Het landhuis aan het front
Steven Conte
Na vijf maanden Operatie Barbarossa, codenaam voor de aanval van Duitsland op de Sovjet-Unie in 1941, is kapitein Bauer, legerarts aan het front, het behoorlijk beu. Hij mag er natuurlijk niet voor uitkomen, maar hij staat niet achter de oorlog, niet eens achter het sociaal-nationalistische gedachtengoed. Maar plicht is plicht, dus hij doet zijn werk als arts zo goed mogelijk.
Als ze in oktober onderdak vinden in een landhuis in de omgeving van Toela begint de winter al in te vallen.
Bauer heeft te doen met de soldaten die tegen de vijand moeten vechten onder erbarmelijke omstandigheden – die alleen maar erger worden – maar ook blij dat hij en zijn team onderdak hebben gevonden in een echt huis. In een van de bijgebouwen richt hij een veldhospitaal in.
Dan ontdekt hij dat het Jasnaja Poljana is, de woning van Leo Tolstoj, een schrijver die hij als jongen las! Bijzonder!
Nog meer is hij gecharmeerd van de beheerder van het huis, dat als museum ingericht is (en daarom niet afgebrand of kapotgebombardeerd, maar wel ontruimd). De beheerder is een vrouw, ongeveer van zijn eigen leeftijd, met wie hij pittige gesprekken voert. Katerina Troebetzkaja is niet van plan het landhuis te verlaten, zij verdedigt het erfgoed met hand en tand, zoals ook haar personeel, dat mag blijven om te doen wat ze altijd al doen.
‘Jullie Russen noemen elkaar kameraad, maar jullie systeem is een schijnvertoning, een tirannie vermomd als utopie. Voor ware kameraadschap hoef je alleen maar naar het Duitse leger te kijken, waar het gezag absoluut is, maar ontberingen worden gedeeld.
‘Gelukkig maar, er zullen er nog genoeg komen.’
De laatste zin is van de absoluut niet bang uitgevallen Katerina. Zij weet natuurlijk hoe een Russische winter is, en ze ziet hoe de Duitsers toegerust zijn – niet dus – zodat het voor haar een kwestie is van wachten. De bevelvoerder, Metz, vindt haar een lastig mens, maar Bauer ontdekt dat hij het prettig vindt met haar te discussiëren. Over literatuur in eerste instantie, maar ook over politiek en de toekomst. Die er al gauw niet best uit ziet voor het Duitse leger.
Bauer ontdekt dat hij verliefd aan het worden is. Maar dat is een onmogelijke liefde. Niet omdat hij thuis een vrouw heeft, want dat is niet het geval, maar omdat ze vijanden zijn.
Hij heeft overigens wel andere dingen aan zijn hoofd. Al die slachtoffers die binnen gebracht worden, meer of minder zwaar gewond. Al die doden. En dan zijn er nog de ‘kleinere’ problemen, die van invloed zijn op hun werk: het gebruik van amfetaminen door een collega-chirurg en nog anderen, al of niet vermeende homoseksualiteit (verboden natuurlijk), het opduiken van een spook, en de kou, die vreselijke, ijzige kou…
Het verhaal is geschreven vanuit de legerarts, tot ineens na zo‘n 200 pagina’s er een sprong gemaakt wordt in de tijd. Dat zal vaker gebeuren, we lezen dan een briefwisseling tussen Paul Bauer en Katarina. Dan pas weet je dat je toch echt een romantisch verhaal leest. Over het algemeen is het meer het verslag van een legerarts. Er wordt heel veel verteld over de operaties - niet de prettigste stukken om te lezen – over de gang van zaken in het leger, en over de ontberingen van zowel de soldaten als de achtergebleven Russische bevolking.
Leo Tolstoj wordt vaak aangehaald, met citaten uit Oorlog en Vrede, het boek dat Bauer steeds bij zich zal hebben.
Boeiend verhaal, dat toch weer anders is dan de meeste romans die spelen in de Tweede Wereldoorlog. Het is zelfs jammer dat er op de omslag staat: ‘over een onmogelijke liefde.’ Het is natuurlijk wel zo, maar het vormt niet de hoofdmoot.
Een oorlogsroman over de geneeskundige afdeling tijdens de ijzig koude winter aan het Russische front, dat is het meer.
Steven Conte (1966, New South Wales) won in 2008 de inaugurele Prime Minister's Literary Award for Fiction voor zijn roman The Zookeeper’s War (nog niet vertaald?).
ISBN 9789402708882 | Paperback | 400 pagina's | Uitgeverij Harper Collins | oktober 2021
© Marjo, 30 december 2021
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER