Hotel op de hoek van bitter en zoet
Jamie Ford
Niet lang geleden zag ik op televisie een programma over kampen in Amerika waar Amerikanen van Japanse afkomst tijdens de Tweede Wereldoorlog noodgedwongen moesten verblijven. Het waren schokkende beelden. Duizenden gezinnen - in totaal ging het om meer dan 120.000 burgers -woonden in deze kampen. Ik zag houten barakken en mensen die zich voortbewogen over modderige straatjes. Deze mensen waren voorheen woonachtig in gebieden aan de westkust en werden nu als mogelijke spionnen gezien. De keus om te verhuizen naar de zogeheten “relocation camps” was niet vrijwillig. Het merendeel van hun bezittingen bleef achter. Slechts een paar gevulde koffers mochten meegenomen worden. In de kampen waren de hygiënische omstandigheden erbarmelijk en er moest zware arbeid verricht worden. Wie ’s-avonds naar het toilet moest werd in de gaten gehouden met zoeklichten. De kampen waren omheind en werden bewaakt door gewapende militairen.
Dit verhaal begint in 1942, het jaar waarin de eerste Japanners naar de kampen vertrokken, en speelt zich af in Seattle. De hoofdpersoon, Henry Lee, is twaalf jaar oud en Chinees. Henry’s vader wil dat Henry de kansen die Amerika hem biedt ten volste benut. Hij moet een echte Amerikaan worden. Henry zit op een school waar hij de enige Aziaat is. De verstandhouding tussen Amerikanen en Japanse immigranten staat al jaren op scherp en Henry wordt vanwege zijn Aziatische uiterlijk op school genegeerd of getreiterd. Ook thuis mist Henry warmte en genegenheid. Zijn vader is een strenge man en bovendien mag Henry van hem voortaan alleen nog maar Engels praten. Omdat zijn ouders enkel Kantonees spreken kan Henry niet langer met hen communiceren. Henry is erg eenzaam.
Het tij keert wanneer er een nieuwe leerlinge op school komt. Ze heet Keiko en is Japans. Hoewel Henry van zijn vader beslist niet met Japanners om mag gaan – China en Japan voeren op dat moment al jaren oorlog met elkaar – worden de twee dikke vrienden. De band tussen hen gaat zelfs dieper dan vriendschap. Het is een prille liefde die opbloeit tussen de twee jonge mensen. Wanneer ook Keiko en haar familie naar een kamp worden afgevoerd doen ze er alles aan om contact te houden. Een onmogelijke opgave.
Het verhaal speelt zich afwisselend af in 1942 en in 1986. In 1986 heeft Henry onlangs zijn vrouw Ethel verloren aan kanker. Hij heeft een zoon, Marty, met wie hij een moeizame band onderhoudt. Het lijkt alsof de slechte verhouding tussen Henry en zijn vader zich in het contact met zijn eigen zoon heeft voortgezet. Een generatiekloof. Henry heeft zijn hele leven geprobeerd om Keiko te vergeten maar dan wordt er een ontdekking gedaan in de kelder van het Panama Hotel. In het hotel – dat vroeger aan de rand van de Japanse wijk stond - worden de bezittingen gevonden van tientallen Japanse families. Bezittingen die zij al die jaren geleden moesten achterlaten. Henry ziet een beschilderde parasol van bamboe en beseft dat deze eens aan Keiko toebehoorde. Herinneringen komen in volle hevigheid boven. Bitterzoete herinneringen.
Een prachtig en ontroerend verhaal over de liefde en racisme. Maar ook over hoe moeizaam de band tussen vader en zoon kan zijn. Een vader die het beste wil voor zijn zoon maar daarin zijn eigen belang voorop stelt en voorbijgaat aan het feit dat zijn zoon een andere levensinstelling heeft. Over het onbegrip tussen verschillende generaties. En dat er in tijden van oorlog heel verkeerde beslissingen gemaakt kunnen worden.
Hotel op de hoek van bitter en zoet is de eerste roman van Jamie Ford. Het is mooi verhaal dat een grote indruk maakt juist omdat het heel klein gehouden is.
ISBN 9789049951627 | Paperback | 320 pagina’s| Mistral uitgevers | midprice editie | januari 2011
Vertaald door Jan Smit
© Annemarie, 23 maart 2012
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Hotel op de hoek van bitter en zoet
Henry Lee leeft in een verwarrende wereld. Van zijn vader moet hij 'Amerikaan worden'. Thuis moet hij Engels praten, ook al verstaan zijn ouders hem dan nauwelijks en is zijn vader een Chinees in hart en nieren. Via de radio en de kranten beluistert vader al het nieuws over China. Bovendien is hij een invloedrijk man in de Chinese buurt waarin zij wonen. Vader is zeer gesloten, Henry kan geen persoonlijk gesprek met hem voeren. Het is 1942, Japan heeft Pearl Harbor aangevallen en vanaf die tijd wordt iedereen van Aziatische afkomst met de nek aangekeken. Voor de vader van Henry zijn de Japanners de grootste vijanden van China.
Op school is Henry 'die Chinees'. Hij wordt constant gepest door zijn schoolgenoten. Groot is zijn verrassing als op een dag Keiko, een Japans meisje, eveneens als keukenhulp op school wordt ingezet. Voor de leerlingen zijn zij niet Japans of Chinees maar 'die spleetogen'. Door hun Aziatische afkomst sluiten zij al snel vriendschap. Vanwege de vijandigheid in Amerika ten opzichte van Japanners moet Henry van zijn vader een button dragen met de tekst 'Ik ben Chinees'. Keiko vindt dat vreemd, hij is Amerikaans, net als zij. Ze zijn geboren en getogen in Amerika, Keiko kan zelfs de Japanse taal niet spreken op een paar woordjes na.
De vriendschap wordt hechter en Henry komt regelmatig stiekem op bezoek bij Keiko's familie waar hij zich verbaast over de openheid en de vriendschappelijke houding tegen elkaar.
Keiko wordt echter met haar familie en alle andere Amerikaanse Japanners uit Seattle weggevoerd naar een interneringskamp tot groot verdriet van beiden. Uitzetting naar Japan dreigt.
Vader is inmiddels achter de vriendschap met Keiko gekomen en spreekt niet meer met zijn zoon, Henry heulde in zijn ogen met de vijand en bestaat niet meer voor hem. Moeder, die naar Chinese traditie moet gehoorzamen aan haar man, laveert zo goed en zo kwaad als ze kan tussen de twee mannen door. Keiko en Henry voeren een strijd voor elkaar die onmogelijk goed kan gaan. Sheldon, een zwarte jazzsaxofonist en grote steun en toeverlaat, probeert Henry met raad en daad bij te staan.
Ruim veertig jaar later is Henry, er getuige van hoe in het Panama Hotel, waar vroeger de Japanse wijk begon, een ontdekking wordt gedaan. In de kelder worden spullen gevonden die door Japanse families waren opgeslagen voordat zij weggevoerd werden. Onder de voorwerpen bevindt zich een parasol van bamboe, met vissen beschilderd, het is de parasol van Keiko. Herinneringen aan haar komen boven en Henry vraagt zich af of het leven nog een tweede kans biedt...
Het is een prachtig verhaal. Niet alleen de tragiek van de omstandigheden tussen Keiko en Henry is zeer mooi beschreven maar ook de geschiedenis van die jaren is inzichtelijk gemaakt. Het is de tijd van de opkomst van de jazz maar ook de tijd van discriminatie. Seattle is ingedeeld in wijken; Chinese, Japanse, Italiaanse, Koreaanse, zwarte wijken. De een kwam zelden in de andere wijk. Wat Henry deed was ook vrij uniek.
De schrijver geeft ook weer tot welke persoonlijke conflicten een oorlog, die niet eens in eigen land gevoerd wordt, kan leiden. De onwetendheid (Japanners of Chinesen zijn één pot nat) en de vooroordelen worden goed weergegeven zonder enige ondertoon van voor- of afkeur. Het was zoals het was, het liep zoals het liep.
Het enige dat ik aan te merken heb is dat het verhaal, zoals vaak bij Amerikaanse schrijvers, ineens erg snel een wending neemt en afgelopen is. Dat is jammer omdat het aan het mooie, subtiele van het verhaal afbreuk doet. Maar voor de rest, een erg mooi boek, zeer de moeite waard.
ISBN 9789049951122, 320 pagina's, uitgeverij Mistral juni 2009
Vertaal uit het Engels door Jan Smit
Zie ook http://www.jamieford.com
Dettie, juli 2009
Lees de reacties op het forum, klik HIER