Boekenarchief R-S

Roeland Schweitzer

Onderwatermuziek
Roeland Schweitzer

 

Onderwatermuziek, de debuutroman van journalist en communicatietrainer Roeland Schweitzer(‘52) wordt op de achterflap omschreven als een Nederlandse roman over rock-’n roll, over vallen en opstaan, over muziek en liefde, dood en leven. ‘ Een ontwikkelingsroman die doet denken aan Joe Speedboot van Tommy Wieringa’. Een dergelijke omschrijving schept verwachtingen bij de lezer.

 

De roman begint met korte staccato zinnen: ‘In huis is het nog stil. Vreemd. Meestal is mamma allang op. Ik sluip heel zachtjes naar haar slaapkamer. Daar ligt ze, in het grote bed. (…) Opeens kraakt de slaapkamerdeur. (…) In de deuropening staat oom Jan. (…) Waar komt oom Jan vandaan? We waren toch alleen in huis, mamma en ik? De ‘ik’ in het verhaal is de achtjarige Erik. Zijn vader is op zee en zijn moeder moet het alleen met hem zien te rooien; ‘we moeten dapper zijn,’zegt moeder vaak.
Eric moet dapper zijn als moeder met de steun van oom Jan van de stad verhuist naar een woning in het dorp Kaaheide. Maar het is een grote vooruitgang; het nieuwe huis blijkt veel mooier te zijn dan hun woning in de stad en bovendien heeft het nieuwe huis een bad waarin je onder water mooie muziek kunt maken. Voor huis is een zandbak waar Eric soms met dorpsgenootjes speelt, soms met zijn imaginaire broertje Ko.

Maar na twee jaar wil moeder weer terug naar de stad. Ze gaan wonen in tweekamerwoning in een souterrain. Moeder heeft naaiwerk en ’s avonds geeft ze Engelse les; in ieder geval dat zegt ze tegen Erik. Maar de leerlingen blijven maar heel kort… Op een avond hoort Erik moeder gillen en hij rent naar haar slaapkamer, daar ligt moeder met een blote man. Erik slaat de man met een haak op zijn hoofd; de man moet naar het ziekenhuis gebracht worden. In de chaos die hierna ontstaat, verdwijnt moeder en Erik wordt door de politie naar een tehuis gebracht. Het lukt Erik niet altijd om zich aan te passen aan de nieuwe situatie; maar de ontdekking dat hij met simpele dingen muziek kan maken biedt hem een ontsnapping uit de nieuwe dagelijkse realiteit.
En dan gebeurt er iets opmerkelijks in het leven van de jongen: Erik wordt opgenomen in het gezin van oom Jan in Kaaheide. Het lijkt of Erik vanaf nu ook deel uitmaakt van een ‘normaal’ gezin. Jaap, de iets oudere zoon van oom Jan en tante Loes, wordt zijn vriend en samen kopen de jongens een gitaar. Al snel maakt Erik deel uit van een bandje. De band is succesvol, en Erik is door de inkomsten van de optredens in staat om op kamers te gaan wonen. Maar het leven als muzikant kent zijn ups en downs, dan weer is de band succesvol, dan weer is Erik werkeloos.

Wanneer Erik op een gegeven moment weer zonder werk zit, besluit hij om een andere richting te kiezen en hij schrijft zich in voor een studie aan de kunstacademie. Maar ook dit is maar kortstondig; hij raakt betrokken bij drugshandel. Vervolgens kiest hij voor een baan in het buitenland; hij gaat werken als chauffeur op een olieplatform, tot hij daar vanwege een incident wordt ontslagen. Weer terug in Nederland ontspoort hij waardoor hij in de gevangenis belandt. Gedurende al deze dramatische gebeurtenissen blijft zijn gitaar zijn steun en toeverlaat. Uiteindelijk raakt Erik in een crisissituatie en wordt hij opgenomen in een psychiatrische kliniek. Na zijn herstel vindt hij werk als taxichauffeur en een van zijn klanten is een mooie zwarte muzikale vrouw, een economische vluchtelinge. Na een korte tijd krijgt Erik een relatie met haar.

 

Op dit moment van het verhaal, halverwege het boek, zijn al veel thema’s aangeroerd: opgroeien zonder vader, een afwezige moeder, wonen in een tehuis, opgroeien in een pleeggezin, schuldgevoel, je minder voelen dan de anderen, drugsgebruik en drugshandel, veroordeeld worden tot gevangenisstraf, de zoektocht naar een doel in het leven, het grillige bestaan van een musicus, problemen met vriendschappen en relaties. Maar in de tweede helft van het boek passeren nog diverse andere, grote, onderwerpen, zoals het vluchtelingenprobleem, vrouwenbesnijdenis, vrouwenmishandeling, schijnhuwelijken, de psychiatrie, het afkicken van drugs en problemen in de rationele sfeer.

 

De roman ‘Onderwatermuziek’ is een aaneenschakeling van dramatische gebeurtenissen; de auteur introduceert nieuw drama tot op de laatste bladzijde, in de epiloog: ‘Isabelle lag op een rots tien meter van het strand te zonnen. Volkomen onverwacht sloeg er een metershoge oceaangolf over haar heen. Ze verdween onder water. Ik zag hoe ze werd meegezogen, de oceaan in. Ik deed niets, verlamd. Wat kon ik doen, haar proberen te redden?'

De roman is geschreven in een rechttoe rechtaan stijl, zonder enige psychologische onderbouwing. Geen van de aangeroerde thema’s wordt op een geloofwaardige manier uitgewerkt.  De roman zit boordevol met personages, maar geen van deze personages gaat leven voor de lezer.
De schrijfstijl is niet overtuigend. De in de ik- persoon vertelde roman begint met korte zinnen. Deze schrijfstijl past prima bij de gedachtewereld van een achtjarig kind, maar de schrijver past zijn stijl niet aan bij het ouder worden van zijn hoofdpersonage.

Het bier is op. We aarzelen. Dan gaan we op bezoek bij tante Loes. We bellen aan. Tante Loes reageert enthousiast en maakt een lekkere lunch. Isabelle valt op de bank in slaap. Tante Loes gaat weg en laat ons alleen achter. Ik ga even naar mijn oude kamer op zolder. Er is niets veranderd.

De zinnen in het boek bevatten functionele teksten: ze vermelden de verhaallijn, maar vloeiende zinnen, mooie formuleringen of vindingrijke metaforen ontbreken.

Onderwatermuziek is een boek vol opgesomde drama; het raakte mij als lezer niet.


ISBN 9789049951153 Paperback 299 pagina's | Mistral | september 2009

© Jeannette, september 2009

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER