Boekenarchief H

Erik Jan Harmens

http://www.erikjanharmens.nl

 

Door het licht
Erik Jan Harmens


‘Ik heb veel geschreven over hoe ik gestopt ben met drinken (zie Hallo Muur), maar mijn stukken gaan niet alleen maar over drank. Ik denk dat er nog iets onder ligt, het echte onderwerp, zoals er mogelijk ook iets diepers in Jurassic Park zit, al weet ik zo niet wat.’


In een voorwoord vertelt de schrijver dat zijn boek het eerste deel is van wat een serie moet worden.  Dat is nogal een uitdaging want je weet nooit ‘Of het (boek) überhaupt wordt gezien of opgemerkt, voortijdig weg wordt gehaald, dood wordt geboren of maar heel even leeft.’ In het kader van zijn plannen is Hallo Muur, een boek dat het wel goed heeft gedaan, de proloog.
Hij wil schrijven over een leven zonder alcohol.


‘Zonder roes en zonder kater. Zonder verdoving, aangedikt verdriet, loze beloftes. Zonder lachkicks, onnavolgbare misverstanden, black-outs. Ik zou schrijven over hoe het is om te leven met wat is. Niet in het donker, maar in het licht.’


Zo geschiedde. Wat volgt is geen chronologisch roman, meer een serie ontboezemingen. Hoe de volgorde in de tijd is, dat wordt niet duidelijk, de schrijver spreekt in zijn stukken tekst vaak iemand aan met ‘je’ maar die persoon moet wel steeds iemand anders zijn, anders klopt er helemaal niets van. Het kan zijn vader zijn, een vriend of een geliefde. Iemand die overleden is, of iemand die levend en wel naast hem ligt. Wat we lezen kan gezien worden als een fragmentarische roman, veelal over dagelijkse dingen die Harmens meemaakt, en die de lezer ook mee zou kunnen maken. Over het constant aanwezig zijn van flarden liedjes – soms die jengelende deuntjes van reclame – in zijn hoofd; over ontmoetingen die niet altijd soepel verlopen (wie was dat ook al weer die daar gezeten achter het stuur naar me toetert?; over kalkaanslag in de badkamer; over vrijen, en over rouw. Rouw naar aanleiding van al die mensen die hem ontvielen, mensen waarover hij in Hallo Muur al schreef.
Hij vertelt dat hij het waarschijnlijk ook heeft, net als zijn vader en grootvader. Vroeg of laat dringt het tot de lezer door wat hij bedoelt met het, en wat de impact op zijn leven is.


‘(-) want ik zie er zowel op tegen dat ik het wél heb, want dan wordt er een label op me geplakt, als dat ik het níet heb, want dan ben ik geen autist maar iets anders met een a, namelijk een aansteller.’


Duidelijk is in ieder geval dat hij het leven ingewikkeld vindt, vooral de liefde brengt hem in de problemen. De kernvraag lijkt zelfs of leven in het licht wel zo prettig is. Allerlei angsten zijn nu immers veel duidelijker. Faalangst, angst om terug te vallen in een verslaving, eigenlijk een angst voor het leven in zijn algemeen. Er zijn nu ‘gevoelens’, die vroeger verdronken in de alcohol, en die hem nu kunnen benauwen.
Als een volgend deel niet wat vrolijker wordt, weet ik niet of Erik jan Harmens het lezerspubliek zal vinden dat hij ambieert. Want hoewel het goed lopende en prettig leesbare teksten zijn, word je er niet echt vrolijk van.


Erik Jan Harmens (1970) publiceerde vier dichtbundels, die in maart 2016 werden gebundeld in zijn verzameld werk getiteld Ik noem dit poëzie. Ook maakte hij twee bundels met lyrische duetten, een met Rick de Leeuw (Echtemannen scheiden niet, 2011) en een met Ilja Leonard Pfeijffer (Duetten, 2016). Harmens was in 2002 de eerste poetry slam-kampioen van Nederland, schreef jarenlang poëzierecensies en interviewde kunstenaars voor het VPRO-programma De Avonden, samen met Wim Brands.


ISBN 9789048843916 | Paperback | 192 pagina's | Lebowski | augustus 2018

© Marjo, 18 oktober 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

hspace="15"Pauwl
Erik Jan Harmens


De vierendertigjarige Paul heeft PDD-NOS, een vorm van autisme. Omdat het leven soms best ingewikkeld is, woont Paul in het gezinsvervangende tehuis De Driemaster. Eens in de maand logeert hij een weekend bij zijn moeder. Paul houdt van regelmaat. Het leven is immers een stuk eenvoudiger als je van tevoren precies weet wat je kunt verwachten. Het is voor hem dan ook moeilijk te begrijpen dat andere mensen soms zomaar wat doen. Zonder schaamte negeren ze de voor hem zo belangrijke leefregels. Soms wordt Paul dan boos. Schreeuwen mag maar mensen aanvallen niet, dan krijgt hij een gele kaart.


Paul is verliefd op Carol, die ook in De Driemaster woont. Hij heeft het aan niemand verteld maar hij vermoedt dat zijn begeleider Marco hem doorheeft. Steeds als Paul bij Carol in de buurt is, houdt Marco hem met argusogen in de gaten. Ook blijft Marco herhalen dat Carol veel te jong voor hem is en dat Paul haar als een lief jong zusje moet zien. Paul ziet Carol niet als een lief jong zusje.


Op sommige dagen is het extra moeilijk om aan zijn eigen strakke schema te voldoen. Zo ziet Paul op een ochtend dat zijn baardagaam Wilfred niet op zijn gebruikelijke plek in het terrarium zit. Paul zou Wilfreds verblijf graag beter bekijken – wie weet zit Wilfred gewoon op een andere plek – maar dat gaat niet. Zijn ochtendschema biedt geen ruimte voor dit soort inspecties. Er is nog een ander probleem. Paul moet naar het toilet. Niet voor een snelle plas maar voor een grote boodschap. Hoewel er felle pijnscheuten door zijn darmen trekken, besluit Paul te wachten. Hij weet immers niet zeker of hij genoeg tijd heeft. Dat is het probleem met poepen: soms gaat het snel, soms duurt het even. Paul vertrekt met hevige buikpijn naar zijn werk bij de plantsoendienst.


Het werk bij de plantsoendienst bevalt Paul wel. Hij schoffelt, maait gras, prikt papier en begint weer opnieuw. Er is ook een Dixi-toilet maar daar maakt Paul geen gebruik van. Zo’n toiletcabine vormt immers een risico. Stel dat iemand besluit de Dixi omver te duwen op het moment dat Paul nietsvermoedend op het toilet zit? Paul peinst er niet over. Hij klapt inmiddels een beetje dubbel van de pijn in zijn buik maar hij houdt zich groot. Met een toenemende haast wandelt hij naar het gemeentehuis. Daar zijn openbare toiletten, een veilige uitvalsbasis voor noodgevallen.


Helaas: er hangt een briefje op het mededelingenbord. De indeling van de mannen- en vrouwentoiletten is veranderd. Het briefje is duidelijk maar de bordjes op de toiletdeuren zijn dat niet. Ze zijn nog niet verwisseld. Paul weet zich geen raad. Stel dat hij naar het verkeerde toilet gaat? Wanneer Paul het gemeentehuis weer verlaat, is hij de wanhoop nabij. Zijn darmen schreeuwen het uit.


Pauwl is een hartverwarmend, humoristisch verhaal over leven met autisme. Paul houdt zich goed staande in het leven maar daar heeft hij wel foefjes voor nodig. Zijn strakke tijdschema, de oorkleppen die hij op straat draagt en een goede zelfbeheersing zijn onmisbaar om te kunnen functioneren. Hoewel Paul andere mensen niet altijd begrijpt – zo moeilijk is het toch niet om zijn naam goed uit te spreken? – weet hij wel dat er bepaalde reacties en gedragingen van hem verwacht worden. Zo doet hij zijn best om woorden als “ongeveer” te gebruiken (waarna hij voor de zekerheid ook de precieze gegevens vermeldt). Paul doet enorm zijn best maar raakt in de war als mensen anders dan gepland reageren. Onverwachte veranderingen zijn al helemaal uit den boze.


Auteur Erik Jan Harmens geeft de wereld van de autistische Paul in dit verhaal heel overtuigend weer. Het verhaal is niet alleen grappig maar ook heel treffend. Het moet niet eenvoudig zijn te leven in een wereld vol onzekerheden. Een wereld vol mensen die je niet begrijpt maar die je wel steeds tegemoet moet komen omdat je weet dat je anders bent. Paul weet wat hij hoort te denken, hoort te voelen en hoort te willen maar hij denkt, voelt en wil iets anders. Een leuk detail is dat Paul groot fan van zanger Rob de Nijs is. Yoshi, de zoon van Rob de Nijs heeft ook autisme.


Het lijkt me niet eenvoudig om een boek over autisme te schrijven. Erik Jan Harmens boft dan ook enorm dat zijn zoon Julian bereid was hem te helpen. Julian, die net als Paul autistisch is, heeft zijn steentje bijgedragen door uitgebreid mee te lezen en nuttige adviezen te geven. Mede door deze waardevolle samenwerking is Pauwl een prachtig verhaal geworden.


ISBN  9789048834433| paperback | 171 pagina's | Lebowski Publishers | februari 2017

© Annemarie, 22 februari 2017

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

 

De man die in zijn eentje de Olympische Spelen organiseerde
Erik-Jan Harmsen


‘Op een nacht was hij wakker geschrokken van een geluid en trof hij in zijn achtertuin een magere Aziaat aan, die keek alsof de zon in zijn ogen scheen. De man doofde zijn kreteksigaret met de punt van zijn lakschoen en fluisterde dat Nederland en België het bid hadden gewonnen om de Olympische Spelen te organiseren’


Ron van Dijk aarzelt geen moment. Hij is immers een geboren organisator, al slijt hij nu zijn dagen bij een logistieke onderneming. Er moet tenslotte brood op de plank komen voor Irene, zijn vrouw en hun twee kinderen. Hij besluit zijn thuiszittende schoonzus Angelique in dienst te nemen als Personal Assistant en kiest voor een decentrale organisatiestructuur: zijn werknemers werken thuis en zullen via ’videoconferencing en instant messaging’ met elkaar in contact staan.
Anderhalf jaar heeft hij: dan moet er een Olympisch dorp staan, er moet op eenenveertig plaatsen gesport kunnen worden, en  - niet het minste probleem – er moet een goede catering zijn voor al de betrokkenen.
Enthousiast begint Ron van Dijk aan het karwei dat hij wel even zal klaren. En dan drinkt hij er eerst maar een borrel op.
Helaas: de cashflow loopt niet echt soepel, er wordt ook eigenlijk weinig gebouwd, en de vakbond doet moeilijk. Er moet meer betaald worden, er is immers een inflatiecorrectie. Van Dijk is dat niet van plan, en neemt onorthodoxe maatregelen.
Je kunt wel stellen dat de hele organisatie onorthodox is.
Of er überhaupt sprake is van een serieuze kwestie is de vraag. Af en toe staat er een zin als deze:


‘De telefoon ging onophoudelijk en er kwamen tientallen sms’jes en e-mails binnen, maar toen hij zijn ogen eenmaal gesloten had, gebeurde dat niet meer’.


‘Zo vaak had hij uit twee helften bestaan: als jongen rende zijn ene vijftig procent menigmaal ongehinderd op de basket af om zich tijdens de lay-up voor te stelen dat hij de bal om de of andere reden niet in het netje zou krijgen. Daarop voerde zijn andere vijftig procent dat scenario uit, in plaats van zijn wederhelft op te peppen.‘


Maar eigenlijk gaat het er  niet om of het verhaal realistisch is of niet. Of Ron van Dijk al of niet echt in z’n eentje de Olympische Spelen organiseert, dat maakt niet uit. Het gaat om het feit dat er bij evenementen als deze voldaan moet worden aan zoveel regeltjes dat de organisatie haast onmogelijk wordt.
Managen, het is een kunst op zich, die niet iedere manager beheerst.
De arme Ron van Dijk maakt er een potje van…


Er worden veel Engelse termen gebruikt, zoals te doen gebruikelijk in managementkringen. Door de humor, door af en toe twijfel te zaaien en door zijn hoofdpersoon vreemde beslissingen te laten nemen is het verhaal niet al te gortdroog geworden.


ISBN 9789048812448  | paperback | 160 pagina's | Lebowski Publishers | maart 2012

© Marjo, 17 juli 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER