Pocopech
Ignace Dermaux
In kamer 521 bevindt zich tot grote schrik van de werkvrouw die de kamer wil komen doen, een haveloze man, die het mooie, kamerbrede tapijt onderkotst. De kamer stinkt ranzig en de vrouw gilt het uit. Het is Ben, voor wie de hulpverleners op tijd arriveren.
Ben is veertig, een man met een goed betaalde baan, een vrouw en drie lieve kinderen. Hoe komt hij in vredesnaam in deze situatie terecht? Daar gaan we snel achterkomen. Negen maanden eerder is het als het verhaal verder gaat. Bens vader is zojuist overleden.
'Hij zag de kist niet, ook niet de kransen die erop lagen en nog minder de grote kaarsen er naast. Hij zag zijn vader rustig languit liggen in de zetel van het ouderlijk huis, met het rechterbeen opgetrokken, zoals hij daar de afgelopen drie jaar elke dag had gelegen, met een rustige, wat haperende ademhaling. Dat kon Ben zien aan de arm die over zijn borst lag en traag op en neer bewoog, soms een fractie van een seconde sputterend, bewegingloos. Ben zag nu het beeld van zijn vader als een jonge, sterke man, met de kracht van wel honderd reuzen in zijn armen en benen. Dat moest wel, want Ben zat urenlang in zijn nek, op zijn brede schouders, tijdens dagenlange bergtochten wanneer het hele gezin op vakantie was.’
Zijn vader is er niet meer en Ben valt in een diep gat. Nachtmerries vullen zijn nachten. Vera, zijn vrouw vraagt hem of hij nog van haar houdt: ’Tegenwoordig elke dag een beetje minder, maar voldoende om onze relatie niet op te geven...’
Begrijpelijk dat Vera hem begint af te wijzen en te mijden. Maar Ben merkt het amper, hij wordt helemaal in beslag genomen door existentiële vragen. Er is een fundamentele angst in hem ontstaan ’en zo ging het maar door in Bens hoofd. Vragen, vragen, en nog eens vragen zonder al te veel antwoorden.’
Waarom heeft hij de keuzes gemaakt die nu zijn leven vormen? Had het anders gemoeten? Ook letterlijk duikt hij in zijn herinneringen. Op zolder van het ouderlijk huis liggen de tastbatre herinneringen opgestapeld: rapporten, tekeningen, en briefjes van ene Ella. Wie was dat ook al weer?
De zoektocht leidt tot een soort apotheose, hij zakt van kwaad tot erger om tenslotte in die hotelkamer te belanden. Heeft hij dan de antwoorden die hij zocht?
Het verhaal verloopt op dezelfde manier. Aanvankelijk is het verhaal ‘normaal’ maar naarmate hij verder weg raakt van zichzelf worden ook de scènes psychedelisch. Het is een aaneenschakeling van gedachten, associaties, overpeinzingen, herinneringen en fantasieën. Zodanig zelfs dat je als lezer eigenlijk niet eens zeker weet of hij dit allemaal echt beleeft.
Ook in de vormgeving vind je het beangstigende terug in zwarte pagina’s tussen de hoofdstukken, naast foto’s die een normaal leven weergeven.
Er zitten hele mooie stukjes in dit boek, en ook zinnen als deze:
‘Buiten trok een onzichtbare hand opnieuw het gordijn van prachtige herfstkleuren dicht voor het dampende landschap.’
ISBN 9789462420014| paperback |311 pagina's| Uitgeverij Kramat |juni 2013
© Marjo, 20 november 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER