Archipel van de hond
Philippe Claudel
'Toen steeg er een schreeuw op uit de menigte, een soort fluim van geluid, giftig, puntig als een spijker, scherp als een scheermes, een kreet die de belichaming was van de wraak die ze eisten.'
Het verhaal speelt op een eiland dat deel uitmaakt van een groep eilanden in de Middellandse Zee, onder de dreiging van een vulkaan, de Brau. Er wonen mensen die visser of boer zijn, een andere keuze hebben ze niet. Of ja, ze kunnen vertrekken. Om nooit meer terug te keren.
Iedere dag wandelt De Oude Vrouw over het strand dat geen strand is: je kan er niet lekker liggen, omdat het bestaat uit vulkanisch gesteente en zwemmen doe je ook niet, omdat er riffen zijn en gevaarlijke stromingen. Maar op de dag dat De Oude Vrouw de drie lijken ontdekt zijn er anderen in de buurt: Amerigo, ‘een vrijgezel, soms wijnbouwer, soms manusje-van-alles’, en ook strandjutter. Hij had zijn kar bij zich. En de Zwaardvis was er, de beste visser van het eiland. De Oude Vrouw, ooit onderwijzeres van het dorp, draagt hen op de aangespoelde lijken op het droge te trekken en De Burgemeester te waarschuwen.
Drie zwarte mannen, verdronken, waar komen ze vandaan?
‘Van daar?’
’Natuurlijk van daar! Ze zijn toch niet uit de lucht komen vallen!’
De Burgemeester laat De Dokter nog wel vaststellen dat de mannen verdronken zijn, en besluit dan de lichamen te verdonkeremanen. Iedereen die er bij betrokken was wordt gesommeerd te zwijgen, de burgemeester vindt het belangrijker om het project waar hij druk mee doende is te verwezenlijken, niet te laten verstoren. Hij wil heel graag een kuuroord op het eiland, om toeristen te trekken. Aanspoelende vluchtelingen zijn uit den boze.
Maar behalve genoemde personen was er nog een getuige: De Onderwijzer. Een vreemdeling, een man die niet van het eiland was. En een man die dus niet de dringende noodzaak voelt om te zwijgen, maar de zaak gaat onderzoeken. De Burgemeester wil evenwel zijn bevindingen, hoe waar ze ook zullen zijn, niet horen.
Dan arriveert onverwacht nog een speler: De Commissaris, eveneens een buitenstaander, een die niet is wie hij pretendeert te zijn.
‘Hij hield van effectbejag. Hij hield ervan om anderen angst aan te jagen, te zien hoe ze begonnen te twijfelen, hun zelfverzekerdheid kwijtraakten, in hun woorden verdwaalden, verstrikt raakten en niet meer wisten wat ze moesten zeggen. Bij De Burgemeester was dat niet moeilijk geweest. Hij had wel eens taaiere gevallen gehad.’
Wie is die man, die iedereen schrik aanjaagt? Hij zaait paniek, en geniet daarvan, zoals hij ook geniet van de rol van De Onderwijzer, die in hem zijn redding gevonden denkt te hebben, maar niet zal ontkomen aan de rol die hem toebedeeld is: die van de zondebok.
‘Meneer de Burgemeester, ik moet me verontschuldigen en ik moet u bedanken,’ zei de Commissaris, wiens kale hoofd nog feller leek te glimmen dan toen hij net wakker was. ‘Toen ik hier kwam, had ik nooit gedacht dat er zoveel te smullen viel. Ik kom precies op het goede moment!’
‘Hoe bedoelt u?’ vroeg de Burgemeester voorzichtig.
‘Ik kom aan en er wordt direct een misdrijf gepleegd.’
’Vindt u dat verrassend?’
’Niet echt. Ik heb altijd gedacht dat wetten niet uit misdrijven voortkomen, maar misdrijven uit wetten.
“De kip en het ei, maar dan ingewikkelder.’
Het einde is onontkoombaar en somber zoals het hele verhaal dat is. De personages zijn egoïsten, steken liever hun kop in het zand. Herkenbaar, geeft Claudel te kennen. Zo gaat het nu immers in de wereld ook: er wordt niets gedaan aan de vluchtelingencrisis. Men wijst naar elkaar, zoals ook zijn hoofdpersonen doen.
Zijn stijl is bekend uit eerdere boeken: mooi van taal, recht voor zijn raap. Met een oog voor details – de Brau rommelt op passende momenten, en een klein beetje zwarte humor.
Dit verhaal laat een blijvende indruk achter.
Philippe Claudel (1962) is scenarist, regisseur en professor in de literatuur. Hij debuteerde met Grijze zielen (2003) en heeft zijn naam gevestigd. Al zijn boeken werden enthousiast onthaald. Dat zal ook met Archipel van de hond zeker gebeuren, hoezeer het boek ook getuigt van een pessimistische kijk op de samenleving.
ISBN 9789403125404 | hardcover | 288 pagina's | De Bezige Bij | september 2018
© Marjo, 11 december 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het verslag van Brodeck
Philippe Claudel
"Het moest wel zo aflopen, Brodeck. Die man was een spiegel, weet je, zonder een woord te zeggen liet hij iedereen zien hoe ze eruitzagen. Misschien was hij wel de laatste gezant van God voordat Hij de boel opdoekt en de sleutel weggooit. Ik ben het afvoerputje, maar hij is de spiegel. En spiegels breken altijd, Brodeck."
Ergens in de Elzas bevindt zich waarschijnlijk (want nooit specifiek aangeduid) het dorp waar Brodeck na de oorlog naar terugkeert. Als terloops vertelt hij het verhaal van wat hem de jaren er voor is overkomen, nog vager is hij over wat er intussen in het dorp gebeurd is. Ook zijn verleden, hoe hij door de oude vrouw Fédorine gevonden is als hoogstwaarschijnlijk enige overlevende bij een platgebrand dorp. Met deze vrouw, zijn echtgenote Emélia en dochter Poupchette slijt hij zijn leven.
Op een dag komt er een vreemde in het dorp, met een paard en een ezel. Hij neemt zijn intrek in de herberg. Hij blijft zeer afstandelijk, vertelt niet eens hoe hij heet. Hele dagen doolt hij door dorp en omstreken, en zijn gedrag maakt de dorpelingen angstig en schuw. Het moet wel tot een uitbarsting komen, en van hetgeen gebeurt, moet Brodeck als de geletterde van de gemeenschap, een verslag maken. Daar moet in staan hoe het onvermijdelijke gebeurd is. Het gezamenlijke schuldgevoel moet gesust worden. Maar Brodeck schrijft meteen het verslag van zijn eigen leven. Het dorp vertrouwt hem niet. Terecht natuurlijk. Zal hij er in slagen de beide verslagen te schrijven? En dan? Als zijn werk er op zit?
Een broeierige roman in een donkere sfeer. De mens is van nature slecht, maar gelukkig zijn er uitzonderingen. Dat lijkt Claudel te vertellen.
Niet bepaald een boek waar je vrolijk van wordt, maar wel een om nog eens te lezen.
‘De gedachte aan de dood werd pas ondraaglijk als ik die in verband bracht met Emélia en Fédorine. Het is de dood van anderen, van degenen van wie je houdt, die je kapot kan maken en vernietigen, niet je eigen dood. Dat was waar ik mijn strijd tegen had moeten leveren; ik had me tegen zijn zwarte licht verweerd door met gezichten en gestalten te zwaaien.’
ISBN 9789023427919 | paperback | 335 pagina's | De Bezige Bij | september 2010
Vertaald uit het Frans door Manik Sarkar
© Marjo, 25 februari 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het verslag van Brodeck
Philippe Claudel
Vorige week heb ik “het verslag van Brodeck” gelezen, en ik wilde daar meteen wat over schrijven, maar het lukte me niet het goed te verwoorden. Ik heb het boek nu een weekje later bezinken, en waag een herkansing.
De inhoud valt nauwelijks samen te vatten. Kort gezegd gaat het over een man in een dorp die de opdracht krijgt een verslag te maken van de moord op een buitenstaander die in het dorp is komen wonen. Maar daarmee is lang niet alles gezegd. Het boek gaat ook, en misschien wel vooral over de kampervaringen van de verteller, over de macht van een dorp, over de angst dat, dat wat het daglicht niet verdragen kon, aan het licht komt, over de angst oog in oog te komen staan met die daden, en die confrontatie uit de weg te gaan. Over de macht van mensenmassa’s. Over hoe diep mensen kunnen gaan in verraad, hoe ver mensen kunnen gaan in hun doodsnood of gewoon om hun hachje te redden. Sommige passages staan echt op mijn netvlies getekend.
En sommige beschrijvingen, met name die over het gedrag van “de massa” die om kan slaan in totale bloeddorstigheid zijn echt zéér indrukwekkend. Het boek is erg knap opgebouwd, en meer een parabel dan een recht toe recht aan roman, maar wel eentje die nog wel even in je hoofd blijft zitten.
Moeilijk om het te vangen onder de noemer “mooi”, en ik ben toch ook wel huiverig om het hier al te blijmoedig aan te bevelen, want het is af en toe zware kost, somber, met heftige scènes.
Maar als je dáár niet tegenop ziet, is het een absolute aanrader. Het zet je aan het denken over de mensheid, over het kwaad, en ook nog eens over het boek zelf, want wie is toch “die andere”?
Heel samenhangend is het alsnog niet geworden volgens mij, maar het moge duidelijk zijn.. ik was zeer onder de indruk, en ga het zeker nog eens herlezen.
ISBN 9789023428480 Hardcover 333 pagina's | De Bezige Bij | maart 2008
Wil, 17 april 2009
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik hier
Rivier van vergetelheid
Een nog jonge man is de liefde van zijn leven kwijt. Na een kort ziekbed is zij, ook nog jong, gestorven. Hij kan er niet mee omgaan, dwaalt maar een beetje rond, ziet overal zijn geliefde terug. En de herinneringen vreten hem op.
Hij besluit weg te gaan, uit de Vlaamse stad waar ze samen een leven hadden. Hij pakt zijn koffer en rijdt maar een end weg. Hij komt terecht in een klein dorp aan de Maas: Feil. In dit dorpje wordt hij opgenomen, men herkent zijn verdriet. Zelf gaan de bewoners nog gebukt onder de gevolgen van de oorlog. Ze laten hem in zijn waarde, maar aan kleine dingen merkt hij dat ze ook op hem letten. Hij drinkt aanvankelijk heel veel, maar na verloop van tijd, ziet hij zijn omgeving meer en meer. En Paules gezicht vervaagt..soms zijn er uren waarin hij niet aan haar denkt. Hij gaat wat opschrijven, en maakt wandelingen langs de Maas. Tenslotte is hij in staat de laatste tastbare herinneringen aan Paule aan de Maas toe te vertrouwen...
En zelfs lijkt hij te kunnen accepteren dat die andere vrouw in zijn leven, zijn moeder, niet van hem houden kon...
Het verhaal is zo somber, de hoofdpersoon is een en al verdriet, als het niet mooi geschreven (en vertaald!) was, dan had ik dit weggelegd. Er gebeurt heel weinig, ook al beslaat het verhaal een tijdspanne van een jaar. Het lijkt een verstild proces van rouw, van een liefde die verloren is voor altijd.
Hardcover | 144 Pagina's | De Bezige Bij | 2006 ISBN: 9023420640
© Marjo, januari 2007
Reageren? Klik hier!
Het onderzoek
Philippe Claudel
‘Nog nooit heeft iemand zoveel geluk gehad als u. Maar juich niet te vroeg, het is alleen maar uitstel. Het zal met u net zo aflopen als met de anderen. Of u nu buiten of binnen bent, dat maakt helemaal niets uit. Dat is het merkwaardige van dit schuitje: op de een of andere manier zitten we er allemaal in.’
Op de Nederlandse omslag staat een eenzame man, op de rug gezien, onder een boom. Het straalt zeker de eenzaamheid uit die de hoofdpersoon van het boek continu ondervindt, maar er komt in het hele boek geen boom voor. Iedere vorm van natuur is afwezig. Het is een droge, dorre omgeving, een industriestad. Het verhaal speelt in een soort samenleving waar geen tijd is voor het individu. Geen aandacht voor de mens. Maar de Onderzoeker heeft een taak. Hij moet onderzoek doen naar het grote aantal zelfmoorden dat op het Bedrijf heeft plaatsgevonden. Dat is het enige gegeven dat hij heeft. En het zal ook het enige blijven.
Het begint al op het station, waar hij niet opgehaald wordt zoals afgesproken was. Er is geen mens te zien, er rijdt geen enkele auto, het regent en sneeuwt. De enige aankleding van het saaie stationsplein is een foto van een oude man. In een bar, ook uitgestorven, kan hij geen grog krijgen ‘omdat het niet in de database van de kassa staat.’ De Kelner vertelt hem dat ‘alles hier eigendom is van het Bedrijf’.
Dus als de Onderzoeker op zoek gaat naar het Bedrijf, kan hij dat niet missen. Maar hij mist het wel.
Hij ziet niemand, hij wordt doornat, hij loopt tegen een onverwacht opdoemende muur op waardoor zijn koffer openvalt en zijn spullen besmeurd raken, en als hij eindelijk, moedeloos, voor een glazen loketje staat reageert niemand op zijn bellen. Alleen een stem kraakt door een intercom: of hij een Speciale Ontheffing heeft?
Als het antwoord ontkennend is, zegt de stem niets meer. De Onderzoeker wil alleen nog maar een warm bad, wat eten, een hotel. Maar een hotel blijkt ook moeilijk te vinden.
‘Hij klappertandde en was doorweekt tot op het bot, het was na tienen, de regen had het weer van de sneeuw gewonnen en teisterde zijn schedeldak, vast bedoeld om zijn vertwijfeling nog groter te maken.’
Had hij zijn mobiel maar opgeladen, dan had hij nu een einde kunnen maken aan deze situatie, denkt hij. De lezer heeft al wel door dat het niet geholpen zou hebben. Hij is een wereld beland waar de normale wetten en logica niet gelden. Er heerst een unheimische sfeer, hij voelt zich bekeken, maar er is niemand te zien. In het tenslotte toch gevonden hotel lijkt hij in een decor van Kafka terecht gekomen te zijn, niets is normaal en het wordt steeds vreemder.
‘Toen hij de deur van de ontbijtzaal openduwde, was de herrie volkomen verstomd: Alle Toeristen waren verdwenen. Er was er niet een meer te zien. De tafels waren afgeruimd en schoongemaakt. Alles was volkomen netjes! Hoe was dat mogelijk? Hij was hooguit een minuut of vier weggeweest! De stoelen waren zorgvuldig rechtgezet. Hij keek naar de plaats waar hij had gezeten, daar stond nog een koffiekop en ook daar lag het tweede beschuitje er nog dat hij niet had opgegeten; en op de stoel, enigszins schuin ten opzichte van de tafel, lag zijn regenjas. Het was de enige plaats waar nog iets lag.
De Obers waren verdwenen.’
Het is een verhaal over onze wereld; over onze vooroordelen, onze drang naar rijkdom en macht. Over de onmacht van het individu ten opzichte van de machthebbers.
‘De mens heeft een orde gecreëerd terwijl er niets van hem gevraagd werd. Hij dacht dat hij slim was. Het heeft hem veel kwaad gedaan.’
Het surrealistische verhaal sleept je mee naar een onontkoombare climax. Het is gebaseerd op een ware gebeurtenis: een groot aantal zelfmoorden bij France Telecom.
Claudels boeken hebben altijd wel wat bevreemdens in zich, maar deze is wel erg pessimistisch.
ISBN 9789023463849 | hardcover| 252 pagina's | De Bezige Bij | maart 2011
© Marjo, 29 juni 2011
Lees de reacties op het Leestafelforum en/of reageer, klik HIER
Het kleine meisje van meneer Linh
Meneer Linh is vluchteling. Hij arriveert in een niet nader genoemd land, zonder bezittingen, zonder familie. Maar in zijn armen houdt hij zijn kleindochter vast, het enige dat hem overgebleven is. Het meisje heeft de ogen van zijn zoon, van zijn vrouw, van zijn dochter. Niemand mag voor haar zorgen. Dat kan hij alleen zelf...
In de eerste opvang is hij eenzaam, maar als hij aangespoord wordt om naar buiten te gaan is dat zijn geluk: hij ontmoet er een oude man, die tegen meneer Linh praat over zijn zojuist overleden vrouw en over zijn eenzaamheid. Meneer Linh verstaat er niets van, maar hij luistert en knikt af en toe. En dat is genoeg basis voor een ontroerende vriendschap. Maar dan wordt meneer Linh overgeplaatst. Natuurlijk kan hij zijn vriend niet waarschuwen... hoe moet dat nu?
Het laatste boek van Claudel vind ik niet zo indringend als 'Grijze zielen' of 'zonder mij'. Bij die boeken deed ik na de laatste pagina het boek dicht met een zucht, en had best weer vooraan willen beginnen om nog eens van die zinnen te genieten.
Dat had ik nu niet. Waarmee ik niet zeg dat het geen mooi boekje is. De zinnen zijn à la Claudel, mooi dus. En het is ook prettig om te lezen over die vreemde vriendschap tussen twee oude mannen, die elkaar niet verstaan maar wel begrijpen. De ontluisterende ontknoping op de laatste bladzijde waar recensies het over hebben, voel je toch echt wel aankomen, al mag dat ook de pret niet drukken.
Waarom is dit dan toch de mindere? Misschien omdat er maar die ene laag en wat weinig diepgang in zit? Of omdat er zo weinig te raden overblijft?
Ik wacht maar op de volgende Claudel...
Hardcover | 142 Pagina's | De Bezige Bij | 2005 ISBN: 9023418557
© Marjo, december 2005
Reageren? Klik hier!
Het kleine meisje van meneer Linh
Meneer Linh is een oude man die geen vrouw meer heeft en zijn zoon en schoondochter door de oorlog (vermoedelijk Vietnam) is kwijtgeraakt. Het enige wat hij nog heeft is zijn drie maanden oude kleindochter. Zijn dorp is verwoest en om het kind een betere toekomst te geven ontvlucht hij zijn land.
In het, niet bij naam genoemde, nieuwe land komt hij in een opvangcentrum terecht. Zijn enige levensdoel is zijn kleinkind grootbrengen. Hij koestert en verzorgt haar, zingt liedjes en hij is enorm bang dat iemand hem zijn kleinkind zal afnemen. Niemand mag aan haar komen. Zijn enorme zorg wekt de spotlust bij de medebewoners van het opvangcentrum.
Omdat buitenlucht goed is voor de kleine waagt hij zich op gegeven moment naar buiten en ontdekt een parkje. Gezeten op een bankje ontmoet hij meneer Bark, een grote, zware, kettingrokende weduwnaar. Meneer Bark praat heel vriendelijk tegen hem en hoewel ze elkaar totaal niet verstaan groeit er een vriendschap. Meneer Linh is blij, hij vindt zijn nieuwe land vreemd, iedereen heeft maar haast en ze rennen zo. Het nieuwe land heeft geen geur.
Ze ontmoeten elkaar daarna elke dag en vinden een vorm van troost bij elkaar wat prachtig verteld wordt.
Maar... meneer Linh kan niet in het opvanghuis blijven en wordt van de een op andere dag overgeplaatst naar een ander onderkomen. Daar zijn de regels streng, hij mag het terrein niet af en meneer Linh is wanhopig, zijn vriend Bark weet van niets! Hij mist meneer Bark enorm, in zijn nieuwe onderkomen krijgt hij geen contact en is eenzamer dan ooit. Zijn kleindochter maakt dat hij overeind blijft.
Meneer Linh weet op een dag toch het terrein af te komen en wat er dan volgt gooit het hele voorgaande verhaal op zijn kop.
Het is een schitterend, ingetogen verhaal. Meneer Bark praat en praat en meneer Linh reageert erop door scherp op de uitdrukkingen in het gezicht van Bark te letten want verstaan doet hij hem niet. Toch begrijpen ze elkaar. Meneer Bark mag zelfs af en toe de kleindochter op schoot nemen. Er zitten ontroerende fragmenten in de kleine en broodmagere meneer Linh voelt zich beschermt bij deze grote reus van een man. Een mooi gedeelte is wanneer zij samen een dag naar zee gaan, meneer Barks vertelt iets waarvan meneer Linh voelt dat het een belangrijk en verdrietig verhaal is.
'Meneer Linh probeert zijn arm om de schouder van zijn vriend te slaan, maar het lukt niet, want zijn arm is te kort voor zo'n enorme brede schouder. Hij glimlacht naar hem.'
Het is een verhaal over een vriendschap maar er zit een onverwachte wending in dat alles in een ander daglicht zet. Ontroerend, mooi, een aanrader.
Hardcover | 142 Pagina's | De Bezige Bij | 2005 ISBN: 9023418557
© Dettie, december 2005
Reageren? Klik hier!
Grijze Zielen
Mag je een boek dat landelijke door de pers inmiddels is uitgeroepen tot “de literaire sensatie van het jaar” eigenlijk wel opnemen in het sterk groeiende bestand van recensies dat crimezone inmiddels rijk is? De scheidingslijn tussen literatuur en thrillers is flinterdun aan het worden en bijna niet meer te definiëren. Grijze Zielen van de Fransman Philippe Claudel is absoluut hoogstaande literatuur, maar het prachtige verhaal bevat tevens alle elementen die passen in een diepzinnige en spannende detectiveroman. Tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog neemt de auteur je mee naar een Frans provinciestadje dat dicht bij het front ligt en waar de kanonnen vrijwel iedere minuut van de dag te horen zijn. Het contrast is enorm groot, aangezien enorme ladingen gewonden soldaten in het stadje worden afgeleverd terwijl de bewoners zelf hun leven in betrekkelijke veiligheid kunnen doorbrengen. Maar de ellende is niet alleen op het slagveld te vinden, want ook in de kleine gemeenschap gebeuren genoeg dingen die levens kunnen verwoesten. In de winter van 1917 wordt langs de waterkant het gewurgde lichaam gevonden van een tienjarig meisje. Het lukt de plaatselijke politieman niet om de dader te vinden en lange tijd lijkt de moord onopgelost te blijven.
De verteller van het verhaal is de genoemde politieman die twintig jaar later terugkijkt op zijn eigen leven en alsnog probeert helderheid te brengen in de zaak. Daarbij komt ook de zelfmoord aan bod van een mysterieuze onderwijzeres, terwijl eveneens het persoonlijke verdriet van de politieman haarfijn in beeld wordt gebracht.
''Ik heb nog nooit een schoft of een heilige gezien. De dingen zijn nooit helemaal zwart of helemaal wit, alles is grijs. Mensen en hun zielen ook…''. De uitspraak van een vriendin van de politieman, die mogelijk informatie bezat over de dader van de moord op het meisje, maar die door de gezaghebbers in het stadje niet werd geloofd. Of waar in ieder geval niets mee werd gedaan, maar ook op die vraag weet de politieman op oudere leeftijd het antwoord te vinden.
Grijze Zielen is werkelijk een magistrale roman, maar met zeer veel elementen die ook zeer gewaardeerd zullen worden door de liefhebbers van detectives. De spanning die bij het laatstgenoemde genre gewoon is, zal je in dit boek echter niet tegenkomen. Maar wel het speurwerk, zowel naar fysiek bewijs als binnen in de ziel van de toeschouwers. Laagje voor laagje weet de politieman de informatie van alle mysteries af te schrapen, om vervolgens te schrikken van alles wat hij uiteindelijk ontdekt. Ook zijn eigen nachtmerries worden blootgelegd en duidelijk wordt dat zelfs de op het oog meest rechtschapen mensen vaak vreselijke geheimen met zich meeslepen.
Het plot van het boek zit weergaloos verpakt in de laatste pagina’s van het verhaal en doordat de auteur het constant laat schakelen tussen heden en verleden ontstaat er een boeiend en zeer fascinerend geheel. Langs allerlei zijwegen en doormiddel van verschillende – soms op het eerste oog overbodige anekdotes – ontstaat er haast een warme deken van ontroerende woorden die van Grijze Zielen een boek maakt dat de lezer de rest van zijn leven zal bijblijven. Philippe Claudel heeft een klassieker geschreven die door zoveel mogelijk mensen gelezen zou moeten worden en die misschien wel een brug kan slaan tussen verschillende genres. Literatuur wordt toegankelijk gemaakt voor mensen die tot op dit moment alleen maar thrillers en detectives lezen. Maar ook andersom kan deze route nu met groot gemak gevolgd worden en misschien is dat dan wel de grootste prestatie van deze auteur.
Uitgever De Bezige Bij, ISBN 9023414861 Verschijningsdatum 6/2004 Bindwijze Paperback Aantal pagina's 237 blz.
© Eric
Reageren? Klik hier!
Grijze zielen
Een agent kijkt terug op zijn leven als hij een jaar of vijftig is. Hij gaat terug naar de periode van de Eerste Wereldoorlog, toen zijn dorpje, dat aan de rand van het front lag, in de ban was van de moord op een tien-jarig meisje. Belle de jour, zo heette ze, werd gevonden bij het kasteel van de procureur, een eenzame man, die nergens aansluiting zocht. De verteller is er van overtuigd dat de procureur de moordenaar is, al is er een soldaat veroordeeld.
In schriftjes beschrijft hij zijn eigen onderzoek, en de gebeurtenissen die zijn eigen leven op zijn kop zetten. Daarbij stelt hij het standenverschil zoals dat in die tijd "normaal" was aan de kaak.
Het is prachtig geschreven, mooie zinnen, om langzaam te lezen, om van te genieten.
Uitgever De Bezige Bij, ISBN 9023414861 Verschijningsdatum 6/2004 Bindwijze Paperback Aantal pagina's 237 blz.
© Marjo
Lees de reacties en/of reageer, klik hier!
Zonder mij
Vanwege het uitmuntende succes van “Grijze Zielen” besloot uitgeverij de Bezige Bij ook het veel eerder geschreven “Zonder Mij” van Philippe Claudel op de Nederlandse markt uit te brengen. Gestoken in een prachtige verpakking zal het ongetwijfeld zijn weg naar een groot publiek hebben gevonden, aangezien je na het lezen van het inmiddels verfilmde “Grijze Zielen” alleen maar kan smachten naar nieuw werk van deze Franse auteur. Maar jammer genoeg zullen de meeste kopers van “Zonder Mij” een gevoel van hevige teleurstelling niet kunnen onderdrukken. In niets lijkt dit namelijk op het gevoelige en meeslepende meesterwerk van Claudel en lijkt pure winstbejag van de uitgever aan de wieg van deze vertaling te hebben gestaan.
De hoofdpersoon in dit verhaal heeft onlangs zijn vrouw verloren en blijft alleen achter met zijn pasgeboren dochtertje. Op het moment dat “Zonder Mij” begint is zij 21 maanden oud en voornamelijk in de nauwelijks verzorgende handen van een naar feest, drank en muziek hongerende oppas van waarschijnlijk rond de achttien jaar. Zelf werkt hij in een plaatselijk ziekenhuis, waar hij de taak heeft om de nabestaanden van overleden mensen over te halen het lichaam van hun geliefde af te staan als orgaandonor. Samen met zijn vaste collega ziet hij zichzelf als een hyena die “hun cliënten breken, verscheuren en urenlang murw laten worden” om uiteindelijk “van de levenden betere levenden te maken door de doden te ontdoen van wat ze niet meer nodig hebben”. Maar het werk staat hem steeds meer tegen, evenals zijn collega, die hij begint te haten om diens onverschilligheid en zijn dubbele moraal. Genoeg ingrediënten dus voor een behoorlijk zwartgallig boek en dat is “Zonder Mij” dan ook zeker geworden.
Waarom moet je nog verder leven als de zin van het leven je is ontnomen? Heeft het nog zin om een kind op te voeden in een wereld die bol staat van het geweld en waar de bedreigingen in de vorm van oorlog, terrorisme, vreselijke ziektes en steeds verder oprukkende armoede dagelijks de boventoon lijken te voeren? Kan je als ouder je kinderen nog wel beschermen en is je kind op school en binnen zijn of haar vriendenkring wel opgewassen tegen alle verleidingen van buitenaf? Drank, drugs, geweld: alleen het slechtste wat de mens kan voortbrengen lijken in de huidige maatschappij de normen te bepalen. Philippe Claudel weet het in en tussen de regels van dit boek aardig te verwoorden en maakt van de hoofdpersoon een depressieve en suïcidale man, die echter toch nog in staat lijkt zich aan een enkele strohalm vast te klampen. Tevens roept het boek een aantal vragen op die allemaal niet zo makkelijk te beantwoorden zijn. En juist dat is in de regel het nadeel van dit soort boeken. Het grijpt je naar de keel, zet je soms ook behoorlijk aan het denken, maar laat je uiteindelijk weer los zonder ook maar ergens een oplossing aan te dragen. Maar het is ook maar de vraag of een onderwerp als dit uiteindelijk geschikt is om als roman te worden uitgebracht, want de literatuur is per definitie niet geschikt om de vraagstukken over leven en dood met overtuiging en geruststelling te verklaren.
Hardcover | 109 Pagina's | De Bezige Bij | 2005 ISBN: 9023417135
© Eric
Reageren? Klik hier!
Zonder mij
Wat een ongelooflijk sombermakend boek.
De hoofdpersoon heeft zijn vrouw verloren, en zwelgt nog in zijn verdriet. Niets boeit hem, behalve soms zijn dochtertje van 21 maanden. Maar zelfs zij is geen reden om van zijn zelfmoordplannen af te stappen. Hij ervaart de hele wereld als lelijk, de mensen als dom en egoïstisch, alles is slecht (zo'n beetje zoals zwangere vrouwen overal dikke buiken zien). Zelfs de "plastic straattoiletten, die Jean-Claude Decaux aan alle gemeentebesturen van Frankrijk heeft verkocht ter vervanging van de elegante giet- en smeedijzeren urinoirs die alleen nog maar bestaan op de antieke foto's van Marville" worden afgekraakt.
" Een paar dagen geleden was ik jarig. Ik had je (=de dochter) niets anders te bieden dan een vader vol zelfbeklag doe als hij in de spiegel kijkt een leeg en zielloos gezicht lijkt te zien. Wat moet ik je nog zeggen behalve dat ik geen kracht meer heb? Dat het me moeite kost te lopen, adem te halen en naar buiten te gaan. Dat het me pijn doet het leven in te moeten stappen.
Dat je moeder bij haar vertrek de helft van mij heeft meegenomen.Dat je zo'n mooi handje hebt, maar dat het volgens mij te klein is om mijn hand tegen te houden."
Zijn beroep is ook al niet prettig: hij heeft de taak om mensen te vertellen dat zij zojuist een geliefd persoon verloren hebben en of ze die dode dan maar ter beschikking willen stellen om organen te doneren. Toch lijkt het dat een zo'n akelig gesprek zijn leven een andere wending geeft. Of toch niet?
Gelukkig is het een dun boek, en ik zou niet aanraden dit te lezen als je somber bent. Maar het is wel ontzettend mooi geschreven.
Hardcover | 109 Pagina's | De Bezige Bij | 2005 ISBN: 9023417135
© Marjo
Reageren? Klik hier
Alles waar ik spijt van heb
Philipe Claudel
Een man, de ik-figuur, keert terug naar het dorp waar hij geboren en getogen is. Volgens de informatie van biblion voor in het boek is dat in Noord-Frankrijk, maar ik heb dat nergens uit kunnen halen. Op hetzelfde biblionbriefje las ik dat dit al een ouder boek is van Claudel dat nu pas in vertaling in verschenen. Misschien is dat het, maar het valt tegen. Het is een boek vol met clichés. Het verhaal alleen al: de man moet zijn moeder begraven die hij zestien jaar niet gezien heeft, en in de drie dagen die hij in het dorpshotel doorbrengt komen de herinneringen terug. Dan komt er nog de symboliek bij: het dorp is op zich al een vervallen boel. Je vraagt je af waarom er nog mensen wonen. En nu wordt het ook nog overstroomd, de vissen en andere kleine dieren zwemmen door de straten, en later waadt men door de modder. Het is een en al treurnis, de huizen en de weinige bewoners.
'Kijk, je ziet niet eens meer waar de rivierbedding ligt, alles is door het water uitgewist. Wat een spektakel! Daar wordt je nederig van, of niet soms?
(- )
Om in het centrum te komen - nou ja, het centrum, wat heet, als je aan de ene kant van de stad een scheet laat kun je hem aan de andere kant horen, zo groot is het niet, maar goed, om er te komen hoef je alleen maar het wichelaarspad langs het kanaal te volgen, da's heel indrukwekend, maar niet breed, en als je flink doorstapt ben je er in tien minuten, maar ben je wel doorweekt.'
Het kerkhof ligt aan de andere kant van de rivier, de doden worden met een boot naar hun laatste rustplaats gebracht. Het wordt -gelukkig- door Claudel verder niet benadrukt of uitgewerkt, maar de symboliek is duidelijk genoeg. De ik-verteller voelt zich schuldig, en de dorpspastoor wakkert dat nog eens aan door de vraag te stellen: waarom is je moeder gestorven? Natuurlijk ligt er een dramatische gebeurtenis ten grondslag aan het vertrek van de zoon. Het is nogal wat om op je zestiende je leven achter je te laten en nooit terug te komen.
Het moet gezegd worden, Caludel zegt niet meer dan wat nodig is, hij laat het aan de lezer over om zelf conclusies te trekken. Dat is dan weer heel goed. Wat ook verrassend is de begrafenismis, zoals die door de pastoor voorgeschoteld wordt. En natuurlijk hanteert Claudel de mooie stijl die we kennen uit zijn andere boeken, maar over het geheel biedt het niets nieuws.
'Ik ben aan de andere kant van het leven beland, nu al, terwijl ik nog niet eens zo oud ben. Ik ben de drempel overgegaan naar het land waarin je over je schouder kijkt naar wat je niet meer kunt strelen, omdat je weet dat vóór je een assig einde ligt. Hoop heeft plaatsgemaakt voor melancholie. De kleuren zijn vervaald, het gelach en de wangen ook. Ik kan alleen nog de bloemen plukken die ik vroeger vaag kon onderscheiden.'
ISBN 978 90 234 5189 1 Hardcover 174 pagina's | De Bezige Bij | april 2010
'Quelques-uns des cent regrets' Vertaald door Manik Sarkar
Marjo, 31 juli 2010
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER