ze hebben andere plannen maar laten niet het achterste van hun tong zien.
Er wordt wel iets duidelijk als de stichting eist dat de oudere kinderen op zomerkamp gaan.

Isabel en haar vrienden zijn vrijwel verstoken geweest van het wereldgebeuren, ze hebben geen krant of televisie. Maar via de school – een openbare, tegen de zin van Nobilitas – horen ze toch het een en ander – vooral de leraar geschiedenis - en ze zijn nieuwsgierig.
Ook beginnen de hormonen op te spelen.
En terwijl ze hard studeren voor hun examens, beginnen de problemen steeds meer de kop op te steken.

Elle van Rijn bijt het spits af van deze serie. Duidelijk beschrijft ze hoe een idylle in een nachtmerrie kan veranderen. Dat weet de lezer al wel na de spannende proloog, waarna het verhaal een jaar terug gaat. Er zijn veel fijne dialogen, en je leert de personages goed kennen.
Hier ligt een moeilijke taak voor de andere schrijfsters die ieder een vervolgdeel zullen schrijven. Het tweede deel ‘Zwaan’ wordt geschreven door Lotta Magnusson en deel 3 ‘Kolibrie’ door Jaqueline Rogers.


Elle van Rijn (1967) studeerde aan de Toneelacademie in Maastricht en speelde in verschillende theaterstukken en musicals. Het grote publiek kent haar als de comédienne uit Sam Sam, de film Liever verliefd en als drama-actrice in GTST.


ISBN 9789044364088 | Paperback | 288 pagina's | Uitgeverij The House of Books | mei 2024

© Marjo, 18 augustus 2024

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

Terug naar Insulinde
Elle van Rijn


‘Vader droeg een wit kostuum, mammie leek elke dag weer een nieuwe witte japon te dragen, Vera en ik hadden identieke witte jurkjes waar we geen vlekken op mochten maken, en mijn broertje wisselde wel drie keer per dag van hansopje, zodat ook die bij elk onverwacht bezoek wit was. De mensen die geen wit droegen, waren onze bedienden.’


Rosa heeft een gelukkige jeugd: zij groeit op in een welvarend gezin in Batavia, waar ze ook geboren is. In de weekenden was er een uittocht naar de plantage in de bergen, en ook daar weten Rosa, haar twee jaar oudere zus en haar jongere broertje niet beter dan dat het normaal is om bedienden te hebben. Ze vindt het vreselijk dat haar ouders gaan scheiden, maar hun manier van leven verandert - ook met een stiefvader - nauwelijks.


Dat gebeurt pas als ook Nederlands-Indië in een oorlog verzeild raakt. Ze heeft dan net begrepen wat het verschil is om Hollander, Indo dan wel Indonesiër te zijn. In het zwembad waar ze haar zestiende verjaardag viert, ziet ze ineens dat bord staan dat haar eerder niet opgevallen was: ALLEEN VOOR (INDO-)EUROPEANEN EN VREEMDE OOSTERLINGEN
In dezelfde tijd leert ze John, haar buurjongen, beter kennen, met wie ze verkering zal krijgen.


Maar dan – het is december 1941 - komen de Japanners. Nederlands-Indië is rijk aan olie en Nederland was verwikkeld in een oorlog, Japan zag zijn kans schoon. John meldt zich aan bij het leger, zoals zovele andere jongens. Rosa’s vader doet nog een poging om de kinderen te redden, maar haar moeder laat hem de kinderen niet meenemen.
Hun lot is dan onvermijdelijk: de Japanners zijn niet mild voor de Hollanders, zij moeten naar een kamp waar de regels steeds strenger worden. Waar ze niets meer hebben, behalve honger, erge honger. Stokslagen krijgen ze bij het minste vergrijp, hun lijven wemelen van het ongedierte, dat ze later zelfs gaan opeten. De strijd om het bestaan is hard.


‘Ze zeiden dat in noodsituaties je echte karakter naar boven kwam. Dat waren de momenten waarop je ontdekte hoe moedig je daadwerkelijk was. Nou, dat was dan heel slecht nieuws voor mij: blijkbaar was ik een grote lafaard.’


Dat valt wel mee: Rosa is erg vindingrijk als het gaat om aan eten te komen voor de anderen. En bang is ze ook niet.


Elle van Rijn beschrijft hoe het leven van een Hollander was in Nederlands-Indië, tijdens de Tweede Wereldoorlog, die daar anders verliep dan hier in Nederland. En waarover de Nederlanders niets wilden horen toen ten slotte de Nederlanders noodgedwongen gerepatrieerd werden.
Het boek vertelt ook over de raciale verschillen die de oorzaak waren van de vrijheidsstrijd na de overgave van Japan.


Terug naar Insulinde baseerde Elle van Rijn op het verhaal van de 95-jarige Mary Hens.
Toen haar verhaal was verteld, sloot Mary haar ogen. ‘Welke keuzes je maakt in tijden van oorlog bepaalt de rest van je leven.’
Na het gefictionaliseerde verhaal, dat mooi en invoelend beschreven is, vertelt de schrijfster in een nawoord hoe ze aan het verhaal kwam en hoe dat verder ging en over de hoeveelheid research die gedaan moest worden. Met een bronnenvermelding.


Elle van Rijn (1967) studeerde aan de Toneelacademie in Maastricht en speelde in verschillende theaterstukken en musicals. Ze had rollen in De oesters van Nam Kee, Sam Sam, de film Liever verliefd en GTST.
Maar ze schrijft dus ook: onder andere Mijn naam is Nadra, Mijn ontvoering en de historische roman De crèche.


ISBN 9789048864522 | paperback | 336 pagina's | Uitgeverij Hollands Diep| augustus 2022

© Marjo, 30 september 2022

Lees de reacties op het forum, klik HIER

 

De crèche
Elle van Rijn

De Joodse crèche In Amsterdam bevond zich sinds 1906 tegenover de Hollandsche Schouwburg. In 1941 werd het gebouw door de Duitsers bestempeld als Joodse Schouwburg: er mochten alleen Joden optreden en ook de toeschouwers moesten Joods zijn. Een jaar later werd het toneel ontmanteld, en werd de ruimte gebruikt voor Joden die zouden worden gedeporteerd. Het werd er al snel veel te vol, zodat Hauptsturmführer Ferdinand Aus der Fünten in oktober 1942 besloot dat de crèche, immers handig er tegenover gelegen, als opvang voor opgepakte kinderen moest gaan dienen. Kinderen tot twaalf jaar, die zonder pardon werden gescheiden van hun ouders.
In de crèche werkt de dan zeventienjarige Betty Oudkerk op wie schrijfster Elle van Rijn haar verhaal baseert.


Het verhaal beperkt zich tot de jaren 1942 en 1943. In die tijd werden zo’n 70.000 Joden daar verzameld en op transport gezet naar Westerbork of Vught. 
Onder leiding van crècheleidster Henriëtte Pimentel en met de hulp van andere collega’s weet Betty 600 kinderen weg te smokkelen. Zij werden ondergebracht op onderduikadressen en zo gered van deportatie.


Het verhaal over hoe dat in zijn werk ging, hoe Pimentel en Walter Süskind het plan uitvoerden dat zij bedacht hadden, lees je in deze historische roman. Gebaseerd op de feiten, maar gefictionaliseerd. Namen zijn soms veranderd, en gebeurtenissen aangepast om het verhaal goed te laten lopen.
Dat is gelukt. Het is aan aangrijpend verhaal geworden, al blijf je je er over verbazen hoe het mogelijk was dat dit gebeurde. Waarom was er niet meer verzet?


In chronologische volgorde wordt het verhaal verteld, waarbij boven ieder hoofdstuk een tijdsaanduiding staat en een korte historische schets over ter zake doende oorlogsfeiten. Bijvoorbeeld welke nieuwe maatregelen er afgekondigd waren om de Joden het leven moeilijk te maken.
Het persoonlijke verhaal van Betty wordt verteld: over haar familie, immers ook Joods, en dus doelwit van de Duitsers. Over haar vriendschappen en romantische relaties. En over haar reacties over alles gebeurtenissen. Hoe moeilijk zij – net als de anderen – het had met de keuzes die moesten maken: welk kind red je, en welk kind laat je deporteren. Ze wisten wat er met al de gedeporteerden ging gebeuren.
Hoe kun je als jong volwassene een keuze maken over leven en dood?
Zelf wist Betty tenslotte te ontkomen, wat niet iedere medewerkster van de crèche lukte.
Als het verhaal afgelopen is volgt er nog een nawoord: hoe het boek tot stand kwam; wat er met de betrokkenen gebeurde nog tijdens de oorlogsjaren of erna. En een bibliografie.


Elle van Rijn (1967) studeerde aan de Toneelacademie in Maastricht en speelde in verschillende theaterstukken en musicals. Het grote publiek kent haar als de comédienne uit Sam Sam, de film Liever verliefd en als drama-actrice in GTST. Elle van Rijn schreef eerder twee succesvolle romans: De tragische geschiedenis van mijn succes (2006) en De hartbewaakster (2008).


ISBN 9789048854974 | Paperback | 336 pagina's | Hollands Diep | december 2020

© Marjo, 7 maart 2021

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER