Boekenarchief E-F

Juliette of het geluk van boeken
Christine Féret-Fleury


Juliette stapt iedere dag in de metro op weg naar haar werk - dat ze niet erg inspirerend vindt – op het makelaarskantoor. Er blijken veel mensen te zijn die hetzelfde doen, iedere dag de metro nemen naar een of ander misschien net zo saaie baan.
‘Wat lees jij in de metro?’ vraagt ze aan haar collega. Beetje vreemd in deze moderne tijd waarin iedereen op een schermpje lijkt te zitten turen. Toch zijn er lezers in de metro, maar het zijn wel steeds dezelfde, en Juliette begint hen te kennen: die man met de groene hoed die altijd een paar pagina’s leest in een boek over insecten of dat meisje dat altijd geëmotioneerd raakt als ze in de buurt van pagina 247 is.


Op een dag volgt ze een opwelling: ze stapt eerder uit, en ziet een meisje – wervelende rok, grasgroen trui en twee dansende vlechten – en kijkt toe als het meisje een pand binnen gaat waarvan de deur opengehouden wordt door een boek. Het komt ook door het meisje dat Juliette de winkel binnenstapt en de vader leert kennen, Soliman. Een man die leeft voor boeken, niet alleen om ze te lezen, maar ook om ze door te geven. Aan mensen die ze op hun beurt weer doorgeven: bookcrossers. Liefst wil hij dat ze de juiste boeken bezorgen bij de mensen die ze ‘nodig hebben’, als troost, om in aan hun leven te geven of iets dergelijks.
Soliman wil dat allemaal bijhouden, het schrijft het op. Waarvoor is onduidelijk.


Juliette raakt zodanig betrokken bij de man en zijn dichter dat ze haar baan opzegt, niet zonder haar collega en baas een passend boek te geven overigens. Voor de vorm denkt ze over de vraag van Soliman na: of ze op zijn winkel wil passen, hij moet een tijdje weg. Waarom hij weg moet, zegt hij niet, en eigenlijk maakt het niet uit. Juliette neemt de zaak over en zorgt voor het meisje.


Wat Soliman zo graag met zijn boeken wil bereiken, heeft hij bij haar al voor elkaar: haar leven is drastisch veranderd. Tot haar verrassing ontmoet ze de mensen die haar in de metro zo vertrouwd waren geworden – maar waar ze nu niet meer mee reist – opnieuw. Waaronder Leonidas:


‘Hij praatte over boeken alsof het levende wezens waren: oude vrienden, af en toe ook geduchte tegenstanders, de een een opruiende jongeling, de ander een oud dametje dat bij het vuur zat te borduren. Volgens hem vond je in de boekenkasten knorrige geleerden, minnaressen, razende furies, potentiële moordenaars, dunne bordpapieren jongetjes, de hand reikende meisjes wier schoonheid uiteenviel naarmate de woorden waarmee die beschreven werden, veranderden. Sommige boeken waren vurige paarden, niet getemd, die je meenamen in een tomeloze galop, terwijl je je buiten adem zo goed en zo kwaad als het ging aan hun manen vastklampte.  Andere boten die vredig bij volle maan op een meer dobberden. En weer andere waren gevangenissen.’


Een klein minpuntje: spinnen zijn geen insecten en als iemand die een boek over insecten leest dat niet blijkt te weten, dat is kwalijk!
Verder is het een echt een verhaal voor boekliefhebbers: veel herkenning – bijvoorbeeld in het citaat hierboven. Bovendien wordt het echte leven niet vergeten: er gebeurt van alles buiten de boeken om, zoals dat in de echte wereld ook gebeurt.
Zoals het een boek over boeken en lezers betaamt is het geschreven in een poëtische stijl, met fraaie zinnen, en mooie vergelijkingen. Een boekje om vaker stukjes in te lezen.


Christine Féret-Fleury (1961, Frankrijk) studeerde literatuur en werkte enkele jaren als docent aan de universiteit. Ze was daarna uitgever bij een groot Frans uitgeefhuis voordat ze in 1996 debuteerde met een kinderboek. Sindsdien heeft ze zich toegelegd op schrijven.


ISBN 9789402701524 | Hardcover | 174 pagina's | Uitgeverij Harper Collins | juli 2018
Vertaald uit het Frans door Angela Knotter

© Marjo, 2 oktober 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER