Mooie Jo
Kristien de Wolf
Een prachtige roman die het leven beschrijft van een (mooie) jongen die ontdekt dat hij meer voor mannen voelt dan voor vrouwen. Zijn eerste ervaringen – het zijn de jaren vijftig – zijn helaas slecht, maar gelukkig komt hij ook mensen tegen in zijn leven die het goed met hem voor hebben.
Als hij naar het seminarie gaat ontmoet hij daar de man die een rol zal blijven spelen in Jo’s leven tot aan de dood. Pater Augustinus is een bon-vivant, hij neemt Jo mee in de uitspattingen die zijn leven kenmerken: drank, lekker eten en snelle auto’s.
Op het laatste moment besluit Jo dat hij geen priester zal worden, hetgeen Augustinus betreurt, maar accepteert.
Als de jaren voorbij gaan, krijgt Jo meerdere partners. Tenslotte zal hij met Felix, die hij ontmoet in 1974, jarenlang een relatie hebben. Felix is de verteller waarmee het verhaal begint. Hij kijkt terug op het leven dat hij - vooral met Jo - geleid heeft.
In de andere delen van het verhaal - er zijn er zeven - zijn er ook andere vertellers: Jo zelf, en de pater. Verteld wordt over het leven van homoseksuele mannen: over de moeilijkheden die zij ondervonden, want buiten hun eigen wereldje werd homoseksualiteit (nog) niet geaccepteerd. Er was de familie, en natuurlijk de kerk, die in die jaren een grote rol speelde in het katholieke Vlaanderen. De jaren tachtig bracht een vreselijke dodelijke ziekte, die ook de kring rondom de hoofdpersonen trof.
Het boek beschrijft het leven van deze mannen heel realistisch. Hun gevoelens, hun twijfels, en het taboe waarmee ze moesten omgaan. Een mooi tijdsbeeld geeft het, temeer omdat het vanuit verschillende personages verteld wordt.
En buiten dat het verhaal op zich al heel mooi, is er ook nog de beeldende taal van Kristien de Wolf.
Felix vertelt over de veranderingen in de jaren tachtig:
‘De jeugd scheurde doormidden. Eén groep zette de hakken in het zand. Ze protesteerden met hanenkammen, puntschoenen en kleren die opgetrokken waren uit Schotse lappen en veiligheidsspelden. Ik vond dat nog wel verfrissend, als het goed gedaan was. De andere helft spurtte pijlsnel de andere richting uit. Ook zij gooiden de bloemenkransen in de beek. Zij hadden er alles voor over om niet tot het uitschot gerekend te worden. Ze droegen steeds helderder kleuren, hoekiger gesneden pakken met bredere schouderstukken. Sommigen deden alsof ze behoorden tot de Engelse landadel en droegen tweedjassen en truien in shetlandwol. Ze gaven hun geld uit aan dingen waarmee ze konden stoefen.’
Kristien De Wolf (Sint- Niklaas, 1969) debuteerde in 2017 in de Extazereeks met Rotgeluk, gevolgd door Ava Miller en ik en Regensoldaten.
ISBN 9789464778243 | Paperback | 408 pagina’s | Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts | maart 2024
© Marjo, 29 mei 2024
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Regensoldaten
Kristien de Wolf
Magda, neuroloog van beroep, met een eigen praktijk. Ze wordt veelal dokter Mus genoemd, een bijnaam die uit haar jonge jaren aan haar is blijven kleven.
‘Een mooie academische titel heeft dat nooit kunnen veranderen en een ernstig genomen Magda van mij kunnen maken. Misschien denken de mensen er nu anders over. Wie weet in welke vorm een verhaal uiteindelijk uithardt na de ontelbare hertalingen door mensen die het weten kunnen, uitgewisseld bij het elkaar kruisen op het dorpsplein. Wie weet luidt de ultieme samenvatting wel dat ik al bij al een succesvolle dokter was, wier relatief jonge leven een dramatisch afloop kende, omdat het faliekant en onvoorzien werd afgebroken, en dat het niet te geloven is hoe de dingen lopen kunnen. Of misschien vertellen zij over mij als die eeuwig treurende eenzame, ocharme!, die het ook niet helpen kon en besluiten ze dat ik beter af ben nu. ‘
Met deze zin, vrij snel na de opening van het verhaal, ben je als lezer meteen binnen. Wie is deze vrouw? Waarom doet ze deze vaststellingen?
Het begon allemaal zo goed, vertelt ze. Ze werd geadoreerd door haar moeder, die maar al te graag iedereen die maar wilde luisteren trots en opschepperig vertelde over de prestaties en streken van haar mooie meisje.
‘Zolang alles wat ik deed een verhaal waard was, kon ik moeilijk iets anders geloven dan dat ik een prima persoontje was en de wereld een prima plek.’
Als haar vader er genoeg van heeft, besluit hij op een dag dat zijn vrouw bij hem op het notariaat moet komen werken, op de benedenverdieping. Dat betekent dat het kind aan haar lot overgelaten wordt en dat is niet veel beter dan de verafgoding die haar eerder ten deel viel.
‘Het was muisstil. Regen viel tegen het raam van de keuken, ik zag alleen de druppels, er was geen geluid. Ik vroeg me af of er buiten soldaatjes op de straat dansten, of het dat soort regen was.’
De gouden jaren zijn voorbij. Geen verhalen meer, zelfs de sfeer in huis wordt ijzig. Maar als Magda dacht dat het zo zou blijven vergist ze zich: Een broertje wordt geboren. Magda is al jaloers voor het kind er is. Terecht vreest ze dat zij voortaan op het tweede plan zal staan.
Tekenend is dat de foto’s van Mus die overal – echt overal! - in huis hangen, een voor een vervangen worden. Alsof zij geen recht meer heeft om te bestaan. Zij mag voor haar broertje zorgen. Een deel van het huishouden overnemen. Maar voor een kind is deze verantwoordelijkheid te groot. Al kwijt ze zich lijdzaam van deze taak.
Het enige goede in haar leven is Andy. De buurjongen bij wie ze een toevlucht vindt. Andy gaat mee als ze gaat studeren, en blijft jarenlang een vast onderdeel van haar leven. Ook als ze zich te buiten gaat aan het studentenbestaan, aan drank en vriendjes, veel vriendjes. Hij is haar veilige haven. Andy is er altijd immers. Een vanzelfsprekendheid. Tot het te laat is.
Of… krijgt ze nog een herkansing?
Terwijl Mus ons haar verhaal vertelt neemt ze slokken uit de fles. Eerst af en toe een glaasje in de keuken, later ligt de fles al in haar bureaublad en drinkt ze tussen het ontvangen van haar patiënten door.
Het vertellen van haar verhaal is niet zoals haar moeder de verhalen vertelde. Er is geen sprake van trots of opschepperij, het is een wanhopige spijtbetuiging tot op de laatste pagina’s de hoop weer opflakkert.
Kristien de Wolf vertelt in fraaie volzinnen over een tragisch verlopen leven, en dat doet ze niettemin met humor, zodat het opnieuw een prachtige roman is geworden. Een tragisch verhaal zo mooi vertellen, dat kan alleen een Vlaming. De Wolf is een schrijfster die nogmaals bewijst dat we niet om haar heen kunnen!
Kristien De Wolf (Sint- Niklaas, 1969) debuteerde in 2017 in de Extazereeks met Rotgeluk, dat zij deed opvolgen met Ava Miller en ik.
ISBN 9789493214255 | Paperback | 152 pagina's | Uitgeverij In de Knipscheer | april 2021
© Marjo, 2 juni 2021
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Ava Miller en ik
Kristien de Wolf
‘Zelf denk ik dat ik het goed heb gedaan of minstens met het juiste gestart ben. Als je oog je hindert, ruk het uit. Daar komt het ongeveer op neer. Alleen is het natuurlijk niet mìjn oog. Evenmin was het erg elegant uitgevoerd tot nu toe, maar wel al in de goede richting. Ik zal nog het een en ander moeten bijsturen. Wat ik vertel aan de politie gaat misschien toch nog een groot verschil maken, en ik moet er nog over nadenken.’
Ze zit in een cel en heeft niets anders te doen dan haar leven te overdenken.
Sieglinde Engel is enig kind van ouders die haar met rust laten als ze haar eigen weg inslaat. ‘Misschien was alles anders gegaan als god niet verdwenen was.’ De leegte moet gevuld worden:
‘Hoe vond ik een manier om te weten te komen hoe de dingen ontstonden, veranderden of andere dingen voortbrachten? Ik kon er boeken over lezen, maar ik kon ook experimenteren met de kracht die ik zelf bezat. Ik kon mezelf veranderen, herscheppen tot iets anders, en dan zien wat er gebeurde.’
Vanaf dat moment trekt ze alleen nog maar zwarte kleding aan, en maakt ze haar ogen met veel zwart op. Zo ontdekt ze dat ze scheppingskracht bezit: de anderen gaan haar nu uit de weg. Net zo prettig, vindt ze.
‘Als zelfs god niet te vertrouwen was, dan zou er zeker nooit een mens kunnen worden gevonden die mijn geloof in hem waard was. Het asociale monstertje waarin ik me had gehuld om te ontdekken hoe de dingen ontstonden, zou me helpen vooral dat nooit meer te vergeten.’
De ontmoeting met Ava Miller, op een middelbare school, zet evenwel alles op zijn kop. Ava is alles wat Sieglinde niet is. Is zij dan toch die andere mens die een leegte kan vullen?
Haar hele schooltijd, studententijd en nog jaren daarna staat het leven van Sieglinde in dienst van Ava, die dat bij tijd en wijlen lijkt te waarderen, maar die haar ook opzij schuift als het haar uitkomt. Maar Sieglinde blijft trouw. Hoe kan ze anders? Ava vult de leegte. Ze doorstaat de puberperikelen van Ava, diens eerste verliefdheden, ziet met lede ogen aan hoe haar vriendin haar leven vergooit - in haar eigen ogen natuurlijk! - maar trouw blijft ze.
Wie is Sieglinde dan zelf? Vanaf de eerste blik op Ava ziet ze geen ander meer. Ze is observator en deelnemer tegelijk, in haar eigen bestaan, maar vooral in dat van Ava. Als Ava zegt verliefd te zijn, kan zij, die zelf geen idee heeft wat verliefdheid is, niet geloven dat haar beste vriendin zichzelf niet voor de gek houdt. Maar ze speelt mee, geeft Ava de ruimte die ze vraagt, bemoeit zich er alleen mee als het haar te gortig wordt.
De jongen – vaak alleen maar ‘knaap’ genoemd, al is ook hij een vriend van Sieglinde – luidt zelf het einde van hun relatie in als hij praat tegen zijn geliefde, terwijl ze met z'n drieën op een terrasje zitten:
‘Dat jij niet op de markt wil is zo’n verspilling,‘ vervolgde de jongen. ‘Zoveel knappe, verstandige meisjes zijn er niet.’
Mijn onbeduidendheid dijde uit. Ik was minder dan de vlieg op de muur. Dat het me toegestaan was dat ik het hoorde. Dat het er niet toe deed. Had ik mijn laatste korreltje stoffelijkheid verloren? Was ik onmerkbaar opgelost, zonder dat ik het zelf gemerkt had wellicht?’
Behalve dat Ava de leegte in haar leven opvult, speelt ook wraak en jaloezie ongetwijfeld een rol, al zal Sieglinde dat niet toegeven. Zij is er van overtuigd dat alleen zij maar goed is voor Ava. Waarom ziet die dat nu niet? Een redding, een spectaculaire actie is het enige wat haar rest.
Kristien de Wolf heeft met Ava Miller en ik absoluut een overtuigende opvolger van haar debuut Rotgeluk geschreven. Steeds opnieuw laat zij haar verteller rake observaties poneren, herhaaldelijk lezen we fraaie zinnen. Maar vooral de psychologie is sterk, zij ontleedt haar karakters meedogenloos.
Maar waarom die vreemde proloog die los lijkt te staan van het verhaal: er is een ziel die reïncarneert en een beetje baalt dat hij geen enkele zeggenschap heeft:
'Het leven is doortrapt, het verleidt je en laat je toch doen wat het voor jou in gedachten heeft, dankzij jezelf of ondanks jezelf.'
De Vlaamse Kristien De Wolf (Sint-Niklaas 1969) debuteerde in 2017 in de Extazereeks met ‘Rotgeluk’, een bundel uitzonderlijke, korte zedenkomedies waarmee ze veel indruk maakte.
ISBN 9789062656240 | paperback | 299 pagina's | Uitgeverij in de Knipscheer | maart 2019
© Marjo, 31 mei 2019
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER