Boekenarchief H

Detsje Holtrop

altTussenkind
Detsje Holtrop

Pas op pagina 164 wordt bevestigd wat de lezer min of meer tussen de regels door kan lezen: het speelt in zuidwest-Friesland, in een gereformeerd milieu.
Het verhaal gaat over een korte periode uit het leven van een meisje in de jaren zestig. We beginnen in de tweede klas  - voor de jongere lezer: dat is groep 4 -   en eindigen als de jongedame de school verlaat om naar de ULO te gaan. Ze neemt de wereld waar op een argeloze manier, ziet, maar begrijpt niet. Soms maakt ze er zelf wat van, soms vallen de puzzelstukjes later op hun plaats.
Op school vertelt de meneer verhalen uit de Bijbel, die ze vrij letterlijk neemt.  ‘als meester vertelt over het volk Israel, verdwijn ik in de beelden die ik zie.’
Vlakbij huis is een landje waar ze die beelden als het ware herfantaseert. Het is een schok voor haar als ze, toch al wat wijzer geworden op en dag het landje gewoon een stuk land is, met een sloot en de boom is niet meer de boom die Jona schaduw bracht, maar een gewone boom. De magie is weg.


‘Het is er niet meer.’
‘Wat is er niet meer?’ wil Nadine weten.
‘Wat hier altijd was is weg.’
‘Zal ik je helpen zoeken?’
Opeens moet ik lachen, om mijn eigen woorden en het voorstel van Nadine en zeg, zonder te laten merken waarover het gaat:  ‘Dat kan niet, wat ik kwijtgeraakt ben zat in mijn hoofd’.


Ze is een gevoelig kind, met een rijke fantasie, en een sterk inbeeldingsvermogen. Daardoor al is ze anders dan de anderen. Voor de kinderen uit de klas is ze er eentje ‘van de overkant van de Rijksweg’. Ze begrijpt het niet: die kinderen mogen de weg niet oversteken, maar zij doet dat vier keer op een dag, en neemt later zelfs nog een buurjongetje onder haar hoede. Als kinderen al bij haar mogen komen spelen, dan blijkt haar moeder daar niet blij mee te zijn. Maar haar moeder maakt zich er geen zorgen om als zij een keertje ergens anders speelt, zonder dat ze dat eerst komt zeggen. En ze is anders, omdat haar vader anders is. Hij windt zich erg op over het onrecht in de wereld, en dat wordt hem niet in dank afgenomen.
Tussen de regels door lezen we hoe het er nog aan toeging in de jaren zestig: meisjes waren niet belangrijk. Er was standsverschil, waar de ene leermeester meer belang aan hechtte dan de ander, maar het was er wel. Maar het belangrijkste ongemak dat het meisje voelt is de positie in het gezin.
Ze is de jongste van vier zussen, en omdat er twee jongere broers zijn, is er een tweedeling tussen de drie jongsten en de drie oudsten. Soms zou ze liever een jongen willen zijn, maar jongensgedrag wordt niet goedgevonden. En bij de oudere zussen hoort ze niet echt, ze krijgt nauwelijks aandacht, ook niet van haar moeder, en ze begrijpt niets van de puberproblemen waar zij al mee te maken hebben.
Ze is een tussenkind, hoort nergens bij. En dan is het enige dat ze wil: ergens bijhoren.
Het is een prachtige sfeervolle schets van een jong argeloos kind, dat langzaam begint te zien hoe de wereld in elkaar steekt.
Maar... en ik heb daar problemen mee: het verhaal wordt verteld door een ik-verteller, het meisje zelf. Zoals zij situaties analyseert, haar eigen gevoelens ontleedt, zoals zij inzichten toont in de anderen, dat kan een kind van acht niet, en ook een kind van twaalf niet. Het taalgebruik klopt evenmin en dat is reuze jammer, want eigenlijk worden de situaties prachtig beschreven.


‘Als ik echt in dat stramien wil passen moet ik het risico nemen dat de beelden die ik zie vervagen in een kleurloze optelsom van wetten en regels waarnaar niemand zich gedraagt maar die nu eenmaal nodig zijn om met elkaar te kunnen leven.’ (een kind van tien???)


Of iets simpels als ‘zodra de pijn draaglijk wordt’. Een kind zegt: ’als het niet meer zeer doet.’


ISBN 9781409538141 | paperback| 191 pagina's | Elikser B.V. Uitgeverij | april 2010

© Marjo 14 september 2011

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER