Wat overblijft is naamloos
Tom Cornu
‘De wereld duwde al langer. Nu komt het moment dat ik uitgestoten word. Ik val. Ik probeer niet langer te grijpen. Ik vervaag. Straks ga ik proeven. Straks ga ik ruiken. Nieuwe dingen. Ik stroom leeg en ik loop vol. Ik moet niet meer aanraken, ik versmelt. Onverwoestbaar als water stroom ik. Jeroen, Ifi, Stefaan, Dora. Ze worden uitgerukt. Weggewassen. Wat overblijft is naamloos.’
Lea Smolders is een vrouw van deze tijd. Als alleenstaande moeder moet ze zich tussen haar veeleisende moeder en haar opstandige tienerdochter staande zien te houden. Haar moeder en haar broer zijn er van overtuigd dat ze vanwege haar aandoening – ze heeft last van absences - niet bij machte is om een goede moeder te zijn. Dochter Ifi lijkt het er mee eens te zijn, ze trekt bij oma Dora in, in het enorm grote ouderlijk huis. Maar nu zal het beter gaan, denkt Lea. Ze heeft net een sollicitatie achter de rug, en ze is er zeker van dat ze aangenomen zal worden als doktersbezoeker. Ze is immers goed in acteren?
Ze moet naar haar moeder voor een diner, met haar moeder, dochter en broer Stefaan. Regelen dat Ifi terugkomt. Maar omdat ze eerst nog even op de kamer van haar dochter snuffelt – en een condoom vindt – is ze te laat.
‘Ik haat het als ik te laat ben. Ik ben altijd te laat. Maar alvorens hierheen te racen, moest ik nog naar Sint-Pietersnieuwstraat, de voorlopige thuis van Ifi en mij. Op zoek naar kauwgom om mijn rookadem te verhullen. Al twintig jaar wenst mijn moeder in mijn onschuld te geloven, vandaag zal het niet anders zijn. (-)
‘Soms komt alles goed. Het diner zou in alle redelijkheid verlopen met een gunstige uitkomst als gevolg. Het was kwart over zeven. De benen één versnelling hoger en Lea zou op het afgesproken uur het ouderlijk huis betreden. Er zou zelfs tijd zijn om de adem te laten bedaren alvorens de bel in te drukken.’
Het zal haar niet lukken.
‘De knal en de val. Of eerder de tuimeling. De rolpartij. Net ervoor het tevergeefse dichtknijpen van de remmen. Dan de overgave aan het onvermijdelijke.’
De botsing brengt haar in contact met een huisarts, aan wie ze nu nog weet te ontsnappen, maar die heel toevallig op haar lijst van te bezoeken artsen staat. Vanaf dat moment is Michiel in haar leven, of ze wil of niet.
Voorlopig wil ze niet, ze heeft genoeg aan wat er al is, de moeder raakt die avond na een hersenbloeding in coma; Ifi maakt zich steeds verder los. Heeft Lea het mis, of heeft haar dochter echt contact met haar vader, de man die nooit van het bestaan van een kind wilde weten?
Eerst is er de zorg voor haar vegeterende moeder. Lea wil geen verzorgingshuis, ze kan het zelf wel. Dat het niet meevalt staat buiten kijf. Stefaan en Michiel bemoeien zich er mee en moet ze die bemoeizuchtige buurman zijn gang laten gaan? Hij schijnt wel raad te weten met Dora.
Wat voor geheimen zijn er nog meer?
Een prachtige roman over een dubbele moeder-dochterrelatie. Tom Cornu is een Vlaming en dat zullen we weten. Hij hanteert een mooie plastische en bloemrijke stijl. Soms vertelt hij in een staccatostijl, dan weer in fraaie volzinnen. Hij vergeet de humor niet, maar prachtig is vooral de manier waarop hij de geestelijke toestand van Lea aanduidt, haar onzekerheid, door haar verhaal nu eens in een ik-vorm, dan weer in de derde persoon weer te geven.
En er zijn die toneelscènes, waarmee wordt weergegeven hoe ze pogingen doet de ontrafeling tegen te gaan, en weer de regie over haar leven te krijgen; ze is tenslotte actrice.
Tom Cornu (1975) studeerde geneeskunde, vloog als arts naar Kenia en Liberia, deed een poging om het klimaat te redden maar besloot uiteindelijk te doen wat hij graag doet, wat hij goed kan. In de voorbije jaren schreef en regisseerde hij toneelstukken en een documentaire. Wat overblijft is naamloos’ is zijn debuut. Een sterk debuut!
ISBN 9789078905813 | Paperback | 232 pagina's | Uitgeverij de Brouwerij | september 2015
© Marjo, 13 maart 2016
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER