Messias van niks
Michiel Cox
Normaliter valt er niet veel te beleven in het dorp Vuchelt, waar net als in vele andere kleine stadjes steeds meer winkels verdwijnen en de Kerk moet aanzien hoe steeds meer gelovigen hun overtuiging aan de wilgen hangen.
Maar eens in de drie jaar wordt er een processie gehouden, ter ere van Hadewijch, een vrouw die volgens de legende wonderen heeft verricht. Zij was een dichteres, een begijn en is het symbool van de stad. En al is zij nooit heilig verklaard, op de dag van de processie trekt het dorp vele bezoekers, die allemaal meelopen naar de Hadewijchgrot.
De laatste jaren komen er zelfs groepen mensen uit Azië!
Er is een winkelier die het van de toeloop op de dagen rondom de processie moet hebben: Jeannine verkoopt vooral wierook, maar ook beeldjes, Hadewijchwater, sleutelhangers, dat soort dingen. Dit jaar ziet Jeannine de dag met schrik en beven tegemoet. Er zal iemand begraven worden op dezelfde dag: Odetta, een vrouw die een half jaar eerder in het stadje aankwam.
‘Enkele dagen voor haar aankomst stond Odetta in mijn winkel. Ze droeg een roodbruine wollen poncho, die me veel te warm leek voor de tijd van het jaar, haar zware brilmontuur stond bijna op de punt van haar neus. Ze duwde die snel naar boven en vroeg of ik werk voor haar had. Ik zei van niet; ik deed alles zelf en dat ging goed. André heeft nooit in de winkel gewerkt: hij was een ambtenaar bij de belastingen en zelfs na zijn pensioen heeft hij zich nooit met de winkel beziggehouden. Dat was ook niet nodig. Wie koopt er nu nog wierook? Het is eigenlijk alleen druk in de periode rond de processie. In die weken draai ik een omzet waar ik anderhalf jaar van kan leven.’
Jeannine wil de vreemde vrouw wegsturen, maar tot haar verbazing geeft haar man aan dat hij vindt dat ze haar moet aannemen. André, haar echtgenoot die al vijftien jaar geen woord meer gesproken heeft en communiceerde door middel van gebaren en grommende geluiden, begint zomaar te praten tegen de vrouw: ‘Welkom in de wierookwinkel, Odetta.’ zegt hij.
Op dat moment weet Jeannine nog niet dat haar man de aanstichter zal worden van de Odettacultus, met lede ogen moet zij aanzien dat de woorden die hij hervonden heeft niet voor haar zijn...
De vreemde vrouw adopteert Hadewijch als het ware, maakt zichzelf haar meest fanatieke volgeling. Zij weet de dorpelingen mee te krijgen, het wordt een soort sekte: volgelingen kleden zich in een beige kleed, en volgen hun voorganger naar de grot, om daar tot Hadewijch te bidden.
‘Odetta keek ook streng en met gekruiste armen naar de mensen die naar haar kwamen duistere. Iedereen werd dan muisstil en sloeg de blik neer; want als ze tijdens zo’n stilte naar je keek wilde je je onmiddellijk excuseren. Waarvoor wist je niet, maar je wilde haar om vergeving smeken, Haar blik was betoverend, alsof ze alles wist.’
Behalve Jeannine zijn er meer vertellers: er is Sven, een jongeman die als gids fungeert en alles over Hadewijch zegt te weten. Hij woont nog bij zijn ouders, hetgeen hij niet lijkt te waarderen en is een vrouwenhater, waarschijnlijk omdat hij impotent is. Als zijn oog valt op de journaliste Miriam denkt hij de oplossing voor zijn problemen gevonden te hebben. Miriam, ook een verteller, heeft daar geen idee van. Zij wil alleen een smeuïg artikel schrijven.
En dan is er nog de pastoor, de man die tegen beter weten in – want geloven doet hij al lang niet meer - de Hadewijchprocessie zal leiden, en nu met tegenzin een begrafenisdienst moet doen.
Door de ogen van deze vier mensen lezen we hoe zij geen verweer hebben tegen een charismatisch persoon, die precies lijkt te weten hoe zij de bewoners moet bespelen.
Zij geloven haar verhaal niet, maar doen om eigen redenen wel mee. Zijn ze bang voor degenen die wel meedoen? Hebben ze een eigen agenda?
En intussen groeit het aantal aanhangers en wordt er geroepen om een heiligverklaring.
Het loopt totaal uit de hand.
‘U bent een aandachttrekker, een messias van niks die haar eigen waanvoorstelling tot religie wil verheffen. Mensen zoals u verzieken de wereld, madame.’
Langzaam dringt de ironie van het verhaal tot je door. De serieuze toon verandert niet, maar het verhaal ontaardt in iets waanzinnigs. Cox heeft met vier kleurrijke personages gekozen voor vier boeiende vertelperspectieven die hij in een prima dosering laat afwisselen.
Hij eindigt met een overtuigende apotheose, en laat de lezer achter met een verlangen naar meer.
De omslag, een werk van Brecht Evens, een Belgische striptekenaar en illustrator, past prima bij de inhoud van dit boek.
De Vlaming Michiel Cox (Tongeren, 1989) debuteert met deze bijzondere roman.
ISBN 9789025454616 | paperback | 224 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | september 2019
© Marjo, 10 september 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER