De Enorme Zaal
Deel 7 uit de bibliotheek van de Eerste Wereldoorlog
E.E. Cummings
Is dit een roman? Niet in de strikte betekenis van het woord denk ik, maar het vertelt wel een verhaal. Het is autobiografisch. Cummings vertelt over een korte periode in zijn leven, een tijdspanne van een maand of drie dat hij in een soort kamp zat. Het was een Depot de Triage, hetgeen inhoudt dat degenen die daar zaten in afwachting waren van een definitief vonnis, met een definitieve plaatsing. Het kamp was in een oud seminarie, waarin de Grote Zaal zich bevond. Die zaal was een enorme ruimte waarin zich veel mannen bevonden, van allerlei slag en pluimage, en van allerlei nationaliteiten.
Het is dus niet echt een verhaal over de oorlog zelf, maar over een bijverschijnsel, dat nauwelijks bekend is. Cummings kwam daarin terecht omdat zijn vriend B. opgepakt werd en hij die niet alleen wilde laten. De periode bestrijkt de maanden augustus 1917 tot januari 1918, en het seminarie bevond zich in Normandië, in Ferté-Mace. Het lijkt er op dat het gebouw verdwenen is, ik kan het althans niet meer vinden.
Wat Cummings boek meesterlijk maakt en ontzettend boeiend, zijn de beschrijvingen die hij geeft van zijn gezelschap. In eerste instantie de andere mannen, maar ook de vrouwen die in een andere ruimte zitten, komen aan de beurt. Niet zo uitgebreid natuurlijk, want het was niet de bedoeling dat zij contact met elkaar hadden. De bewakers worden besproken, en de directeur krijgt speciale aandacht. Zijn geschreven portretten zijn magnifiek, en dan voegt hij er ook nog zijn eigen tekeningetjes bij. Ik geef toe: het leest niet vlot, maar je kan eigenlijk gerust af en toe het boek openslaan en dan het ‘portret’ lezen waar je dan op stuit.
Ik doe het even:
‘Achter de tafel stond een man van ongeveer mijn lengte die mij vorsend aan keek. Hij was een jaar of veertig en had een ziekelijk bleek en lang gezicht. Hij had borstelige, halfcirkelvormige wenkbrauwen die zover overhingen dat zijn ogen slechts blinkende spleetjes waren. Zijn wangen waren zo uitgehold dat ze naar binnen welfden. Hij had geen neus in de ware zin des woords, maar een enorme snavel die zo belachelijk smal was dat zijn gezicht eruitzag of het zo voorover kon knakken en de zwakke kin volkomen overschaduwde. Zijn mond bestond uit twee onzekere lippen die nerveus trokken. Zijn kort geknipte zwarte haar zat in de war, zijn bloes waaraan een croix de guerre hing stond open en zijn benen, waaromheen geen windsels zaten, mondden uit in pantoffels. Zijn verschijning deed me een beetje denken aan Ichabod Crane. Hij had een echte kippennek. Als hij dronk moest hij zijn hoofd zover achterover gooien zoals hennen doen, opdat de vloeistof zijn keel in kon glijden. Maar de manier waarop hij zich overeind hield, gevoegd bij het spastische trekken van zijn vingers en zijn zenuwachtige ‘uh’s en ah’s‘ die als onzekere komma’s zijn aarzelende zinnen interpungeerden maakten van hem toch meer een haan, een nogal door de motten aangevreten haan, ie zichzelf ontzettend serieus nam en een show opvoerde voor een denkbeeldige groep bewonderende hennen ergens diep in zijn onderbewustzijn.’
Nu is dit een beschrijving van uiterlijk, meesterlijk genoeg. Maar Cummings kan ook van gedrag en gevolg daarvan een fantastische beschrijving geven! Het is echt een genot om te lezen. Je vergeet dat het eigenlijk om een afschuwelijke oorlog gaat.
Er is een nawoord met informatie over het boek en een biografische tekst over de schrijver. Er zijn vertaalnoten, die nodig zijn voor mensen die geen Frans spreken. Er staan namelijk vaak Franse citaten in de tekst. Als Cummings verwijst naar de literatuur van die tijd of iets dergelijks, dan staat er een voetnoot. Dit alles en de vertaling komt voor rekening van Harry Oltheten.
ISBN 9789089600004 | paperback| 350 pagina's | Dulce et Decorum | mei 2009
© Marjo, 21 mei 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER