Jongen met rood vest
Hein van der Hoeven
Na 25 jaar in Mexico gewoond te hebben, waar ze elkaar ook ontmoet hebben, is het echtpaar Prager weer neergestreken in Haarlem, waar Heleen geboren en getogen is. In Mexico schilderde zij, in felle en heldere kleuren probeerde ze de sfeer van het land op papier te zetten. Haar man Bob is etser en beiden hebben grote interesse in kunst. Als een jonge advocaat hen benadert met het verhaal over de twijfelachtige afkomst van een schilderij van Frans Hals dat in het Rijksmuseum hangt, is hun aandacht gewekt.
Marc Bronstein vertelt hoe hij zich wil specialiseren: hij wil in de tweede wereldoorlog geroofde kunst terug bezorgen bij de rechtmatige eigenaars. Het schilderij Jongen met rood vest zou eigendom zijn van de oom en tante van Bob. Zij hadden geen kinderen, dus dan zou Bob de rechtmatige eigenaar zijn. Zonder er geld voor te vragen wil de advocaat zich inzetten voor een claim, zodat het schilderij in handen komt van de rechtmatige eigenaar. Bob heeft er wel oren naar, maar Heleen ziet het eigenlijk helemaal niet zitten.
Al snel blijkt het gedoe rond het schilderij allerlei onuitgesproken verschillen tussen de twee echtelieden op het spits te drijven. Bob is van joodse afkomst, maar wil daar niet over praten en er ook niet op gewezen worden. 'Noem mij geen jood, zelfs niet in je gedachten.’
Heleen heeft bijzondere religieuze overtuigingen en ook zo haar eigen ideeën over joden. Zij zijn een uitverkoren volk, vindt ze, maar velen zijn van het rechte pad afgedwaald.
'Joden zijn bijzonder. Het zijn mensen met bijzondere gaven, bedoeld om ons te inspireren, te leiden, te helpen. Kijk naar de grote joodse componisten en denkers. Helaas zijn er ook veel joden die hun bijzondere gaven misbruiken voor de jacht op geld. De bankiers, de ondernemers, de impresario’s.’
Bob vindt haar ideeën vreemd, ze zijn antisemitisch, vindt hij. Heleen kan niet goed uitleggen dat zij dat zo niet voelt, en als door het onderzoek naar het schilderij mensen op hun pad komen die ze normaliter nooit gekend zou hebben, verandert er het een en ander tussen hen.
Doordat de advocaat zijn onderzoek richt op een man die fout zou zijn geweest in de oorlog en die in het dorp blijkt te wonen waaraan Heleen traumatische herinneringen heeft, komen er twee onderzoeken door elkaar te lopen en Heleen raakt er meer bij betrokken dan ze wilde. Hoewel dat dan wel weer goede dingen oplevert.
Eerlijkheid duurt het langst heeft de schrijver misschien gedacht: het boek opent met de opmerking dat het schilderij waar het in het verhaal om draait niet bestaat. Jammer, want neemt dat niet een deel van de magie bij voorbaat al weg?
Aan de andere kant kan je het boek zeker ook lezen als een thematisch boek waar die roofkunst alleen de kapstok is waar de thematiek aan wordt opgehangen, dus kan je dat idee maar beter meteen uit de weg ruimen. Dat past ook bij het feit dat ‘Jongen in een rood vest' in feite een schilderij is van Paul Cézanne. Als je bedenkt dat de jongen van dit boek fictief is, dan had de schrijver hem ook een groen of geel vest aan kunnen geven? Het gaat tenslotte helemaal niet om die jongen, de thematiek richt zich meer op de betekenis van het jood zijn, toegespitst op de tweede generatie. Want waarom wil Bob het er niet over hebben? Wanneer ben je antisemiet? En wat betekent dat dan?
Hein van der Hoeven (Haarlem, 1951) werkte van 1981-2014 op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vanaf 2012 verschenen diverse korte verhalen van zijn hand in literair tijdschrift 'Extaze'. Met André Carstens, Aaltje de Roos en Felix Monter legde hij in 2013 vijfentwintig jaar BZ-cabaret vast in het boek 'Apekool'. Hij is lid van het Haagse schrijverscollectief Wild Mind en voorzitter van het Springergenootschap. Jongen met rood vest is zijn debuutroman.
ISBN 9789062659838 | Paperback | 204 pagina's | In de Knipscheer| februari 2018
© Marjo, 30 april 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER