Het verhaal van mijn vader
Henri van Daele
‘Het is niet simpel, maar moeilijk gaat ook.’
Het leven op het Vlaamse platteland, in de periode van 1918 tot 1939.
Het is na de oorlog, de Grote Oorlog, en de Duitse soldaten trekken wederom over de wegen van Vlaanderen, nu terug in de richting van de Heimat. Ook door Zele trekken ze, een dorp dat gelegen is tussen Lokeren en Dendermonde, bij de Schelde en de Durme.
Daar staat Grote Rie - zo geheten omdat hij eerder geboren is dan neef Rie - te kijken. Wat zal de nieuwe tijd brengen? Rie is klompenmaker, hij kapt zelf de benodigde bomen, hakt en schaaft, schuurt en bewerkt de klompen. Een echte ambachtsman en hij is trots op zijn werk.
Hij is ook trots op zijn mooie vrouw, Pharaïlde - al piest hij best wel eens buiten het potje!
Nu verwacht zijn vrouw een kind. Weer, want er waren al eerder kinderen die niet bleven leven. Deze jongste spruit evenwel blijkt een ferme knaap te worden, Wilfried-Arthur zal hij heten. En Wilfried-Arthur van Daele is de vader van Henri van Daele, schrijver dezes.
Er volgen nog meer kinderen, ook allemaal gezond.
Van Daele heeft de geschiedenis van zijn familie beschreven in meerdere boeken, waarbij ook de geschiedenis van het dorp Zele verteld wordt. Zo zwerft Wilfried-Arthur met zijn vrienden door dorp en omstreken, wandelt hij naar het station om met de trein naar Brussel te reizen, en maakt hij het neerhalen van de molen mee (in 1931 werd de Zandbergmolen op de Zandberg, die er al stond sinds de dertiende eeuw, gesloopt) en volgen we hem tijdens zijn jeugd en puberteit. Een jongen die vast van plan is net als zijn vader en diens vader voor hem een klompenmaker te worden, waarbij de vooruitgang in de techniek, het verdwijnen van handwerk ter faveure van fabrieken hem behoorlijk dwarszit.
De wereld komt binnen in de vorm van een nieuwe jongen op school. Hij komt uit Antwerpen en haalt zijn neus op voor klompen. ‘Klepperdeklep’ noemt hij Wilfried-Arthur, die dat op een gegeven moment niet langer pikt. Grote Rie wordt op het matje geroepen na de vechtpartij, maar die wordt er niet warm of koud van.
‘Wij zijn geen vechtersbazen,’ zegt Grote Rie. ‘Niemand in onze familie. Maar ze moeten ons niet tergen of op ons neerkijken. Een school, heb ik altijd gedacht, moet kinderen respect bijbrengen voor anderen.’
Hij en de directeur van de school drinken er een borrel op.
Grote Rie is behalve recht door zee, en wars van gewichtigdoenerij ook een dichter. In een doos in de duiventil bewaart hij zijn ‘Poëziekes’, en een keer in de week verschijnt een dichtje van zijn hand anoniem in de gazet. Wilfried-Arthur heeft zijn intelligentie niet van een vreemde en de meester komt dan ook aan huis:
‘Die oudste zoon van jou is een primus! Die ga je toch niet in de klompen steken!’
Een heerlijk boek: geschiedenis, een sfeertekening van een Vlaams dorp en gebruik van een dialect: puur genieten.
Henri van Daele (1946, Zele) studeerde aan de Rijksuniversiteit Gent diplomatieke wetenschappen en pers- en communicatiewetenschappen. Hij is de auteur van meerdere biografische boeken als ook jeugdboeken. Helaas overleden in 2010.
ISBN 9789022322611 |paperback |258 pagina's |uitgeverij Manteau |2008
© Marjo, 22 augustus 2014
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER