Kortere verhalen
Ben Wolken
Ben Wolken is een auteur die niet bij veel lezers een belletje zal doen rinkelen. Hij werd in 1924 in Nijmegen geboren en stierf in 1988 in Hilversum. Hij debuteerde als dichter in 1953 en schreef autobiografische en polemische bijdrages voor diverse tijdschriften, mini-eenakters voor de radio en hoorspelen. In de jaren zestig scheef Ben Wolken voor de tijdschriften Roeping en Raam 350 korte verhalen, die nu gebundeld uitgegeven zijn.
De titel van deze bundel is Kortere verhalen, waar niets aan is overdreven want soms zijn de verhalen maar een enkele zin;
Er was eens een olifant die niet van schaatsen hield. Gelukkig voor hem werd dit algemeen geaccepteerd.
Andere zijn iets langer, maar meer dan een halve pagina beslaan ze nooit. Ik had dan ook nogal moeite met de term verhalen, volgens de achterflap zou je het ook uitgebreide aforismen gecomprimeerde anekdoten, microsprookjes of soms gewoon grappen kunnen noemen. Ik heb het even nagezocht. Aforismen zijn vaak grappig, paradoxaal of absurd en bevatten een boodschap van wijsheid. Een gecomprimeerde anekdote is een samengevatte anekdote en een grap is gewoon een grap, maar ook nadat ik wist wat er bedoeld werd kostte me het moeite de verhalen onder één van deze categorieën te scharen;
Een commissaris van de koningin ging eens in het gras zitten. Men vroeg hem beleefd; mogen wij u er attent op maken dat u in het gras zit. Toen stond hij verward op.
Verhalen als deze lieten me enigszins in verwarring achter, want ik begreep de clou niet. Lag het aan mij, aan de veranderde tijdsgeest of aan de schrijver?
Sommige verhalen begreep ik ook echt niet;
Hitler kwam op de reünie van tirannen. Ze deden een beetje gegeneerd toen hij binnenkwam. Tenslotte nam Napoleon het woord en zei; zeg ‘dit is hier een fatsoenlijk gezelschap, je komt er zomaar niet in. Wat mankeert er dan aan me, zei Hitler. Je bezorgt ons een kwade naam, zei Napoleon. Wat heb ik dan voor verkeerds gedaan, vroeg Hitler. Niets, zei Napoleon, maar je komt te gauw. Eerst een beetje legendarisch worden, dan mag je erin.
Of
God en de duivel waren samen in een vrouwspersoon gaan wonen. Ze is nog niet mooi genoeg, zei de duivel. Ik dacht van wel, zei God. Nou goed, we zullen afwachten, zei de duivel.
Ter verdediging van de schrijver moet ik vermelden af en toe verhalen zitten die iets meer verhalend zijn en die iets proberen te zeggen;
Er wapperden vlaggen boven de stad. Waarom is dat? Vroegen de mensen elkaar. Niemand wist het. Als het nu nog mooi weer was geweest. Laten we iets bedenken waarop de vlaggen wapperen, dachten ze. Ze vonden het en werden heel vrolijk. Kort daarop werden de vlaggen ingehaald. Het scheen een vergissing te zijn. Toen stierf ook de vrolijkheid weg. Niemand dacht; dat uur hebben we toch maar gehad.
Ook de verhalen die beginnen met Er was eens, en die soms aan Toon Tellegen doen denken, springen er positief uit;
Er was eens een gedachte die in een groot somber huis was ingemetseld. Toen het huis tijden later gesloopt werd, vond men deze gedachte terug. Onder de oudheidskenners ontstonden toen twee scholen; een die alle eer aan de metselaars gaf, omdat ze de gedachte bewaard hadden voor later tijden, en een die de slopers huldigden voor hun ontdekking. De gedachte was intussen in een museum geplaatst en wachtte op een denker.
Dat zijn wel aardige regels, maar ik vond ze maar erg spaarzaam. Ik vrees dat dit boek niet zo aan mij besteed is.
ISBN 9789079272693 | Paperback | 99 pagina's | Uitgeverij Prominent | november 2015
© Willeke, 16 december 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER