Boekenarchief E-F

Carlos Eire

Sneeuw in Havana


In ruim 400 bladzijdes vertelt Eire over zijn jeugd in Havana en de revolutie. En over de tijd daarna in Noord-Amerika. Veertig hoofdstukken en hij begint ieder hoofdstuk met een bepaalde herinnering, gaat daar dieper op in en draait er omheen, om dan weer terug te keren naar het begin van zijn verhaal. Op licht ironische toon maar zonder iets te verbloemen lees je over hoe het leven in Havana totaal op zijn kop werd gezet. De tijd van voor en na de revolutie loopt door elkaar, dat maakt het boek levendig. Het is een registratie van wat er gebeurde, met de herinneringen van de jongen en de commentaren van de volwassene.


In 1958 verdrong Fidel Castro Batista, Carlos Eire was toen acht jaar oud, en al was het misschien niet allemaal koek en ei onder Batista, voor de familie Nieto (naam van zijn vader) was het leven een paradijs. Alles kon en alles mocht..nou ja, als je na het eten wilde zwemmen moest je drie uur wachten omdat je anders een longembolie kon krijgen, en er waren veel te veel van die akelige hagedissen, maar voor de rest deed iedereen wat hij graag wilde doen. Niet de zwarten natuurlijk, die waren minderwaardig, maar dat vonden de afstammelingen van de Spanjaarden heel normaal. Zo was het nu eenmaal.
Overigens veranderde Castro daar niets aan. Niemand had meer iets na de revolutie, alles werd geconfisqueerd, alles was van iedereen, werd gezegd.


"Op een keer toen hij op de televisie werd gevraagd hoe dat zat met de frisdrankproductie in de pas genationaliseerde fabrieken, gaf hij toe dat ze geen idee hadden wat ze precies deden, dat ze niet wisten hoe ze ze op smaak moesten krijgen. De eigenaren waren gedwongen geweest hun fabrieken over te dragen, niet hun recepten.,br>'vergeet Coca-en Pepsi-Cola,'zei Che, 'vergeet die. Wij zullen blijven maken wat er op lijkt, maar wij hebben die formule niet. De yankeekapitalisten hebben die meegenomen. Je kunt dat spul blijven drinken als je wilt, maar het zal nooit hetzelfde smaken.'


Er werden geen producten meer geïmporteerd uit Amerika, maar nu kwam wat er nog geleverd werd uit Rusland. Er waren geen straathandelaren meer, bedelaars verdwenen, en er vond een soort beeldenstorm plaats.
Maar die Castro zelf woonde wel in een groot paleis, en hij hoefde niet in de rij te staan voor voedsel dat er vaak niet eens meer was als je eindelijk aan de beurt was. De jongen Carlos zag dat allemaal, maar jong als hij was stelde hij geen vragen. Het leven was als het was. Hij was een goedgelovig kind, wat de volwassenen zeiden was gewoon de waarheid, zeker als het leraren of geestelijken waren.
Wat betreft de padvinders reageert de jongen wél negatief.


'Tony en ik zijn een tijdje welp geweest, een paar jaar eerder, maar we hadden dat walgend opgegeven. Te veel stomme regels die als belangrijke zaken werden gepresenteerd. Stomme medailles van verdienste. Stom gesalueer. Stomme uniformen. Ik geloof niet dat we het meer dan drie maanden hebben uitgehouden. Onze akela, Fred, was een Fransman en had in het Vreemdelingenlegioen gediend. Wat moest hij in godsnaam in Havana, aan het hoofd van een troepje welpen,was dat een poging om ons allemaal in kleien legionairs te veranderen? Nu willen die engerds van hiernaast dat wij padvinders worden. Ze vallen onze ouders daarover lastig, die engerds die het Comité voor de Verdediging van de Revolutie leiden.'


'Die engerds van hiernaast' zijn revolutionairen, en de familie Nieto hoort tot de antirevolutionairen, de 'gusanos'. De druk die de revolutionairen uitoefenen op de familie, het feit dat de moeder ook geruchten hoort over kinderen die naar kampen gestuurd worden (dat is bij de Spaanse Burgeroorlog immers ook gebeurd), brengt haar er toe de jongens alvast naar Amerika te sturen. Zij hebben geen vrijgeleide nodig, en hun ouders zullen immers snel volgen?
Dat de jongens ruim drie jaar alleen zullen zijn in Amerika, ondergebracht bij vreemden, en intussen al een manier van leven gevonden hebben waardoor ze geen volwassenen meer nodig hebben, weten ze dan nog niet.


Het boek is te veelomvattend, maar daardoor geeft het een vrij compleet beeld van wat er allemaal gebeurde. Ik heb nu drie boeken over deze voor Cubanen zwarte periode gelezen, alle drie geven de schrijvers blijk van een ontheemding, een hevig verlangen naar hun land, waarvan ze echter weten dat het niet is wat ze zich herinneren. Alle drie zijn het vertegenwoordigers van de 'gusanos', de mensen die tegen waren, maar niet de kracht hadden zich te verzetten.
Zijn er boeken geschreven door mensen van de andere kant?


ISBN 9035125088 Ingenaaid, 405 pagina's Verschenen: maart 2003 Bert Bakker

© Marjo, juli 2006

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik hier!