Boekenarchief W-X-Y-Z

altSuiker
Onno Wesseling


Als een dienstmeisje haar kind baart in Slot Schauenstein, brengt dat Amanda von Schauenstein-Hirschbach op een idee. Haar liefdeloze huwelijk met de graaf, die overigens de vader van de nieuwgeborene is, krijgt een nieuwe kans. Voor haarzelf dan, want ze weet dat de graaf zijn zoon niet zal accepteren. Lennart wordt inderdaad genegeerd door zijn vader en gepest door zijn twee oudere halfbroers. Maar Amanda voedt hem zelf op, leert hem alles wat ze weet. Ze leert hem vooral goed te kijken en daar van te leren.  Lennart vindt een manier om met rust gelaten te worden: hij maakt zich onzichtbaar door zich te verstoppen in de keuken. Daar ligt de basis van zijn latere carrière, daar in de keuken van slot Schauenstein, waar hij kijkt, leest en ruikt.


Er breken slechte tijden aan: de Eerste Wereldoorlog breekt uit. En Amanda drinkt meer dan goed voor haar is. Lennart weet hoe zij aan haar einde is gekomen en hij vlucht. Zijn doel is Engeland, omdat zijn moeder een Engelse was, maar hoe hij daar moet komen? Behalve dat hij alleen is en geen geld heeft, is hij ook half doof door meerdere verwaarloosde oorontstekingen. Een verkeerde behandeling die hij ondergaat als hij in het Engadin in Zwitserland in een herberg belandt zal dit alleen maar verergeren.


Een geluk bij een ongeluk is dat in diezelfde herberg Talin L’Orsa overnacht.  L’Orsa is een meesterpatissier, woonachtig in Venetië, en op zoek naar een leerling, naar nieuw talent. Toen hij dat in zijn eigen stad niet vond trok hij met zijn dochter naar het Engadin waar immers de beste bakkers vandaan komen. Zowel hij als zijn dochter zien wel wat in de jongen. En zo begint een nieuw leven voor Lennart als meester-Zuckerbäcker.


Het verhaal is gebaseerd op feiten. Het Engadin heeft inderdaad vele meesterbakkers voortgebracht, waarvan er velen in Venetië beland zijn. Het maken van de meest verfijnde gebaksoorten, dat is ook echt. De werkwijze wordt beschreven, we krijgen geen recepten.
De rest is fictie, waarbij de doofheid van de jongen gebaseerd blijkt te zijn op de doofheid van de schrijver. Onno Wesseling is ook nog bonbonmaker, hij zal veel plezier hebben gehad bij het schrijven van dit verhaal. Een plezier dat hij zeker overbrengt op de lezer: Het boek boeit vanaf het begin, het is spannend, en romantisch.  Het verhaal over het omgaan met een gebrek, over geheimen die misschien maar beter niet geheim waren gebleven; over  Venetië dat met veel couleur locale wordt beschreven, speelt met je verbeelding.


‘Begeerte, hunkeren, smachten, zuchten, dat is waar je naar kijkt. In die zachte glans. Verleiding. Vanaf zijn eerste uur tot hij oud is en nergens meer voor te porren, wil de mens verleiding proeven,. Letterlijk. Die lust, het verborgene te willen ontginnen, kunnen we niet meer bedwingen, slecht nog uitstellen wanneer de kussentjes van de onderlip haar zachtjes beroeren.
Dan wil onze tong haar fluwelen huid strelen, waarna ze niet anders kan dan smelten. Ze moét verweken. Willoos geeft ze alles oprijs, als een tedere eruptie. Een palet dat het leven in de papillen wakker kust, kruipt omhoog en roept in de neus herinneringen op. Wilde kruiden, bloemen, citrus- en andere vruchten. Haar parfums versmelten heden en verleden tot slechts één perspectiefloos moment van genot.
Zo neemt zij bezit van de rest van het lichaam. Ze jaagt het bloed op, laat het hart luider slaan en laat geluk uit iedere vezel opwellen. Vooral die in het hoofd en in de lendenen.’

Onno Wesseling (Amstelveen, 1967) heeft een rijkgeschakeerde levensloop. Van fysiotherapeut ontwikkelde hij zich tot klassiek zanger en zangdocent. Een gehooraandoening dwong hem echter te stoppen met zingen, waarna hij het schrijverschap ontdekte. In zijn vrije tijd was Wesseling verder bonbonmaker en karatedocent.


ISBN 9789044528220 | Paperback | 348 pagina's | Uitgeverij de Geus | februari 2016

© Marjo, 17 augustus 2016

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER