De beer
Claire Cameron
Dit ontroerende en indrukwekkende verhaal laat je niet meer los. Het wordt verteld door Anna, bijna zes jaar, die met haar jongere broertje Alex (=Plakkie, bijna drie) en hun ouders gaan kamperen in de wilde natuur van Canada, Algonquin Park.
Het verhaal is gebaseerd op een echt voorval, zo begint de schrijfster: twee jonge mensen die gingen wildkamperen zijn aangevallen door een zwarte beer. Claire Cameron heeft die twee jonge mensen in haar verhaal twee kleine kinderen meegegeven. Het verhaal laten vertellen door het meisje is een vondst!
Er is geen – gedetailleerd - verslag over wat er gebeurt, we moeten het doen met wat zij vertelt. Hoe zij gehoorzaam probeert te blijven aan haar ouders, ook al ziet ze hen niet, is ontroerend. Het is echt de stem van een klein meisje, dat probeert de wereld te verklaren vanuit haar eigen belevingswereld. Zo jong als ze is voelt ze de verantwoordelijkheid, maar ze begrijpt niet wat er aan de hand is. De lezer weet dat daarentegen wel...
(Een Coleman is een minikoelkast. De kinderen zitten er in)
‘Ik doe mijn ogen open en het is nu licht buiten Coleman en ik kan Plak z’n gezichtje zien helemaal rood en nattig van het huilen. Hij huilt om mamma. Ik zeg dat hij stil moet zijn, hij huilt door. Zijn buikje is ook nattig. Hij lijkt wel een bal net zo rond als zijn wangen. Zijn gezichtje lijkt op een rotte tomaat van al dat huilen. Het is nat en zijn hele neus zit onder het snot. Door Plakkie is het een ontzettend kabaal in Coleman en ik wil eruit.
Ik roep pappa en mamma maar er komt niemand. Ik probeer naar buiten te gluren. Het streepje lucht dat ik zie is blauw. De bomen steken omhoog en lijken geen klauwen meer. Ik hou mijn handen tegen mijn oren omdat het zo’n kabaal is met dat gehuil van Plakkie en ik knijp mijn ogen ook een stukje dicht. Er is nog steeds kabaal en ik zie donkere streepjes voor mijn ogen. Als ik mijn ogen goed opendoe zijn de streepjes weg. Ik doe ze een stukje dicht en daar zijn ze weer. De streepjes zitten aan mijn ogen vast. Ik voel eraan het zijn mijn ooghaartjes. Ik dacht dat die dunner waren maar ze zien er pluizig uit. In de spiegel zijn er een heleboel ooghaartjes maar met mijn knijpogen zitten er spleetjes tussen. Ik kan nog steeds naar buiten kijken. De boomtakken zien er pluizig uit niet als klauwen. Net of de naalden de ooghaartjes van de boom zijn. En ook net zo pluizig. Als ik mijn ogen een beetje dichtknijp. Het is zo’n kabaal en mijn handen over mijn oren kunnen het lawaai haast niet tegenhouden.
Na een poosje houdt Plak z’n gehuil op en ik haal mijn handen weg. Plak ademt alleen nog door zijn spuug heen. Hij ligt opgerold aan zijn kant van Coleman en staart alleen maar naar de witte binnenkant. Ik krijg mijn hoofd haast niet omhoog dus ik leg het weer neer en luister. Ik hoor niks maar dan toch wel. Ik hoor een snuif.’
‘Ik ben met z’n enen en dat is niet goed voor een gezin.’
‘Ik zag een stukje verdriet uit haar hart omhoogkruipen naar haar ogen.’
‘Ik wou dat de zon eens ophield mij de hele tijd achterna te zitten.’
Claire Cameron (1973) is een Canadese schrijfster. Ze werkte eerder als wilderness instructor in een groot nationaal park in Canada. De beer is haar tweede roman. De verfilming komt er aan.
ISBN 9789044823929 | Hardcover | 237 pagina's| Uitgeverij Cargo | januari 2015
Vertaald uit het Engels door Aleid van Eekelen -Benders
© Marjo, 28 juli 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER