Boekenarchief H

Maarten 't Hart

Het psalmenoproer


Het laatste boek van ’t Hart, Lotte Weeda vond ik het slechtste boek wat hij had geschreven. In dat boek miste ik de grote poëtische zeggingskracht en ook de uitwerking van de personages viel tegen. Het belangrijkste manco was dat het boek te dicht bij de actuele werkelijkheid lag, dat hij die probeerde te integreren in het romanconcept. Dat mislukte dus ook, waardoor het bleef hangen tussen twee werelden. Wordt dit boek de revanche? Ja en nee.


Het is zijn eerste historische roman, een roman van grootste opzet, ondanks het verhaal dat zich maar op een klein oppervlak afspeelt. Het gaat over Roemer Stroombreker, een reder uit Maassluis die door zijn opklimmen in status en zijn eigenzinnige houding betrokken raakt bij het Psalmenoproer in Maassluis. Het psalmenoproer slaat op een poging van de progressieven onder de gereformeerden in de 18de eeuw om een anders zingen (korte zingtrant) van de psalmen doorgevoerd te krijgen. De traditionele gereformeerde bevolking van het stadje, opgejut door enkele raddraaiers komt massaal in opstand.
't Hart beschrijft enkele episodes uit het prille leven van Roemer Stroombreker, waarna hij met sprongen door zijn verdere leven gaat. De stap die zijn leven drastisch zal beïnvloeden is het ongewilde huwelijk met Diederica Croockewerff. Dit huwelijk door zijn moeder afgedwongen met het oog op grotere rijkdom en bijbehorende status, want de vader van Diederica, ook reder, zorgt er voor dat het aantal schepen onder zijn vlag meer dan verdubbelt.
Diederica en Roemer delen van begin af aan het bed niet; dat is een stilzwijgende afspraak tussen hen beiden, want zij , net als hij, was geen voorstandster van dit huwelijk.
Ondertussen gaat het Roemer voor de wind totdat de in de kerken gezongen psalmen centraal komen te staan in het conflict. Daarnaast leidt een affaire met een vrouw van lagere komaf, uit de arme buurt, tot het verwekken van een zoon. Deze geheime relatie bezorgt Stroombeker constant nachtmerries, bang als hij is dat het uitkomt. Vooral omdat Stroombeker ondanks kerend tij van verlies van schepen en algeheel verlies van inkomsten toch weet door te stoten tot de vaart der volkeren en het zelfs schopt tot burgemeester van het stadje. De zoon behoort tot een van de raddraaiers die zorgen voor de oproer bij de bevolking over de dreigende verandering van de zangtrant. Zijn zoon wordt na heftig geweld gearresteerd en voor 12 jaar verbannen uit Maassluis. De vraag die in Stroombeker’s hoofd rondwaart is, wanneer hij zijn zoon weer terug zal zien, of deze hem zal accepteren als zijn vader.


Het is zondermeer een bewonderingswaardige poging van 't Hart om een historische roman met zo'n rijk gegeven te schrijven. Maar het nadeel wat hij sinds een tijdje meevoert, is dat hij als schrijver over zijn hoogtepunt heen is en dat is een slechte start voor zo'n groots opgezet werk. Zijn boeken rusten altijd op een aantal pijlers die zorgen voor de stabiliteit. Dat zijn: poetische daadkracht, sterke dialogen en de mogelijkheid voor zijn lezers om een diepere relatie met zijn personages aan te gaan. Hoe hij ook in dit boek zijn best doet, toch blijkt dat zijn poetische beschrijvingskracht, ten opzichte van vroeger, verbleekt is. De keuze voor het kortere proza in dit boek (iets waar Lotte Weeda ook onder leed) zorgt er niet voor dat de lezer een dieperere relatie met de personages krijgt. Er kan aangevoerd worden, ja maar het verhaal speelt in de 18de eeuw en 't Hart heeft zijn stijl daaraan aangepast. In de 18de eeuw schreef men juist ellenlange zinnen en alleen de keuze van woorden uit die tijd verraden een 18de eeuws karakter. Het gros van de zinnen is geschreven, in de voor 't Hart ultrakorte stijl, waar de schrijver de laatste jaren voor gekozen heeft. Maar hij wijkt hiervan af zodra Roemer zijn bespiegelingen vertelt over zaken die hem bezig houden; dat zijn de momenten waarop 't Hart zijn grootste diepgang in dit boek bereikt.
De uitwerking van het historisch perspectief in de roman is zondermeer uitstekend te noemen, maar verliest zijn grootsheid door dat het niet gebouwd wordt op personages die dit kunnen dragen. Met andere woorden de personages vallen weg tegen de grote thematische achtergrond; ze vechten een verloren strijd. Een geslaagde historische roman is een roman waar de personages boven zichzelf weten uit te groeien en haast even machtig worden als de grote historische thematiek waar ze onder vallen. En dat is dus doodzonde, want 't Hart heeft echt zijn uiterste best gedaan om een machtig werk te scheppen. Zijn beschrijvingen van de haringvisserij, het gereformeerde sociale leven en de gereformeerde kerk en zijn rites in de 18de eeuw zijn gewoonweg grondig in detail en munten uit in beschrijvingskracht. Het boek zit ook vol spanning, een spanning die langzaam wordt opgebouwd, ook nog door een nevenplot, wat de rode draad van het verhaal helemaal niet in de weg zit. De spanning wordt zelfs te snijden als het psalmenoproer uitbreekt en interieurs eraan gaan en personen hun leven niet meer zeker zijn. Op het einde wordt de stadhouder er nog bijgehaald en zelfs niemand minder dan Napoleon!
Daarom is het zo ontzettend jammer, dat al dat historisch sociaal wapengekletter rust op zo'n moerassige basis, waardoor je als lezer aan het einde toch met een kater zit, ondanks de opwinding in het boek die nog steeds om je heen zoemt. Als literair werk onvoldoende, als toegankelijke thriller geslaagd.


Hardcover | 288 Pagina's | Arbeiderspers | 2006 ISBN: 9029564083

© rotor

Reageren? Klik hier!

 

Het psalmenoproer


Het is voor recensenten erg vervelend als schrijvers zich niet houden aan gangbare categorieën, zodat zij het geschrevene via een specifiek beoordelingsschema kunnen bejubelen of afkraken. Dat Maarten ’t Hart dat ook beseft, blijkt uit zijn toegevoegde Verantwoording. Hij benadrukt, dat hij een documentaire roman heeft willen schrijven, somt alle bronnen op die hij daarvoor gebruikt heeft en legt uit op welke wijze hij geprobeerd heeft de omstandigheden en feiten van weleer zo correct mogelijk weer te geven.
Hij is niet de eerste die zich waagt in het niemandsland tussen fictie en non-fictie. Historische romans, zoals Hella Haasse deze o.a. schrijft, sluiten het meest aan bij fictie: gebaseerd op historische feiten wordt een roman gepresenteerd, die grotendeels op fantasie berust. Haar romans worden meestal besproken als literaire fictie. Aan de andere zijde van het palet vinden we bv. De graanrepubliek van Frank Westerman: de historische feiten overheersen, maar ze worden in een verhaal gegoten en verteld via de levens van enkele hoofdpersonen. Hierbij neigt de criticus naar beoordeling van de wetenschappelijke waarde van het werk, al zijn er ook, die meer nadruk willen leggen op de literaire kwaliteit. Maarten’t Hart zweeft daar ergens tussenin met zijn documentaire roman. Wie open wil staan voor deze nieuwe manier om de historie in een roman onder de aandacht te brengen, dus wie eerst de Verantwoording en dan het boek leest, zal het op een andere manier beoordelen en waarderen.


In Het psalmenoproer krijgen we de geschiedenis van Maassluis in de roerige 18de eeuw voorgeschoteld. We lezen over de teloorgang van de beug- en haringvisserij, de daaruit voortkomende verpaupering, de sociale onrust, de strijd tussen Prinsgezindten en Patriotten, de oorlogen tegen Engeland, de overstroming van 1776 en de kerkelijke gebruiken en twisten, zoals het psalmenoproer. Alles wat zich tussen 1739 en 1811 afspeelde in Maassluis is gekoppeld aan het leven van de reder Roemer Stroombreker en dat van zijn (onechte) zoon. Alleen de reder leren we echt goed kennen. Van de andere hoofdpersonen (zoon Gilles, echtgenote Diderica en de moeder van zijn zoon Anna bv.) is de karaktertekening beperkt. Ik vind dat geen bezwaar: hoofdonderwerp is de historie, opgehangen aan de kapstok van het leven van een Maassluise reder. Daardoor is het een documentaire roman en geen historische. Het verhaal zelf heeft precies genoeg spanning om over de historie van Maassluis door te blijven lezen: komt het ooit goed tussen de vader en de zoon? De sfeertekening is perfect, mede dankzij de woordkeuze: 18de eeuwse woorden (veelal gevonden in rechtbankverslagen) en plechtstatige spreektaal, bij de gegoede stand doorspekt met Franse termen. De beschrijving van de stad zelf en haar bewoners doet de rest.


Ik vind het een geslaagd boek. Maassluis, de roerige 18de eeuw, de haringvisserij en haar ondergang, het psalmenoproer: op deze manier gepresenteerd is het aangenaam kennismaken.

Hardcover | 288 Pagina's | Arbeiderspers | 2006 ISBN: 9029564083


© Librije, januari 2007

Reageren? Klik hier!

 

Het psalmenoproer


Het verhaal staat al hier op de site... ik bespaar me het maken van een samenvatting, het zou ook ondoenlijk zijn voor mij. Er zit zoveel in en dat wil ik dan allemaal noemen... Dus van de achterflap:


“In 1773 werd er in de gereformeerde kerken in Nederland ter vervanging van de eeuwenlang gezongen psalmberijming van Petrus Datheen een nieuwe berijming ingevoerd. Er was verzet, maar niet grootschalig. Anders werd dat toen men ook de wijze waarop de psalmen gezongen werden, wilde reformeren. Het was gebruikelijk de psalmen uiterst langzaam te vertolken; kerkgangers mochten zelf versieringen aanbrengen en vrijelijk uithalen toevoegen of eindnoten lang aanhouden. Deze zogenaamde lange zingtrant wilde men vervangen door een korte. Overal in Nederland sloeg de vlam in de pan. Dominees werden met stoven bekogeld, kerkvoogden bedreigd. In Zeeland kwam het tot ernstige ongeregeldheden, maar de grootste psalmenoproeren deden zich voor in Vlaardingen en vooral in Maassluis. Uiteindelijk moest de baljuw van Delft er met een troepenmacht aan te pas komen om daar de orde te herstellen."


In deze maalstroom volgen we het kleine jongetje Roemer Stroombreek die al jong valt voor Anna de nettenboetster, maar moet trouwen met de pronte Diderica Croockewerff. Dit huwelijk blijft kinderloos, maar Roemer krijgt wel een zoon bij Anna na een verpozen op de dijk. Die zoon is een van de grote raddraaiers. Hij zal echter nimmer te weten komen dat hij de zoon is van Stroombreek.


Iedere keer dat ik weer in het boek keek om geen fouten te maken in de samenvatting, zat ik weer te lezen.
Ik vind het prachtig! Ik geniet steeds opnieuw van de taal, moet glimlachen om het gebruik van die oude woorden en ook het verhaal op zich: er staat zoveel beschreven dat ik steeds dingen opmerk die ik eerder niet gezien heb. Nu even commentaar zonder rotors verslag te lezen.


Er werd in kritieken gezegd dat het niet kon: een reder die zoveel interesse had voor de natuur om hem heen. Dat vond ik zo'n flauwekul! Alsof mensen slechts een enkele interesse mogen hebben en dat moet dan hun werk zijn.


Ik vind het ook prettig om in een boek historische achtergrond mee te krijgen. Nou hier krijg je dat volop. Tot in alle details krijg je voorgelegd wat er gebeurd is. Gelukkig geeft 't Hart zelf ook al aan dat het waarschijnlijk niet de zingtrant geweest is die de echte oorzaak van de rellen was, het zou toch erg ongeloofwaardig zijn...
Er is ook een parallel te trekken met de moderne tijd: de (haring)visserij, die moet inkrimpen omdat er anders geen vis overblijft! Toen al!! De twijfel aan de letterlijke duiding van de Bijbel, waar we in deze tijd vooral de tekst van de Koran willen duiden.
Ach, en citaten.. er zijn zoveel zinnen die ik mooi vind, zoveel stukjes die de moeite waard zijn. Ik zou het hele boek willen aanhalen.. "het gramstorig grauw" "seditieuze toontjes" "rinkelrooiers"...enz enz...

En deze: wat een heerlijk stuk tekst!!


“Ge wilt dat ik u uitmelk? Da's pure onnatuur! Dan zoekt ge maar een ander. Wat denkt ge wel? Laatst had ik ook al zo'n opgepronkte heer die wou dat ik z'n boegspriet uitschudde. Ge houdt me toch niet voor een nachtloopster? Zuiverder dan een maagd ben ik. Weet wel dat ik gezocht ben, want wie met mij op de stronk verkeert, geneest juist van een druiperdje, dat is hier in 't bos alom bekend, en dan wilt ge... nee, vurig hondje, daaraan begin ik niet, handcatechisatie, het Wilhelmus met de vuist... hoe durft ge mij daartoe te persuaderen?”


Hardcover | 288 Pagina's | Arbeiderspers | 2006 ISBN: 9029564083

© Marjo

Reageren? Klik hier!

 
De zonnewijzer


Het boek wordt zowel roman als thriller genoemd en is het vervolg op De kroongetuige hoewel het heel goed apart gelezen kan worden. Het is een ontspannend en bij tijden hilarisch verhaal.
Roos Berczy de vriendin van Leonie Kuyper is overleden aan een zonnesteek.
Leonie erft alles van Roos mits ze voor de katten van Roos zorgt. De notaris dringt er op aan dat Leonie in de flat van Roos gaat wonen zodat er zo weinig mogelijk voor de katten verandert. Roos had een heel groot appartement, veel en chique kleren en behoorlijk wat geld en aandelen. Leonie trekt de kleren van Roos aan, maakt zich net zo op als Roos en plakt dezelfde lange nagels op als Roos zodat de katten denken dat zij Roos is! Leonie gaat zo op in het imiteren van Roos dat zij zelfs haar lage stem aanneemt.
Ze lijkt nu zo sprekend op Roos dat wanneer Bas binnenkomt (een collega, vriend en later blijkt ook minnaar, van Roos) hij zo erg van haar schrikt dat hij flauw valt.
De volgende dag wordt ze gebeld door ene Freek. Hij denkt dat Roos is vermoord. Roos, zo zei hij, lag altijd buiten te zonnen, en de dag van haar dood had de zon amper geschenen. Het zet Leonie aan het denken. Ze gaat naar het strand (Katwijk) toe, waar Roos is gevonden, en vraagt aan een eigenaar van strandtent of hij zich nog kon herinneren wat voor weer het toen was. Via hem komt ze in contact met Pleun Mastenbroek, de man die Roos gevonden had. Het blijkt een vreemde man te zijn, die Roos op de dag van haar overlijden heeft gefilmd. Hij had banden vol met opnames van Roos, ook van tijden geleden. Leonie mag ze lenen.


Leonie probeert steeds meer op Roos te lijken. Ze laat zelfs haar haar hetzelfde knippen als Roos. Freek komt langs. Met Leonie praat hij over de dood van Roos. Freek is ervan overtuigd dat Roos vermoord is. Leonie laat hem de videobanden van Pleun Mastenbroek zien. Roos was analiste en werkte op een Farmacologisch laboratorium. Na een maand gaat Leonie de spullen van Roos daar ophalen en ziet op het plein de zonnewijzer staan.
Ook gaat ze naar de bank, doet zich voor als Roos, en haalt het hele kluisje leeg. 50.000 gulden komt er te voorschijn. Thuis verstopt ze het geld in de boeken, en komt nog meer geld tegen. Ze vraagt zich af hoe Roos aan al dat geld kwam......
Daarna volgen allerlei ontwikkelingen elkaar op. Was Roos betrokken bij het produceren van XTC of niet? Hoe kwam zij aan zoveel geld? Wat voor rol heeft het schip Poseidon? Is Freek te vertrouwen en wie is die man op de foto? Wat voor rol speelt de zonnewijzer?


Het is een leuk, spannend boek, met veel humor geschreven. Leonie groeit tijdens het verhaal in haar rol van Roos, de felgekleurde, lange nagels en haar overige aanpassingen, zoals Roos' lage en gebiedende stem, zorgen er tot drie keer toe dat mannen die haar plotseling zien verschijnen van hun stokje vallen, wat dan natuurlijk weer veel verdenkingen met zich meebrengt.
Alle ingredienten voor een thriller zijn aanwezig maar je zit niet met snel kloppend hart van spanning te lezen, maar het is wel spannend. Je speurt mee met Leonie.
Het was het eerste boek van Maarten 't Hart dat ik las en er zullen zeker meer volgen.


ISBN 9029522348 Ingenaaid, 239 pagina's Verschenen: september 2002 Arbeiderspers

© Dettie

Voor meer informatie over Maarten 't Hart, klik op de afbeelding.

Reageren? Klik hier!


 
Lotte Weeda


In een dorpje, Monward geheten (dat blijkbaar aan anagram is van Warmond, waar 't Hart zelf woont) ontmoeten we de ik-figuur (lijkt ook wel op de schrijver) op het moment dat hij zich uitkleedt voor een vrouw. Het waarom is niet meteen duidelijk, het is een komisch begin dat meteen de toon zet voor het hele boek. Hij ontmoet een fotografe, die van plan is om de markante figuren uit het dorp op de foto te zetten en daar een fotoboek van te maken. Hij is nogal van haar gecharmeerd, en helpt waar hij maar kan. Brengt haar naar de mensen toe als ze de weg niet weet, en laat haar ook de mensen zien die hij zelf gefotografeerd wil hebben. Later mag hij het voorwoord bij het boek schrijven. Op die manier komt hij zelf ook nog in het boek met een klein fotootje, zegt de fotografe, maar eigenlijk hoort hij er niet in, zegt ze. Ook de 'gravin', Leonora, en de Somalische transseksuele Sirena wil hij op de foto, maar "ze horen er niet in". Ook op deze twee vrouwen heeft de ik-figuur een oogje, en als Leonora haar problemen bij hem neerlegt en hulp vraagt verleent hij die maar al te graag: de gevaarlijke slang die tijdelijk in huis is ontmaskert hij als de ongevaarlijke scheltopusik, en als de 'graaf' gewelddadig wordt biedt hij ook alle hulp.
Het fotoboek komt uit, en alle dorpelingen kopen het. De fotografe vertrekt naar Atjeh, en niemand hoort meer iets van haar. Dat vertoornt de dorpelingen zeer, want wat blijkt: de een na de ander die in het fotoboek voorkomt gaat het hoekje om. Nu zijn er wel veel mensen op een leeftijd dat dat normaal is, maar er is een jongeman die door het ijs zakt, een familie die neerstort met een vliegtuig. Is hier soena-soena in het spel, voodoo? De ik-figuur wordt erop aangekeken, tenslotte heeft hij het voorwoord in het boek geschreven. Zijn ommetjes met hondje Anders worden steeds steelser.. Het leven van de ik-figuur leek saai voor de fotografe in het dorp opdook, maar nu beleeft hij avonturen die hij net zo lief niet zou hebben beleefd. Overigens zijn er ook amoureuze avonturen, gevaarlijk ook, maar die bevallen hem wel. Een auto-rit met een waanzinnige chauffeur, een dikke tak die afgezaagd moet worden maar niet wil: het lijkt wel of ook hij op de nominatie staat om het loodje te leggen...


Waarom het op de nominatie stond voor het slechtste boek, ik begrijp het niet. Naast de vele humor zijn er ook de actuele maatschappelijke problemen die aan de kaak gesteld worden: de MKZ crisis en het vernietigen van al het hobbypluimvee ten tijde van de vogelpestcrisis. En 't Hart is duidelijk bioloog: beschrijvingen van dieren en planten ontbreken niet. En ook niet de verwijzingen naar de psalmen. Tussendoor vliegen ook de lawaaierige vliegtuigen van Schiphol over.
Ik heb genoten van dit boek.


Uitgever Arbeiderspers ISBN 9029522674 Verschijningsdatum 8/2004 Bindwijze Paperback Aantal pagina's 270 blz.

© Marjo

Reageren? Klik hier!


 

Lotte Weeda


Maarten 't Hart heeft jaren geleden in een interview gezegd dat hij overwoog om te stoppen met schrijven, omdat hij zijn hele jeugd al op papier had gezet en niet in staat is om zelf een verhaal te verzinnen.
Zoals we weten bleef hij doorgaan met schrijven en resulteerden zijn pennevruchten in herhaling op herhaling. Onvermijddelijk moest hij, nu zijn jeugdherinneringen waren uitgeput, wel concentreren op recentere herinneringen. Zoals ook bij dit boek dat zeer bij de tijd is.
Ondanks deze actuele zaken wordt er weer aardig herkauwd, dat de hoofdpersoon verwacht dat hij zal sterven, de bekende standpunten van 't Hart over relatie tussen man en vrouw en zelfs het detective element is weer van stal gehaald (eerder gebruikt in De kroongetuige en Het woeden der gehele wereld).
Meteen toen ik begon te lezen viel me op dat zijn schrijfstijl nu wel erg kort en bondig is geworden, zo zelfs dat hij alle diepgang eruit heeft geschreven. De natuurbeschrijvingen die in zijn beste werken, zoals Een vlucht regenwulpen, De aansprekers en De steile helling waren altijd prachtig en indrukwekkend, nu worden we afgescheept met niet meer dan flarden. Wel nieuw in 't Hart romans is het optreden van een transseksueel.


Het hele verhaal draait om een fotografe van Indonesische afkomst die in het fictieve dorp Montward (dat is in het echt Warmond, het dorp waar de schrijver alweer een hele tijd woont) bewoners op de foto komt zetten. Later blijkt, nadat het boek is uitgekomen, dat heel wat gefotografeerde bewoners blijken te zijn overleden. Komt dat door dat ze in het boek staan? 't Hart sleept er ook nog de MKZ crisis bij. Het boek leest zoals gewoonlijk als een trein en er zijn gelukkig nog hier en daar prachtige passages te lezen, dat neem echter niet weg dat Maarten 't Hart hier het slechtste boek uit zijn carriere heeft geschreven.
Waar moet dit eindigen!


ISBN 9029522674 Ingenaaid, 270 pagina's Verschenen: augustus 2004 Arbeiderspers

© Rotor

Lees de reacties, klik hier!


 
De steile helling


Maarten ’t Hart werd in 1944 geboren in Maassluis. Die stad heeft dan ook al meerdere malen als decor gediend voor zijn romans en verhalen. Zo ook in dit boek, dat (zoals wel vaker bij ’t Hart) moeilijk ondergebracht kan worden bij een bepaalde categorie. De steile helling is nl. op een ongewone wijze geconstrueerd. Het boek omvat 4 delen, die onderling op een originele manier verbonden worden.
Het eerste deel heet: Topografische Proloog en begint met de veelzeggende zin: “Laat ons een paradijs bezoeken.” In een tiental bladzijden maken we kennis met Maassluis zoals het eruit zag in de jaren 50.
Daarna volgt: Het Paradijs. In ruim 100 pagina’s beschrijft Maarten vervolgens zijn jeugd en het leven in de arbeiderswijk waar hij opgroeide in die periode.
Daarna volgt De Tol: een roman (van bijna 100 pagina’s) met als hoofdpersoon een meisje, afkomstig uit de achterbuurt, dat zich niet wil neerleggen bij de beperkingen van haar sociale afkomst. En dan volgen nog een tiental bladzijden met als titel: Topografische Epiloog, waarin we kunnen kennis maken met Maassluis van na de sanering. Dat deel begint met de zin: “Het paradijs is niet meer.” Samen vormen deze delen één geheel, doordat ze op allerlei manieren naar elkaar verwijzen.


Het Maassluis zoals we dat leren kennen uit de Topografische Proloog is voor de jonge Maarten het paradijs. Hij vertelt o.a. hoe het er uitzag, dat je watersalamanders kon vangen in de sloot bij de fabriek, wat iemand bedoelt als hij zegt: “Ik mocht vroeger bij hem in het hokje”, of: “Ze gaan samen naar de Maaskant”, wat de Wip was en dat de kansarme mensen onder en de meer welgestelden boven aan de dijk woonden. De oplettende lezer komt al deze zaken weer tegen in de andere delen, soms heel terloops.


In Het Paradijs krijgen we een beeld van de manier waarop hij zijn jeugd doorbracht. De titel van dit deel kan verklaard worden uit het feit, dat de jonge Maarten de omgeving van zijn jeugd als een paradijs ervoer. Ondanks dat het allemaal niet ideaal was, was er ruimte om te spelen en avonturen te beleven. Broodpap op maandag was misschien niet echt lekker, maar er was geen honger. We maken kennis met markante buurtbewoners, maar lezen ook over de dreigende sanering, de waterstoker en de verhuur van wasmachines, de gezamenlijke krantenabonnementen, de Watersnood van 1953, de emigratiegolf, de opkopers van “oude troep” (in feite antiek), Drees en de AOW, de vrijwillige brandweer, het wantrouwen tussen gereformeerden en katholieken. Het is vlot geschreven, met humor en oog voor details. De blik op het leven van de jaren vijftig wordt verpakt in anekdotes. Of die ook allemaal op waarheid berusten is moeilijk in te schatten: een enkele lijkt zo ver gezocht (zijn geëmigreerde tante die op blote voeten over de landingsbaan van Schiphol holt als ze weer eens in Holland is, bv.) dat het haast wel echt gebeurd moet zijn: zoiets verzin je niet...


De Tol gaat over een meisje, Clazien (Ien) Onderwater, uit één van de ergste achterbuurtstraten van Maassluis: de Sandelingenstraat. Ze heeft geen vriendinnen: het enige meisje waarmee ze ooit “in het hokje mocht” is geëmigreerd, maar ze kan goed leren en de hoofdonderwijzer zou haar graag naar het lyceum zien gaan. Na veel moeite stemt haar vader toe in de ULO. Maar door de toestanden thuis houdt ze het niet vol en wordt overspannen. Een reden voor haar vader om haar (opgelucht) van school te halen en aan het werk te zetten in de buurtwinkel. Zonder er verder over na te denken (ze ging niet eens “met hem naar de Maaskant”) trouwt ze met een collega en haalt (als het hem niet lukt) met gemak haar middenstandsdiploma. Ze nemen de winkel over. Het suffe leventje gaat haar steeds meer tegenstaan: ze heeft behoefte aan intellectuele uitdagingen. Maar sinds haar jeugd wordt haar verweten, dat ze het te hoog in haar bol heeft. In een haast naturalistisch verloop van het verhaal maken we daarna mee hoe ze zich naar “boven aan de dijk” weet op te werken en hoe ze ook daar er toch nooit echt bij zal horen en zich uiteindelijk door beide partijen verstoten weet. De helling tussen boven en beneden aan de dijk blijkt erg steil.


De titel van dit deel (De Tol) heeft een dubbele betekenis: als kind was ze altijd alleen aan het tollen: ze was daar heel goed in. Maar ook: ze moet een hoge tol betalen voor het feit, dat ze meer kon en wilde dan haar buurtgenoten. In het verhaal komen de gebeurtenissen, levensomstandigheden, uitdrukkingen, stadsgenoten uit Het Paradijs geregeld terug. Soms zo terloops, dat ze je pas bij een tweede lezing opvallen. Door hun context in Het Paradijs geven ze aan het verhaal in De Tol een extra dimensie.
“In de Lijnstraat stak een man, met een krant onder zijn arm, de straat over (gezamenlijke krantenabonnementen uit Het Paradijs).” “Toen haar zoon vijf jaar oud was, haalde hij voor de eerste maal een schepnetje door de sloot langs het fabrieksterrein. Opgetogen kwam hij thuis met twee salamanders in een jampotje (zie Topografische Proloog).” “Een week later liepen ze weer naast elkaar over de Haven (Ien en overbuurman Jan van boven aan de dijk). Ze stonden weer naar de rivier te kijken. Wekenlang herhaalde zich dat ritueel. Na twee maanden gingen ze de Kippenbrug over, sloegen op de Govert van Wijnkade linksaf, en liepen naar het Schanshoofd. Toen kwam, weer een paar weken later, de gedenkwaardige avond, waarop ze, zij bevend, hij bevend, afsloegen naar de Maaskant (ze kregen verkering, zie de Topografische Proloog).” Het thema van dit verhaal (statusverschillen) wordt op een overtuigende wijze uitgewerkt. De karaktertekening van Ine is goed gelukt. Het is een goed geschreven psychologische roman. Sommige critici betichtten ’t Hart van melodramatik en geloofden niet in de deterministische gevolgen van standsverschil. Als arbeiderszoon die volgens de hoofdonderwijzer naar het lyceum kon, zal hij ongetwijfeld wel enig zicht hebben op één van de laatste taboes in Nederland: de belemmerende gevolgen van standsverschil.


In de Topografische Epiloog schildert ’t Hart op ietwat weemoedige toon het Maassluis van na de sanering rond 1988. Om te eindigen met: “Het lijkt alsof het verleden pijlsnel wegvlucht, een vlucht die men wanhopig probeert te vertragen door over dat verleden te schrijven, niet om het verstrijken der jaren te bewenen, niet om te treuren over verloren paradijzen, niet om bestuurders die saneerden aan te klagen, maar uitsluitend om op de steile helling van de tijd staande te blijven”. Wat mij betreft: een aanrader.


Amsterdam, De Arbeiderspers, 1989. Paperback, 14e dr., Grote ABC nr. 633. (Oorspr. dr. 1988) ISBN10: 9029519819 | ISBN13: 9789029519816

© Librije, maart 2007.

Reageren? Klik hier!


 
Het uur tussen hond en wolf


Het verhaal wordt verteld door Melchior, bioloog, getrouwd met Mary en schrijver van romans .
Melchior is tevens redacteur van een krant. Tijdens een redactievergadering ontmoet hij Fred Koudvuur. Een hartelijke, vriendelijke man, creatief vertaler en volgens zichzelf het evenbeeld van Multatuli, nee hij IS Multatuli. Inwendig verbaast en ontroert het Melchior dat Fred zo kan opgaan in zijn betogen. Fred merkt zijn omgeving niet op, ziet niets als ze op straat lopen. Daardoor ervaart Melchior zijn omgeving juist zeer intens.
Met zijn nieuwe roman boekt Melchior een onverwacht succes. Hij koopt een huis aan de Marnixkade in Amsterdam en is blij dat hij daardoor mensen aan woonruimte kan helpen. Fred krijgt de bovenverdieping. Melchior houdt de tussenverdieping voor zichzelf en de benedenverdieping wordt eveneens verhuurd aan een meisje.
Maar het pand moet eerst grondig verbouwd worden. Fred kent wel iemand, Antoine, een WW'er die er zwart bijklust. Samen met 20 'vrienden' van Antoine wordt het pand gerenoveerd. En daar beginnen de problemen. Na de renovatie is Fred van mening dat hij geen huur hoeft te betalen omdat hij ook geinvesteerd heeft in de renovatie, waarbij hij vergeet dat hij alleen betaald heeft voor zijn op maat gemaakte boekenkast, leggen van een parketvloer enz.
Melchior, verlegen en zachtaardig als hij is, sluit steeds opnieuw een compromis tot ergernis van zijn vrouw.


Fred eigent zich langzamerhand ook de etage van Melchior toe. Meerdere malen treft Melchior vrienden van Fred aan die in zijn apartement blijken te logeren. Nog steeds laat Melchior alles toe totdat Fred hem vertelt dat hij een schilderij gestolen heeft van Wieneke, het meisje dat de bendenverdieping huurt. Daarna bekijkt Melchior Fred met andere ogen en begint te beseffen dat Fred een spelletje met hem speelt.
Fred heeft altijd geldgebrek en op een dag komt een deurwaarder voor Fred. Fred ontvangt hem in het appartement van Melchior met het gevolg dat Melchior's spullen in beslag genomen zullen worden.
Mary is het ondertussen meer dan zat en zoekt Fred op. Zij dwingt hem de huur te betalen en niet meer ongevraagd gasten binnen te laten op de etage van Melchior. Als blijkt dat ze er samen niet meer uitkomen, Fred betaalt na twee maanden weer de huur niet, stappen ze beiden naar de advokaat..
En dan breekt de hel los.


Mijn mening:
Prettig boek om te lezen al zou je Melchior af en toe een schop onder zijn kont willen geven. Hij blijft te vriendelijk. Je bent blij dat Mary eindelijk eens ingrijpt. Maarten 't Hart kan mooi personages neerzetten. In een paar zinnen zie je de persoon voor je. Fred is een intrigerende man, hij weet iedereen voor zich te winnen en hoeft maar met zijn vingers te knippen en iedereen draaft voor hem. Eigenlijk is het een fanaticus met een super-ego wat hij weet te verbloemen door zijn vriendelijk voorkomen. Hij omringt zich met sukkelige figuren die zich ook laten inpakken door hem.


ISBN 902951969X Ingenaaid Verschenen: oktober 1987 Arbeiderspers

© Dettie

Reageren? Klik hier!