Park
Willem Claassen
Het is over en uit met Marleen. Nadat hij een tijdje bij zijn ouders heeft gelogeerd kan Willem gelukkig een tijdje, illegaal, in het huisje van zijn vriend Tim wonen, Tim zit voor langere tijd in Thailand.
Het huisje staat in een park en is alleen via een oprit met slagboom toegankelijk. Er zit een redelijke tuin bij het 'Keetje' en het bevalt Willem daar wel.
Hij kan nu op de fiets naar zijn werk en spreekt af en toe af met zijn goede vriend Michiel om samen een biertje te drinken. De ene keer in zijn huisje, de andere keer in een café. Michiel vindt het wel prettig dat Willem weer in de buurt woont.
Willem brengt zijn dagen weinig spectaculair door, overdag naar zijn werk, 's avonds wat eten, filmkanaal kijken met cola en chips erbij en dan weer naar bed. De gordijnen blijven dicht, want stel dat ze hem zien, dan moet hij eruit. De boodschappen gaan in de rugzak, dan zien ze tenminste niet dat hij inkopen gedaan heeft. Willem is redelijk scherp gefocust op de mogelijkheid van ontdekking.
Hij heeft mondjesmaat contact met Marleen, soms mist hij haar maar echt kapot is hij er niet van. Willem is sowieso een mens van weinig woorden, weinig emoties, weinig actie. Hij stelt alles uit. Hij weet dat hij uit moet kijken naar een andere woning, zeker als Tim aangeeft dat hij het huisje wil verkopen, maar evengoed onderneemt Willem geen stappen om een huis te zoeken. Even overweegt hij het 'Keetje' te kopen maar ook dat is hem teveel moeite. Eigenlijk beleeft hij het meest plezier aan zijn kleine nichtje Tanja, het dochtertje van zijn broer.
Hij krijgt een nieuwe vriendin maar ze wil niet met hem gezien worden... Gek genoeg is het dan wel Willem die iets samen wil ondernemen, samen op pad wil gaan. Beetje dwarsheid misschien? Natuurlijk loopt ook die relatie mis. Willem wordt gevraagd langs te komen, ze heeft hem wat te vertellen...
'Ik denk niet dat we bij elkaar passen.'
Ik knikte.
'Nee. ik denk het ook niet.'
'We kunnen er maar beter mee ophouden. Helemaal.' [...]
'Ja.' zei ik. 'Helemaal.'
Dit geeft goed weer hoe lauw en laconiek Willem op àlles reageert.
In een opwelling reist hij naar Thailand en daar komt eindelijk het zelfinzicht...
Willem Claassen beschrijft veel handelingen nauwgezet, de tocht van en naar de keuken, het pakken van de cola en chips. De vuile was waarvoor hij een kartonnen doos als wasmand gebruikt en de andere doos waarin de schone wordt meegenomen. De her en der rondslingerende spullen van zijn ex-vriendin. De vreemde geluiden in zijn 'Keetje'. Het maakt het verhaal traag maar wel beeldend.
Persoonlijk houd ik wel van deze stijl. Alles kabbelt voort en toch gebeurt er veel. Het verhaal blijft boeien ondanks het ogenschijnlijk eenvoudige, bijna saaie, leven van Willem en dat is knap, zeker voor een debuut.
Toch maar eens zijn tweede boek gaan lezen...
ISBN 9789023469780 | Paperback | 240 pagina’s | De Bezige Bij | maart 2012
© Dettie, 23 februari 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Park
Willem Claassen
Willem verhuist van de woning waar hij samenwoonde met zijn vriendin naar een huisje op een bungalowpark. De relatie is voorbij. Het huisje is beschikbaar omdat zijn vriend Tim naar Thailand is vertrokken en daar een relatie heeft en een bedrijf. Willem lijkt zijn tegenpool, hij heeft wel een redelijk betaalde baan, maar, zoals hij tegen een stagiaire zegt: 'Je moet hier binnen twee jaar weg zijn.’ ’En jij zit hier nog’ riposteert ze.
Vrijgezel dus, na Marleen doet hij wel een halfslachtige poging, maar het is maar een saaie bedoening. Bepaald geen romantiek! Het meisje wil zelfs niet dat hij het rondvertelt!
En hij woont in dat park, illegaal, want in onderhuur. Mede daarom houdt hij zich stil, en ontwijkt andere mensen. Hij houdt de gordijnen dicht.
Zo leidt hij een armzalig bestaan, er gebeurt niets schokkends, er gebeurt eigenlijk bijna niets. Als zijn vader hem wil pushen om eens te informeren of hij het huisje kan kopen, houdt hij de boot af. Een andere woonruimte wijst hij af, omdat een van de toekomstige bewoners bevriend is met zijn ex. Het is maar een zouteloze bedoening bij deze jongeman.
‘Ik ruimde de frietzak op, haalde mijn kliko op van de straat en checkte mijn e-mail. Dit was mijn avond. Toen ik naar bed wilde gaan, schrok ik omdat er buiten iets bewoog. Ik keek in het donker. De eenden konden het niet zijn, het was iets groters. Mijn hart begon sneller te kloppen. Misschien liep er iemand in de tuin. Ik stond stil in de keuken en hield mijn adem in. Er gebeurde niets. Ik hoorde alleen het waaien van de wind. Net toen ik dacht dat ik het me waarschijnlijk verbeeld had, zag ik weer iets. Ik kneep met mijn ogen om beter te kunnen zien. Zeker vijf minuten stond ik als een standbeeld in de keuken. Langzaam zette ik een stap naar voren. Het was mijn eigen reflectie in het raam.’
En zo gaan de dagen voorbij.
‘Ik at chips. Keek weer tv, opende een nieuwe fles cola, verwijderde oude ontvangen sms’jes. Langzaam werd het donker in het park en ik wachtte.’
Precies: hij wacht... Willem onderneemt niets. En als hij er vaag over denkt om iets te gaan doen, draait het meestal op niets uit.
Zelfs als hij dan zowaar een reisje naar Thailand onderneemt - in een opwelling heeft hij tegen Tim gezegd dat hij er over denkt hem op te komen zoeken, en na Tims reactie kan hij er niet meer onderuit – verandert er niets. In Thailand blijkt men ook televisie te kijken, en hoeft hij ook niets te doen. Tim vindt het maar niks, en zit hem achter de vodden. Of het wat uithaalt?
Ik heb al voorbeelden gegeven van de stijl van deze debutant. Die is niet bijzonder. Het leest vlot, maar met een nietszeggende hoofdpersoon als deze hoop je dat er iets anders is dat je raakt. Helaas, dat is er niet. Ondanks dat de flaptekst het wel belooft. Je moet het als lezer zelf invullen denk ik.
ISBN 9789023469780 | paperback | 240 pagina’s | De Bezige Bij | maart 2012
© Marjo, 10 augustus 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De koe die over de Waal zwom
Willem Claassen
Miniatuurtjes over het boerenleven. Prachtig zijn ze! Niet alleen zijn het scènes uit het leven van een boer en zijn gezin, het vertelt ook over het opgroeien op het platteland, in een dorp.
Het leven is hard: ’s nachts je bed uit en in je pyjama meehelpen als een koe moet kalven, het besef wat een zwaar leven de vader heeft: de uren die besteed worden aan het melken, twee keer per dag, dag in dag uit, eenendertig jaar lang, tot de melkrobot zijn intrede doet.
Hij vertelt hoe de dood iets is dat bij het leven hoort, zoals ook de romantiek, hoewel zijn eerste ervaring niet erg romantisch is, als dat meisje, ouder dan hij, een aanzoek doet en zegt ‘op een oude fiets moet je het leren.’
De moderne tijd doet zijn intrede, de jongen wordt ouder en neemt afstand, al is het maar door de fanfare op te zeggen. Later is er de studententijd in Nijmegen, waar steeds teruggegrepen wordt naar de boerderij. En natuurlijk is er die koe die over de Waal zwom.
Het is zijn eigen jeugd die Willem Claassen beschrijft, in een prachtige stijl. Soms heel kort, nog niet een pagina, dan weer lang: een hele zomer verteld in korte stukjes. Maar ook die ene zin, zeer terecht opgemerkt door Tzum (www.tzum.info/tzum-literatuurprijs). Zie hieronder...
In zijn eerste boek zaten ook mooie zinnen, maar vond ik het verhaal niet zo bijzonder. In dit kleine boekje kan ik geen mankement vinden, behalve misschien dat het te weinig is. Ik wil meer!
Eén zin, één verhaal:
‘ De was die buiten hangt bij de buren, de overbuurman die in zijn Landrover wegrijdt, zijn stal met hennen waar ik vele zaterdagen zwart heb gewerkt, het bordje ‘zachte berm’ dat er al eeuwen staat, het weiland met de pony die ik altijd even moet aaien, de moestuin, de hond van Hendriks die naar me toe komt en het hele stuk dat ik langs hun erf loop op een meter afstand naar me blaft tot ik voorbij ben en hij zich resoluut omdraait, het grindpad naar het huis met twee oude zussen, het prikkeldraad, de basket boven de garagedeur van de familie Lamers waar ik altijd jaloers op was, het enorme voetbaldoel van de familie Lamers met het veel te kleine veldje waar ik ook jaloers op was, de boomgaard waar onze hond een keer in verdween en pas twee dagen later vermoeid en vermagerd uit terugkeerde, de sloot waar we in de winter op schaatsten met dode visjes in het ijs, het oude schuurtje met de kleine ramen waar we met katapulten op schoten, de geur van pannenkoeken, de kiezelsteentjes in de scherpe bocht, mijn broer die met de tractor altijd veel te hard door die bocht reed terwijl ik naast hem zat en ik me goed vasthield en hoopte dat we niet om zouden vallen, de champignonkwekerij waar ik soms anderhalve kilo moest halen, de tuin van Van Lieshout waarin onze koeien toen ze waren uitgebroken diepe gaten achterlieten met hun hoeven, de oude vieze badkuip naast het huis van Sengers, het kleine bos met de dunne bomen, de tweede ingang naar onze wei waar ik me een keer had verstopt toen ik was weggelopen en iedereen me zocht en mijn neefje op de dijk had gekotst, het bordje ‘kersen te koop’, de verrotte vlaggenmast voor het huis van Driessen, de andere kant van de boomgaard waar onze hond voor twee dagen in verdween, het blauwe bord met ‘Beuningen’ waar een flinke deuk in zit, de grote weg waar onze kat werd doodgereden toen we verkleed waren als Zwarte Pieten en de weg overstaken en het zagen gebeuren, de grote weg waar ik tweehonderd meter met de tractor op heb gereden terwijl ik geen rijbewijs had en niet wist hoe ik moest schakelen, de vluchtheuvel, de afslag die ik het vaakst heb genomen, de afdaling die voelt als thuiskomen, de brandnetels, de rotte lucht waarvan ik nooit heb geweten waar die vandaan komt, de reiger naast de sloot, onze oprit, de brievenbus met daarin alleen maar post voor mijn vader, de tuin met aan de rand de knotwilgen, de stal, mijn vader met de hogedrukspuit, de achterdeur, de laarzen en de klompen bij de achterdeur, de mat, de wc, de jassen op de grond onder een veel te volle kapstok, het schilderij van Anton Pieck, de keuken, mijn moeder aan tafel met thee en de koekjestrommel, mijn verhuisdozen in de hoek, mijn broer die uit de computerkamer komt en vraagt: ‘Ben je nog niet weg?’, mijn gehandicapte zus die uit de woonkamer komt en zegt: ‘Ik ben blij als je weg bent’, mijn vader die in zijn overall in de deuropening staat en vraagt: ‘Ga jij de koeien omjagen? Het is de laatste keer dat je dat kunt doen’, en ik die even aarzel, ze alle vier op mij zie wachten, mijn moeder, mijn broer, mijn zus, mijn vader, en dan zeg: ‘Ja, da’s goed, ik ga ze halen’.
Prachtig, prachtig... die soms onderkoelde, kortaffe toon die emoties zo goed weergeeft.
De korte zinnen die alles zeggen, duidelijk geïnspireerd door het boerenbedrijf waar meestal maar weinig woorden nodig zijn. De details en de mooie afronding aan het eind geven de liefde voor het boerenbedrijf weer, waardoor je voelt dat de afstand die de schrijver genomen heeft, tegelijk een soort heimwee is.
Willem Claassen (Beuningen, 1982) studeerde geschiedenis en journalistiek. Hij publiceerde korte verhalen in onder andere Tirade en Passionate Magazine.
ISBN 9789079571260 | paperback| 130 pagina's| Uitgeverij Wintertuin| november 2013
Illustraties van Joost Dekkers, en dat zijn schilderijtjes op zich!
© Marjo, 25 september 2014
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER