Boekenarchief W-X-Y-Z

altDe kermis van Gravezuid
Hannah van Wieringen

‘Nu is het goed mogelijk dat het een niets te maken heeft met het ander. Dat geldt tenslotte voor alles en voor niets.’


Dit zegt de schrijfster op de eerste pagina. Is het een aanwijzing van wat de lezer te wachten staat?
In dat eerste verhaal - want dat lijken de hoofdstukken te zijn, losse verhalen -  ziet een jongen hoe een platte kar geïnstalleerd wordt langs de vaart. Twee mannen zetten een bord op, op hoge palen, en op dat bord wordt de Gravezuider kermis aangekondigd.
De jongen lijkt er weinig trek in te hebben, hij gaat door met waar hij me bezig was: schatduiken.
Maar ‘het dorp met zijn bewoners was in beweging gezet.’
De kermis is onontkoombaar.


‘Die nacht lag ik wakker. Zag ik de wandschilderijen uit het panorama op de muren rond ons bed. Een skelet tikte herhaaldelijk op het slaapkamerraam en ik hoorde een ketting ratelen, dat verdomde valluik openklappen. Eindelijk stil. En dan een aanhoudende ijselijke gil. Ik zweette. Mijn vrouw sloeg de deken even van me af en suste. Maar ik kon de slaap niet vatten. Er was iets rakelings langs me heen gescheerd. Iets. Waar ik alleen toe was veroordeeld, waar ik alleen naar lag te luisteren. Naast mijn vrouw in het frisse beddengoed, dat ontstellend precies hetzelfde rook als mijn beddengoed, als mijn bloedeigen leven.’


In dit stukje tekst probeert de uitbater van de frietkraam bij te komen van een akelige ervaring die middag in het spookhuis. Het is kermis in Gravezuid, een tijd van jolijt en vertier. Maar de bewoners van het kleine stadje hebben zo hun verhalen. Het zijn eenlingen. De onverstoorbare jonge duiker; de oude beeldhouwer, die op een heel eigen manier afscheid neemt van het dorp; de weduwe die haar echtgenoot niet los kan laten; een stel opgeschoten knullen die uit verveling foute dingen gaan doen; een in het huwelijk gedesillusioneerde vrouw; de frietbaas; twee tieners die hun eerste romance beleven en nog meer dorpsbewoners. Hannah van Wieringen tekent hun belevenissen op, verwoordt de keuzes die zij maken in hun leven in dit fantastisch mooie debuut.


‘Het verlamde, versteende gevoel in een doodenge cirkel te blijven voortschuiven zal ze niet kunnen dichtklappen.’

‘Zacht plokt het motortje van de sloep’


De taal is poëtisch, met gebruik van veel bijvoeglijke naamwoorden, een spel met korte en langere zinnen, en in ieder verhaal een ander vertelperspectief, variërend van een algemene derde persoon tot een eerste persoonsvorm, in enkelvoud dan wel meervoud. Ook met de tijd wordt gespeeld. Maar al lijken de verhalen op zich te staan, ze horen wel degelijk bij elkaar. Het is geen eenvoudig proza, je moet tussen de regels doorlezen en verbanden leggen tussen wat ogenschijnlijk losse verhalen zijn. Al die verhalen hebben een geheimzinnige, soms weemoedige, soms unheimische sfeer. Ze verhalen over eenzaamheid, over landelijkheid, over eenlingen en onbegrip. Prachtig debuut!


Hannah van Wieringen
(1982) schreef eerder toneel en journalistiek.


ISBN 9789076168500 paperback|107 pagina's |Uitgeverij de Harmonie|  november 2012

© Marjo, 26 april 2014

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER