Braziliaanse brieven
August Willemsen (Martinus Nijhoffprijs 1983) kende en waardeerde ik tot voor kort alleen vanwege zijn prachtige vertalingen, o.a. van de Portugese dichter Pessoa. Min of meer toevallig had ik tijdelijk de beschikking gekregen over Willemsens Braziliaanse brieven, maar dat Privé-Domeinbandje was ongelezen in de kast blijven staan. Mijn belangstelling voor Brazilië is altijd kinderlijk beperkt geweest tot het leven van de indianenvolken daar. Mijn favoriete jeugdboek (Taowaki door E. Wustmann) gaat over indianen in het Braziliaanse oerwoud. Vanwege Taowaki heb ik ook de antropologische studie Yanomamö door Napoleon Chagnon geboeid gelezen. Als ik had gedacht dat Willemsen in Braziliaanse brieven over indianen had geschreven, zou ik zijn boek waarschijnlijk veel eerder hebben ingezien. Nu sloeg ik het pas voor het eerst open na het bericht van Willemsens overlijden, eind november vorig jaar. En pas nu weet ik dat hij niet alleen een getalenteerd vertaler was, maar ook een zeer goed schrijver.
Heb ik door deze brieven meer belangstelling gekregen voor Brazilië, draag ik het land een warmer hart toe dan tevoren? Nee, dat niet, al ben ik natuurlijk wel meer over het land te weten gekomen dan het weinige dat ik wist. Willemsens correspondentiepartner Paul (wiens brieven niet zijn opgenomen) vond kennelijk eens dat Willemsen te weinig relevante informatie over Brazilië gaf in de brieven. Voor dergelijke informatie verwijst Willemsen hem echter naar de stukjes die hij voor tijdschriften schrijft: "Die stukjes bevatten typische krante-onderwerpen. [Ze] handelen dus over het 'Brazilië' dat je opnieuw zegt in mijn brieven te missen. Of ze overal geschreven hadden kunnen worden, zoals je beweert, weet ik niet. Daarvoor zou ik eerst overal geweest moeten zijn, terwijl ik juist weinig buiten de deur kom." Ook schrijft hij: "Wat er echt toe doet komt in brieven."
Toch zijn er af en toe brieven die zowaar een beschrijving van Brazilië blijken te zijn, zoals die van 10 maart 1968. Daarin doet Willemsen verslag van een tocht per trein van São Paulo, via Anápolis, Brasilia en Patos naar Pirapora, vandaar per boot over de rivier de São Francisco - een vaartocht van een week -, vervolgens liftend naar Bahia en opnieuw per trein naar Rio de Janeiro, alwaar de boot terug naar Nederland klaarligt voor vertrek. Willemsen is het eerste verslag van deze reis kwijtgeraakt, vijftig velletjes tekst, "het enige interessante van dit hele jaar Brazilië", en daarom maakt hij in een brief van negentien bladzijden ("schrijven dus, voor ik alles vergeet") nog eens een snelle samenvatting van die reis. Wat beleeft hij dan zoal? Dit, bijvoorbeeld: "Het verwarrende was dat we langzaamaan begrepen dat we in een vreemde wereld waren, die helemaal niet vreemd léék. Geen indianen of folkloristisch opgetuigde zonderlingen, nee, gewoon mensen in spijkerbroeken en hemden, op sandalen of blote voeten, die verstaanbaar Portugees spraken en met wie het goed lachen was - en dat ging zo maar door, kilometers en kilometers en kilometers."
Willemsen verbleef vrij vaak op één plek - in 1967-1968 in São Paulo met vriendin Mieke, in 1973 voornamelijk in Bahia met partner Noortje, en in 1984 in Bahia en Rio, zonder metgezel. En vermoedelijk omdat hij inderdaad "weinig buiten de deur" kwam, waren zijn brieven vanzelf tamelijk introspectief. De lezer raakt zo sterker betrokken bij de manier waarop Willemsen de wereld waarin hij woont beschouwt, dan bij die wereld zelf. Voor mij maakte dat de brieven alleen maar interessanter. Al lezend kwam ik erachter dat Willemsen een zeer sympathieke, boeiende man was, die ook nog eens verschrikkelijk mooi kon schrijven. Ik heb het boek dan ook achter elkaar uitgelezen. Het bookcrossing-boek dat ik te leen had, ga ik doorgeven aan anderen. Gelukkig heb ik onlangs een eigen exemplaar - de eerste druk nog wel, uit 1985 - voor een paar euro antiquarisch kunnen kopen.
ISBN 9029557427 | Hardcover | 275 pagina's | De Arbeiderspers | 6e druk, 1988.
© Taowaki, januari 2008
Reageren? Klik hier!