Boekenarchief E-F

Mathias Enard

Vertel hun over veldslagen, koningen en olifanten
Mathias Enard


In dit boek wordt een heel klein stukje uit het leven van de beroemde Michelangelo Buonarotti belicht.  Het verhaal is bedacht, of Michelangelo daadwerkelijk een bezoek heeft gebracht aan Constantinopel is niet zeker maar het kan zomaar zijn dat hij er wel geweest is. Dat mogelijke bezoek heeft Mathias Erhard uitgewerkt in dit boek.


Het is april in het jaar 1506 dat de toen 31-jarige Michelangelo vergeefs wachtte op bericht van paus Julius II.
Michelangelo was toen al een bekend beeldhouwer. De paus is hem geld schuldig. Michelangelo heeft het marmer voor het te bouwen immense pauselijke praalgraf, dat in de nieuwe basiliek moet komen, uit eigen zak moeten betalen. De paus laat verder niets van zich horen en Michelangelo heeft geld nodig. Uit nijd over het pauselijke wangedrag gaat hij in op de uitnodiging van de Sultan Beyazid II van Constantinopel, de Grote Turk. Deze wil dat Michelangelo in één maand een brug ontwerpt over de Gouden Hoorn. Het moet een imponerende brug worden, midden in de haven van Constantinopel (Istanbul).
Michelangelo ziet de acceptatie van de opdracht als een revanche op de paus die hem in zijn ogen als een armoedzaaier behandeld heeft. Bovendien betaalt de Grote Turk hem het vijfvoud van wat de paus heeft neergeteld voor twee jaar werk.


Constantinopel verbijstert Michelangelo. Na drie dagen wordt hij uitgenodigd door de grootvizier die in een paleis woont dat ook al zo totaal anders is dan het pauselijke paleis.


Ze stappen uit op een enorme binnenplaats, die blaakt van de zon en toch lommerrijk is. Een heleboel janitsaren en ambtenaren controleren de toegang. De gebouwen zijn laag, nieuw, schitteren - paardenstallen, woningen en wachthuizen vermoedt de kunstenaar; de gangen en doorgangen waar hij doorheen moet hebben niets gemeen met de sombere, bouwvallige gewelven van het pauselijk paleis in Rome, waar de schildershand van Rafaël en van Michelangelo zelve op het moment nog niet is gepasseerd.
De grootvizier heet Ali Pasja en ontvangt in een mooie pronkzaal met lambriseringen, faience en kalligrafieën.

Michelangelo krijgt een contract, een beurs met geld voor zijn onkosten, een atelier en een vertaler, Manuel, toegewezen.
Op 18 mei 1506 bestudeert Michelangelo de Aya Sophia, de kerk die eerder het middelpunt van de christelijke wereld was, en is verpletterd door de schoonheid van het gebouw. Sowieso is het contrast tussen de islamitische en de christelijke wereld groot. Het inspireert Michelangelo enorm, ook in zijn latere werk.

Het bezoek van Michelangelo wordt weergeven alsof de kunstenaar in een constante roes verkeert. Het verhaal is ook in die stijl geschreven. De feesten, de kleding, de omgangsvormen, de mannen en vrouwen, de verhalen, de liederen, de spijzen, de robijnrode wijn, de schitterende gebouwen... alles is zo bijzonder en zo anders dan de wereld die hij kent.
Michelangelo is wars van alcohol, wars van hygiëne en liefde staat ook niet hoog genoteerd in zijn notitieboekje. Maar deze omgeving werpt alles omver. De grote kunstenaar drinkt fonkelende wijn, hij ontmoet iemand die hem van zijn stuk brengt. Is het een man? Is het een vrouw? Maar ook de dichter Mesihi drukt een onuitwisbare stempel op Michelangelo. Niet door zijn dichtkunst maar door zijn persoonlijkheid en latere gebeurtenissen. Alles lijkt ongrijpbaar maar is toch zo dichtbij. Het is verwarrend en inspirerend. Het is goed en mooi maar ook angstaanjagend.
Dat ademt het hele verhaal ook uit. Het is bovendien in erg mooie, dromerige taal geschreven. Een boek dat je moet laten bezinken, een boek om telkens te herlezen om steeds weer nieuwe ontdekkingen te doen. Een prachtig boek.


ISBN 9789029578394 Paperback 152 pagina's Uitgeverij Arbeiderspers oktober 2011

© Dettie, 1 maart 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER