altDealey Plaza ‘s-Gravenhage
Jos de Gruiter


‘Uitgezakte bleke lijven die onhandig langs elkaar wrijven, gezichten die elkaar niet zoeken, maar nadrukkelijk ontwijken: het is geen mooi beeld. Vergeet het, maar onthoud de kern: wat begon met een bits ’Wat doe je’, overging in een afgemeten  ‘Rinus, laat dat!’ en eindigde met een venijnig ‘Klaar?’ bleek achteraf de treurige conceptie van Maas. Ongewild, onbedoeld, onverwacht. Ongevraagd ook. De voorhoede van een liefdeloos en kommervol bestaan.’


Het is 1951, Maas Minderman wordt geboren, ondanks zijn moeder Commerina. Tegenslagen, vernederingen en ongelukkige gebeurtenissen worden zijn deel, zelfs zijn naam is een ongelukje. Terwijl hij de haat van zijn moeder moet verdragen, en de onverschilligheid van zijn vader, is de enige die hem wil, zijn oudere broer Abe die hem wel wil leren voetballen. Maar als Maas ouder wordt en de liefde ( nou ja...) in zijn leven komt, heeft hij vanzelf minder aandacht voor zijn broer. En Abe laat hem dan ook vallen.
Maas sukkelt door het leven, weet onder dienst uit te komen, heeft het ene baantje na het andere, zonder zijn droom  - onderzoeksjournalist worden - waar te kunnen maken. Hij heeft niet de juiste opleiding, en blijft tegen onwil en tegenslag aanlopen.
Zijn liefdeloze huwelijk (‘ze hadden allemaal gefigureerd in een toneelstuk dat Het huwelijk van Bertha en Maas heette’) heeft geen schijn van kans, en als Bertha het geluk vindt bij een onduidelijke goeroe, is het over en uit. Maas komt alleen op een kamertje terecht: geen vrouw, geen baan, geen geld – want hoge alimentatie. De neerwaartse spiraal begint. Het stemmetje in zijn hoofd wordt steeds duidelijker. Hij geeft hem zelfs een naam: Emile.


‘Daar zit je dan, Maas.’  confronteerde Emile hem op zulke momenten met zijn genante positie. ‘Een man van meer dan vijftig jaar, huis  vrouw en kinderen kwijt, je leeft in een kamer van drie bij vier meter, en je houdt je schuil voor een eenzame vrouw die een praatje wil maken. Je leven is wel een puinhoop geworden, vind je niet?’


Dealy Plaza is het plein waar Kennedy de dood vond. ‘Daar gebeurde het. Niemand zag Oswald staan. Zijn moeder negeerde hem, het leger moest hem niet en geen enkele werkgever was geïnteresseerd in zijn talenten.’ Oswald wilde laten zien dat hij bestond. Maas moet dat ook laten zien.
Waar aanvankelijk enige sympathie voor de hoofdpersoon prima mogelijk is, verlies je dat als steeds Emiles invloed toeneemt. Niet dat je als lezer een oplossing zou kunnen bedenken om hem uit deze onuitwarbare kluwen te krijgen. Maar de schrijver heeft nog wel een klein verrassinkje in petto!
Het is een verhaal dat je in zijn ban houdt tot de laatste pagina. Jos de Gruiter past leuke trucjes toe om dat te bereiken, en weet alle losse eindjes weer samen te breien: de onverwacht opduikende nieuwe personages en de cursiefjes boven de verschillende hoofdstukken: het is niet zomaar. Ook de naamgeving is bijzonder: Maas Minderman is er een, en de naam van zijn moeder. Maar dan zijn er nog de klokkenluider Babette Degenhard; Joris Streefkerk, Maas’ grote vijand; Bertha’s gereformeerde vader: Regtop en nog meer.
De sfeer van de jaren zeventig, overgaand in de moderne tijd; de flitsende dialogen, de humor en het dramatische aspect, dat alles in een psychologisch jasje, met wat steken onder water richting de advocatuur: het boeit al die vijfhonderdzevenenvijftig pagina’s lang. Heerlijk!

ISBN 9789059084575 | Paperback |  550 pagina's | Pma | juni 2012

© Marjo, 17 november 2012

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER