Arnon Grunberg

http://www.arnongrunberg.com

 
Onze oom


Na een toch aardig eerste deel raakte ik steeds meer teleurgesteld in deze nieuwe Grunberg. Het laatste stuk ging zelfs diagonaal, want ik was absoluut niet meer geboeid.
Waar gaat 'onze oom' over? Tja, daar ga ik al de mist in. Over oorlog? Over het tekortschieten van de mens? Want dat laatste doen al zijn personages.


De majoor uit deel 1 is een zielige figuur, zoals Hofmeester in 'Tirza' dat was: een man die het zo graag goed wil doen, maar keer op keer de plank mis slaat. Zo'n man met wie je dan ondanks alles toch mededogen krijgt. Het loopt niet goed met hem af, een logisch einde voor een man als deze.
Een van zijn vreemde daden is het 'redden' van een kind. Hij heeft als majoor de taak om missies te leiden die verdachte personen 'vijanden van het volk' moet arresteren. Op een nacht -want 's nachts is de beste tijd- loopt zo'n missie uit de hand. Een man en een vrouw zijn dood. En dan blijkt er nog een kind in huis te zijn. Het meisje Lina. Hij neemt haar mee. Zijn vrouw zal wel blij zijn, dan heeft ze ein
delijk een kind. Hij is zelf namelijk onvruchtbaar. Maar niet alleen zijn zaad is fout, zijn gedachtegang ook. Natuurlijk is zijn vrouw niet blij met een vreemd kind. Dus als na een tijdje de majoor niet terugkomt van een van zijn missies, loopt het kind weg.
Na diverse omzwervingen vindt ze een nieuwe woonplaats: op een onherbergzaam oord in de bergen, waar men zich in leven probeert te houden door dag en nacht een eigenlijk al verdorde goudmijn te doorzoeken. Ook Lina helpt in de mijn, tot ze te groot wordt. Dan moet ze op kinderen gaan passen. Als de leider van de revolutie -want al wordt het nergens vermeld, het verhaal speelt klaarblijkelijk in een Zuid-Amerikaans land waar iedereen de dupe is van een eindeloze revolutie- daar een feest bijwoont, merkt hij haar op en neemt haar mee.
Iedereen neemt haar maar mee, denkt ze bij zichzelf. Maar dat is nu precies Grunberg: zijn hoofdpersonages lijken geen eigen initiatief te hebben. Ze doen wat men zegt of wat ze denken dat ze moeten doen. De majoor was een en al plichtsbetrachting, maar zelf nadenken, dat was veel te moeilijk. Daar kreeg hij maar hoofdpijn van. En Lina denkt ook nauwelijks na, ze laat zich leven. Blijkbaar is dat ergens veranderd, maar hoe en wat lezen we nergens. Uit de epiloog kan je opmaken dat ze ergens toch de draad van een eigen leven heeft opgepikt.
Maar dan is de aandacht van deze lezer allang verslapt. Ik heb geen moeite met de ironische toon, met de slapstickachtige scènes. Ik heb ook geen moeite met de zinloosheid, of de verdekte maatschappijkritiek. Ik heb wel moeite met het feit dat aan dit verhaal (verhaal??) kop noch staart zit. Het leidt nergens heen.
Het verdient niet die plek op de longlist van dit jaar.


Paperback 639 pagina's Lebowski | september 2008 ISBN 9789048801336

© Marjo, februari 2009

Lees de reacties op het forum, klik hier

 

Onze oom

 

Dit boek is anders dan de andere boeken van Grunberg. Dat was ook de bedoeling, zo begreep ik uit een interview op televisie, maar de vraag is dan altijd of het de schrijver echt is gelukt. Wat mij betreft, is het antwoord hierop bevestigend.


Om te beginnen speelt het verhaal zich af in een andere wereld: een fictief land in Zuid-Amerika, dat onder de knoet van militairen leeft. Er is opstand en er is oorlog. Mensen worden er opgepakt en vermoord, de onderdrukking is totaal. In dat land leeft de majoor, de eerste hoofdpersoon van het verhaal. Hij leidt een eenheid die mensen moet arresteren en heeft de plicht daarbij een bepaald quotum te halen. Ongelukkigerwijs schiet zijn korporaal bij één van zijn operaties uit nervositeit een jong echtpaar dood, terwijl hun kind in leven blijft. De majoor, die onvruchtbaar is, neemt het kind, Lina, mee naar huis als cadeautje voor zijn vrouw. Die is daar helemaal niet blij mee. Zo gaat het met alles wat de majoor doet: hij is van goede wil, maar voelt de wereld om zich heen niet aan en alles loopt verkeerd. Uiteindelijk verdwijnt hij uit het verhaal.

Deze inhoud zou niet persé een breuk met de Grunbergtraditie hoeven te betekenen en in het eerste deel lijkt het daar ook niet op. De majoor is een lachwekkende klungel en zijn echtgenote kan er ook wat van: zij is een gefrustreerde vrouw die het enige wat ze verlangt moet missen: een eigen kind. De majoor sluit haar regelmatig op in een kast als ze weer eens wat te wild wordt. Ze heeft een verborgen affaire met de luitenant-generaal, kennelijk het hoofd van de staat, die haar, als de oorlog voorbij is, een kind zal schenken. Maar voor dit moment heeft de luitenant-majoor alleen orale seks met haar om te voorkomen dat zijn imago wordt verpest door een buitenechtelijk kind. De echtgenote van de majoor zet bij één van die gelegenheden een douchekapje op, want haar kapsel wil zij niet verpesten. Tot zover is het echt Grunberg: de cynische humor, de treurige seks, de uiterste wreedheid.

Maar dan verdwijnt de majoor en neemt Lina het verhaal over. Zij is de tweede hoofdpersoon. Nadat de majoor verdwijnt, komt ze uiteindelijk terecht in een desolaat mijndorp (hetzelfde dorp waar de majoor verdwijnt al weet zij dat niet). Ze houdt zich staande met mijnwerk en hoereren en niets raakt haar. Ze is dood, zegt ze zelf. Totdat zij een kind krijgt van de opstandelingenleider.
Dit gedeelte over Lina is heel anders geschreven. Weg is de ironie en de welbewust overdreven ranzigheid. Die steekt alleen weer even de kop op als het leven van de leider, die Dirigent genoemd wordt, wordt beschreven.
Aan het einde van het boek is er een scène die zo aangrijpend en ontroerend is, dat ik de kaft nog eens goed moest bekijken om te zien of er echt wel Arnon Grunberg op stond. En ja, hij was het! Een mindere schrijver had van die scène sentimenteel geneuzel gemaakt, maar niet Grunberg: het is precies goed.

Al met al is het een goed en meeslepend verhaal. Ik ben benieuwd naar zijn volgende boek. Met het ouder worden wordt hij een steeds betere schrijver.

 

Paperback 639 pagina's Lebowski | september 2008 ISBN 9789048801336

© PetraO, oktober 2008

 

Tirza

 

Jorgen Hofmeester is de hoofdpersoon van dit boek, zijn dochter Tirza komt op de tweede plaats. Maar ze is onlosmakelijk in Hofmeesters leven verweven, zij is degene waar alles om draait. Al vanaf haar geboorte is hij gefixeerd op haar wezen, hij tilt haar op een voetstuk, sjouwt haar overal heen, en ze is overal de beste in...
Rechtlijnig en strikt doet hij wat hij moet doen zoals het volgens hem hoort, en dat verwacht hij ook van de ander. Maar hij zal er niet wakker van liggen als die ander zich niet aan de regels houdt. Weinig lijkt hem te raken. Teleurstellingen hebben hem tot nog toe niet doen twijfelen aan zijn manier van doen: Ibi, de oudste dochter, legt het aan met de huurder.
Tirza, zijn hoog-hoogbegaafde dochter krijgt anorexia en hij moet leren minder eisen aan haar te stellen.
Zijn vrouw verlaat hem voor een ander. Op een avond is ze vertrokken en tegen de verwachting in niet teruggekomen.  Hofmeester haalt bij wijze van spreken zijn schouders op en gaat door. Nu heeft Tirza eindexamen gedaan, ze geeft een feest. Hij heeft alles tot in de puntjes geregeld. Er kan niets fout gaan...

Maar eigenlijk is het al fout: enkele weken voordien heeft zijn baas hem op non-actief gezet: hij krijgt salaris tot zijn pensioen, maar hoeft niet meer te komen, want wat hij deed had helemaal geen nut. Hij vertelt het tegen niemand, hij brengt de dagen door op Schiphol. Zijn spaarcenten, die hij in het buitenland veilig had gesteld zijn zomaar verdwenen, door 9/11, zegt de juffrouw achter de balie.
En dan, enkele dagen voor het feest is de echtgenote (zo wordt ze consequent genoemd) teruggekomen. Onaangekondigd stond ze voor de deur, en hij heeft haar binnengelaten, want wat doe je anders als je vrouw voor de deur staat? Haar aanwezigheid heeft hem al een beetje van zijn stuk gebracht, maar hij blijft stug doorgaan. De avond van het feest is daar, hij heeft sushi gemaakt, de drankjes staan klaar, alles is perfect. Maar waar blijven de gasten? En als die er dan eindelijk zijn, waar blijft Tirza die haar vriend zou halen? En wat voor een meisje is die Ester, een klasgenoot van Tirza, ze verstoort zijn gelijkmoedigheid...
Er komen steeds meer barstjes in Hofmeesters pantser, en als Tirza's vriend sprekend blijkt te lijken op Atta, een van de kapers, is dat bijna de laatste druppel. En hij dronk toch al te veel.

 

Eerder zei ik dat het boek totaal anders is dan 'de asielzoeker'. Maar de hoofdpersonen (Beck en Hofmeester) zijn toch wel erg gelijkgestemd: ook overtuigd van het juiste van hun doen en laten. En toch brokkelt alles om hen heen af, en hebben ze daar geen weerwoord op. Hofmeester en Beck, ze lijken allebei ondoorgrondelijk, emotieloos, wat hen overkomt, daar zijn ze zelf schuldig aan, maar ze lijken dat niet te zien. Je vindt hen niet aardig en toch krijg je medelijden met hen. Dat is de kracht van Grunberg.
Ook in dit boek zit zoveel meer dan ik bij een eerste lezing er uit kan halen. Maar ik kan denk ik het einde wel laten zitten bij een volgende lezing, dat viel een beetje tegen. Er was een moment dat ik het boek geschokt dichtsloeg, ik wilde niet verder lezen.
Dat was toen verteld werd wat zich in het huisje van Hofmeesters ouders afgespeeld had. Dit was zo anders, zo niet-Grunbergs...

Paperback | 430 Pagina's | Nijgh & Van Ditmar | 2006 ISBN: 9038827261

© Marjo, maart 2007

 

 

Fantoompijn

 

Wat ik aan dit boek leuk vond was de manier waarop de schrijver (Robert G. Mehlman) de wereld zag, hoe hij over de wereld en de mensen dacht. Soms ergerlijk maar ook dikwijls komisch.
Hij waant zich een groot schrijver maar zijn boeken doen het niet goed, worden bijna niet meer verkocht en zijn creditkaarten zijn over hun limiet. Maar dat is allemaal niet zijn schuld maar dat van de andere mensen en de wereld die hem bedrogen heeft. Hij draait zich in duizend bochten om de illusie te blijven houden en daaruit ontstaan soms grappige situaties.
Hij papt aan met een meisje dat een karton aan zijn deur achtergelaten heeft met daarop de vermelding : “Voor de heer R. Mehlman, belt u a.u.b. 212-5739653. Ik heb een pakketje uit Nederland meegenomen dat overhandigd dient te worden.” Hij neemt haar mee Atlantic City maar weet eigenlijk niet waarom. Uiteindelijk blijft ze verschillende jaren in zijn leven.
Hij moet een boek schrijven: “De Pools- joodse keuken in 69 recepten”. De uitgevers zitten hem achter de hielen. Uiteindelijk schrijft hij een advertentie en zo leert hij mevr. Fischer kennen. Zij wil een boek met de recepten van haar moeder erin als aandenken en eerbetoon. Het boek wordt een succes maar ondertussen zet hij dezelfde mevr. Fisher voor duizenden franken af om zo zijn schulden te kunnen betalen.


Ik denk dat het boek vooral ironisch bedoelt is maar juist door die ironie wordt het grappig.
De naïviteit van de mensen, de relatie met zijn vrouw, zijn relaties met andere vrouwen, het gegooi met geld terwijl hij diep in de schulden zit... enerzijds sarcastisch anderzijds komisch. Eerder droge humor.
Ik heb dat boek met meer plezier gelezen dan blauwe maandagen. Het is aangenamer, vlotter geschreven. De situaties zijn bijna absurd en misschien daarom is het een leuk boek.

 

Paperback | 256 Pagina's | Nijgh & Van Ditmar | 2000 ISBN: 9038826966

© Inge

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER!
 

Fantoompijn


Het is me nu toch gelukt een roman van Grunberg uit te lezen. Het was niet zo radicaal als zijn debuut Blauwe maandagen waarbij iedere opmerking direct erna weer werd ontkracht, zodat ik vertwijfeld het boek na 5 bladzijden moest opgeven, maar toch radicaal genoeg. Ik krijg de indruk dat Grunbergs personages overal tussenin vallen, ze horen eigenlijk nergens bij.


Neem nou deze Robert Mehlmann, een schrijver van proza, wat door moet gaan voor literatuur, waar eigenlijk niemand op zit te wachten. Er is zeker wel succes maar niet het succes waar Mehlmann van gedroomd heeft. Hij is dan ook als schrijver, maar ook als mens, een eersteklas dwarsligger. Het gaat echter verder dan dat, hij is er zelfs op uit om familieleden en kennissen helemaal kapot te maken.
Een van de thema’s in dit boek is zonder meer geld. Geld is voor Mehlmann een niet meer dan noodzakelijk kwaad. Dat wordt overduidelijk als Mehlmann in de periode dat hij nog in een avondwinkel werkt, zijn toekomstige vrouw ontmoet die groentequiche bij hem koopt en blijft terugkomen. Als de twee getrouwd zijn, leeft Mehlmann van haar creditcards. Hij draait er zijn hand niet voor om, om duizenden dollars (het verhaal speelt zich voor het merendeel af in New York) bij de bank in het rood te staan. Zijn vrouw heeft totaal geen idee wat Mehlmann financieel allemaal flikt. Zij is een psychiater die Mehlmann in langdurige therapie heeft. Mehlmann is haar vrijwillige patiënt. Mehlmann is net zo gek als de patiënten bij haar in het instituut. Enige verschil, Mehlmann is zich bewust van zijn gekte en helpt willens en willens alles om hem heen om zeep.
Op een gegevenmoment ontmoet hij een vreemde vrouw in het restaurant van het Museum of Natural History en de twee krijgen een relatie. Zijn vrouw die haar handen vol heeft aan haar patiënten weet van niets. De grote vraag is: wat wil Mehlmann van deze vrouw? Hij gaat zelfs met haar op reis om te gaan gokken in Las Vegas. Het geluk is niet met ze en Mehlmann jaagt er in een paar uur tijd duizenden dollars doorheen. Wordt de ene creditcard geblokkeerd, neemt hij gewoon de volgende en leeft, alsof er niets aan de hand is, op grote voet verder. De vrouw die in begin op de lezer overkomt als relatiegestoord, ontwikkelt een sympathie voor hem. Mehlmann is niet verliefd op zijn minnares en voor de seks doet hij het ook al niet.


Ondertussen zit zijn vrouw bij een congres over psychiatrie in het verre Europa. Mehlmann overschrijdt een grens als hij besluit gewoon niet terug te keren naar zijn vrouw, maar daar aan die kant van Amerika te blijven. De uitgevers zitten hem achter de vodden, want zijn serieuze werk is verramsjt en ze willen nieuw werk, herinneren hem aan zijn contract. Mehlmann weet dat er iets moet gebeuren en hij komt door toeval op het krankzinnige idee om een literair kookboek te schrijven. Hij plaatst een advertentie waarin hij zijn plan uiteenzet en op zoek is naar een expert op het gebied van oude joodse gerechten. Bij een mevrouw waar het tweetal op bezoek gaat is het raak. Mehlmann wordt extatisch als hij erachter komt, dat deze vrouw steenrijk is. Hij komt helemaal in het gevlij van de oude vrouw en praat haar scepsis het raam uit. Mehlmann raakt op drift en schrijft zijn boek in drie weken tijd. De ironie wil dat dit literair kookboek een gat in de markt blijkt, critici laaiend enthousiast maakt en Mehlmann voor het eerst van zijn leven een bestseller heeft geschreven. Met zijn minnares begint hij aan een wereldwijde lezingentournee en op het hoogtepunt van het proces neemt hij een drastisch besluit.

Grunberg is er voor mij in geslaagd om een boek af te leveren waar het controversiele onderwerp zich door zet in mijn emoties. Aan de ene kant kwamen passages als saai over en lieten mij twijfelen aan de zin van dit alles, echter de aan de andere kant was het ook diepgaand, zonder twijfel gedurfd en bijzonder. Het is een boek dat me niet loslaat, me ook aan Frans Kellendonk’s aparte roman Mystiek Lichaam deed denken en herlezing vergt om echt een vinger achter het verhaal te krijgen.


Pocket | 254 Pagina's | Singel Pockets 2005| 10e Druk ISBN10: 9041350500 | ISBN13: 9789041350503

© Roel, september 2007

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER!

 

Blauwe maandagen

 

Blauwe maandagen gaat over een jongen (Arnon Grunberg), die op zoek is naar liefde, werk en een eigen bestaan maar nergens in slaagt. Het boek begint als de Arnon 13 jaar is.
Tussen zijn ouders gaat het niet zo goed. Zijn vader moet er dikwijls een paar dagen op uit voor zijn werk en dan mag Arnon mee. Welk werk zijn vader doet is onduidelijk. Het is voornamelijk op café gaan en met vreemde mannen praten.
Op school gaat het ook al niet goed. Hij is gewoon te lui om te leren, het interesseert hem helemaal niet. Het enige waar hij om geeft is zijn vriendinnetje Rosie.
De relatie loopt plots teneinde. Waarom wordt nooit helemaal duidelijk maar persoonlijk denk ik dat de relatie gewoon doodbloedde. Nadat Arnon van school is gestuurd gaat hij van het ene baantje naar het andere. Zit steeds zonder geld en maakt alsmaar meer schulden.
Zijn leven bestaat voornamelijk uit zo vlug mogelijk dronken worden en naar de hoertjes gaan.

Als ik dit korte verslag lees, zou je denken dat het een flutjesboek is. En inderdaad houdt het boek niets meer in dan dat in de samenvatting staat maar de manier waarop het geschreven is maakt het flauwe verhaal goed. Er is met zoveel cynisme en humor geschreven. Je kunt je bepaalde scènes zo inbeelden. Ik heb dikwijls met een glimlach zitten lezen.

Paperback | 270 Pagina's | Nijgh & Van Ditmar 2003 | ISBN: 9038826826

© Inge

 

De asielzoeker

 

Vroeger woonden Beck en zijn 'vrouw' -hij noemt haar 'vogel'- in Israël. Aanvankelijk schreef hij, maar hij vindt dat het leven uit zelfbedrog en illusies bestaat en heeft besloten zich te wijden aan het ontmaskeren van alle illusies.
‘Ik ben de grote ontmaskeraar’, zegt hij. ‘Ik heb mijzelf uitverkoren, omdat niemand anders het deed. Bovendien, als anderen het doen is het toch altijd weer een mengeling van bedrog en slijmerij. En straks ontmasker ik mijzelf, dat is het hoofdgerecht, het sluitstuk, er is lang aan gekookt, maar het belooft dan ook iets heel bijzonders te worden.’
Hij zwerft door Eilat, en bezoekt iedere dag het bordeel.


Thuis, met 'vogel' is de verhouding platonisch geworden. Liefde is immers ook een illusie. Hij raakt gefascineerd door een Russische hoer, die ontzettend mager is, en wiens lichaam ontsierd wordt door een vieze uitslag.
Dat zij ook geestelijk niet in orde is, blijkt als ze hem aanvalt, en hij haar een oog uitsteekt, er lag toevallig een schroevendraaier in de buurt. Hij verwacht een straf, en is opnieuw een illusie armer: de politieman wil hem niet vervolgen, de Russische is illegaal, ze kan nu uitgezet worden. Kort daarna verhuizen Beck en vogel naar Duitsland, waar hij gebruiksaanwijzingen gaat vertalen. En waar Vogel steeds meer betrokken raakt bij minder bedeelden. Ze zamelt in: geld en kleren.
Als ze hoort dat ze een ongeneeslijke vorm van kanker heeft, wil ze trouwen met een uitgeprocedeerde asielzoeker uit Algerije.
Beck stemt toe. Als zij dat nou wil. Hij verwachtte niet dat de asielzoeker mee naar hun huis zou gaan, maar ook dat accepteert hij. De asielzoeker slaapt in Becks bed naast zijn vrouw en Beck maakt een bed onder de kapstok.
Samen begeleiden ze Vogel bij het sterven, en Beck vraagt hem te blijven. Hij is nu immers aan hem gewend...
Maar de man gaat weg, en Beck wordt geconfronteerd met zijn verleden. De man die alle verwachtingen, alle illusies, en alle idealen veroordeelde blijft met lege handen achter. Het enige dat hij nog heeft is de liefdevolle herinnering aan zijn vrouw, die niet eens zijn vrouw was.

Drie keer heb ik dit boek nu gelezen, en nog steeds boeit het. Natuurlijk is de humor van Grunberg daar debet aan, maar het is ook een ontroerend, schrijnend verhaal. De liefde die de hoofdpersoon voor zijn vrouw waar hij niet mee getrouwd is voelt, is onbegrensd. Maar hij beseft niet, dat het geluk voor zijn neus ligt.
Hij is cynisch, ziet overal de donkere kant van, en hij kan niet genieten van het leven. Als geen ander weet Grunberg de man neer te zetten. Ondanks alles met mededogen.

 

Paperback | 352 Pagina's | Nijgh & Van Ditmar | 2003 ISBN: 9038827067

© Marjo, februari 2007

 

De joodse messias


Xavier Radek is een jongeman van 15 jaar. Hij is gelukkig, zo gelukkig dat hij zich afvraagt of het wel normaal is, want niet iedereen lijkt net zo gelukkig als hij..als hij ontdekt dat zijn opa een enthousiast SS-er was, die vol overtuiging de joden bestreed, denkt hij dat vooral het joodse volk wel erg ongelukkig moet zijn en dan wordt zijn levensdoel: trooster der joden, ofwel de joodse messias.

Omdat hij ergens moet beginnen, zoekt hij contact met een joods gezin, en raakt bevriend met Awromele, een jongen van zijn leeftijd. Xavier geeft zich uit als jood, maar hoe kan het dan dat hij niet besneden is? Awromele vindt dat daar iets aan gedaan moet worden. De besnijdenis door een halfblinde oude man, met alles eromheen, is het meest hilarische deel van de roman. Het kost Xavier wel bijna zijn leven, maar dat sterkt hem alleen maar in zijn overtuiging dat je moet lijden. En voor lijden bestaat troost.
Als verderop in het boek Awromele het slachtoffer wordt van een groep jongens die onder het uitspreken van bezweringen à la Kierkegaard (!) kinderen pesten en mishandelen (waaronder ook een zusje van Awromele) komt er van die troost weinig terecht: Xavier vlucht en pas de volgende dag gaat hij zijn vriend zoeken, treft hem halfdood aan en brengt hem naar het ziekenhuis.
"We moeten niets voelen, zegt Awromele, "anders werkt het niet". En zo, omdat Xavier moet blijven troosten en Awromele niets voelt, blijven ze vrienden. Awromele vrijt er vrolijk op los, want hij kan geen 'nee' zeggen. Maar Xavier voelt niet alleen, hij is zwaar jaloers, en op zulke momenten slaat hij de boel kort en klein, aarzelt ook niet om dat bij mensen te doen. Als hij daarbij een jongen in het park mishandeld heeft, besluit hij naar Amsterdam te vertrekken. Awromele gaat mee, hij heeft in Bazel, hun geboorteplaats, niets meer te zoeken als homoseksuele jood.
In het Venetië van het Noorden bezoekt Xavier de kunstacademie, maar men raadt hem aan een bloemenkiosk te openen. Zijn gevoel voor kleuren is namelijk prima, maar talent voor schilderen bezit hij niet. Deze keer mishandelt hij een vrouw - de reden is te gek voor woorden - en ze vertrekken naar Israël, Tel Aviv.
Terwijl Awromele zijn promiscueuze leventje voortzet, raakt Xavier betrokken bij de politiek, gooit het op een akkordje met Hamas, en ontregelt even de hele wereld.

Ik had een zwaar boek verwacht, "de joodse messias" leek een titel met inhoud. Het tegendeel is waar: het leek af en toe wel een slapstick. Dat was driekwart van het boek wel leuk, maar toen het verhaal eenmaal verplaatst werd naar Tel Aviv, was de lol er af.
Hier wordt het boek helaas steeds ongeloofwaardiger, en omdat ook het hilarische eraf is zakt het verhaal weg. Het loopt niet goed af, dat kan ook niet anders na zo'n verhaal.
Toch maar niet de AKO-prijs...


Hardcover | 495 Pagina's | Rothschild & Bach ISBN10: 9050005144 | ISBN13: 9789050005142

© Marjo

Voor veel informatie over dit boek en Arnon Grunberg, klik op de afbeelding

 

De joodse Messias


Xavier Radek is de kleinzoon van een toegewijde SS-er. Zijn moeder koestert nog altijd grote bewondering voor haar vader, die ook in die moeilijke laatste dagen vasthield aan zijn principes.
Xavier raakt geobsedeerd door het lijden en omdat de Joden het meest geleden hebben, bezoekt hij synagoges en sluit hij zich aan bij een zionistische jeugdbeweging. Hij wil trooster van de Joden worden. Zijn moeder verafschuwt zijn omgang met Joden - die hebben alle ellende aan zichzelf te danken, moeten ze maar eens leren hun mond te houden - en toont dat onder andere door Xaviers keppeltje in zijn soepbord te leggen.
Maar hij zet door: hij maakt kennis met de orthodox-joodse Awromele die na enige tijd zijn geliefde wordt. Samen zetten zij zich aan wat later hun levenswerk zal blijken te zijn: de vertaling van Mein Kampf in het Jiddisch. Awromele heeft geen voeling met de geschiedenis: hij weet nauwelijks wie Hitler was.
Op aandringen van Awromele laat Xavier zich besnijden. Een halfblinde, stokoude man voert de ingreep uit en een succes is dat niet. Xavier verliest een teelbal, de oude man wordt opgepakt wegens pedofilie. Xavier draagt overal zijn op sterk water gezette teelbal mee.
Hij ontdekt zijn schildertalent en schildert vooral zijn moeder, bij voorkeur met de teelbal, die hij inmiddels 'Koning David' heeft gedoopt, in de hand. Met Awromele trekt hij naar Amsterdam, waar hij wordt toegelaten tot de Rietveldacademie, zij het dat de docenten daar niet echt in zijn talent geloven. Hij voelt zich na enige tijd miskend, en denkt dat hij zo niet tot zijn opdracht, het troosten der Joden, komt. Hij vertrekt met Awromele naar Israël. Daar komt hij uiteindelijk tot de ultieme troost. Dat hij net als Hitler zijn laatste dagen slijt in een bunker en het moet doen met slechts één teelbal is natuurlijk geen toeval, evenmin als Xaviers miskende kunstenaarsschap. Kennelijk wil Grunberg zeggen dat het gebruik van geweld niet beperkt is tot één groep, dat slachtoffers net zo goed daders kunnen zijn.


Het verhaal is geschreven met een goed gedoseerd cynisme. Zo maakt Xavier afspraken met de leider van Hamas over het aantal doden dat maandelijks mag vallen door terroristische aanslagen. Dat cynisme komt ook in het taalgebruik tot uiting. Het begint al met de eerste zin:

"Omdat zijn grootvader met oprecht enthousiasme en veel vertrouwen in de vooruitgang de SS had gediend - de man was niet te beroerd de handen uit de mouwen te steken, niet zo'n slampamper van een opa die achter zijn schrijftafel bleef zitten, af en toe een stempel onder een document zette en zich om vijf uur naar vrouw en kind haastte, nee, een gentleman, die het handwerk van de dood verstond, een man voor wie woorden als 'eer' en 'trouw' nog iets betekenden, een man met een moraal, met een visie, die trouw bleef aan die visie, ook onder barre omstandigheden, toen veel van zijn makkers hun uniform uitdeden en de benen namen, hij niet, hij zei: "een deugdzaam mens kent zijn taak, een deugdzaam mens leeft er niet op los', en hij schoot zijn laatste kogels uit zijn geweer - wilde de kleinzoon met enthousiasme en vertrouwen in de vooruitgang een beweging dienen."

Daarnaast wordt er veel geweld gebruikt. Het woord is uit als communicatiemiddel, het komt op handelen aan. Xavier en Awromele raken dan ook diverse keren gewond en Xavier gebruikt zelf geweld. De vuisten werken beter dan het woord, zo wordt gedacht.
Het boek is niet te vatten onder de realistische stroming. Zo is Xaviers obsessie met het lijden en vooral zijn ultieme troostdaad grotesk te noemen en zo zijn er meer voorbeelden. De moeder haat haar kind, heeft een verhouding met haar broodmes, en kan het uiteindelijk niet laten te moorden.
Toen het boek uitkwam, is er wel wat ophef geweest, maar niet zoveel als je op grond van de inhoud zou mogen verwachten. Want het is nogal wat: een jodentrooster die op Hitler lijkt, gelovigen van allerlei gezindten die een teelbal aanbidden als de nieuwe Messias en de antisemitische uitspraken, weliswaar door personages gedaan, maar toch, het zal de eerste keer niet zijn dat daartegen wordt geprotesteerd.
Grunberg toont een zwartgallige kijk op de mensheid. En ik ben bang dat hij gelijk heeft.

Hardcover | 495 Pagina's | Rothschild & Bach ISBN10: 9050005144 | ISBN13: 9789050005142

© PetraO, juli 2007

Reageren? Klik hier!

 

Het aapje dat geluk pakt


Het bijenkorfboekje dat Grunberg schreef: een tussendoortje van 90 pagina's, hapt lekker weg.


Jean-Baptist Warnke is diplomaat (dat is hij aan zijn naam verschuldigd), en wordt als tweede man in Lima gestationeerd. Met vrouw en twee dochters woont hij in de betere wijk, en op aanraden van de ambassadeur houdt hij zich verre van de armoede en ellende van Peru. Iedere dag gaat hij naar een koffiehuis om de Newsweek te lezen, hij laat zijn schoenen poetsen door steeds dezelfde schoenpoetser en daarna drinkt hij wat bij de ambassadeur... zijn leven is goed.
Op een dag wordt hij in het koffiehuis aangesproken door een meisje, dat de daaropvolgende dagen op hem lijkt te wachten. Malena heet ze en voor Warnke weet wat er gebeurt, is hij geobsedeerd door deze jongedame. Hij laat zich helemaal meeslepen door haar en haar vriendjes, en heeft totaal niet in de gaten wat dat voor vriendjes zijn. Zijn werk en zijn vrouw, het doet hem niets meer. Zijn geluksdag is de dag dat Malena met hem naar de dierentuin gaat. Daar zien ze een man met een aapje: als hij de man geld geeft, zal het aapje hem een papiertje geven met zijn toekomst erop.
Dan wordt de Japanse ambassade tijdens een receptie gegijzeld. Maar de Nederlandse ambassade was niet op die receptie aanwezig... en Den Haag vraagt zich af waarom eigenlijk niet.

Hoe komt het dat Warnke zo makkelijk ingepakt wordt door Malena? Zoekt hij het avontuur dat zijn werk hem toch niet geboden heeft? Het leest lekker weg, maar zal niet blijven hangen.


Uitgever: De Bijenkorf | 87 pagina's | ISBN: 9789071442988

Gebonden, 123 pagina's Verschenen: mei 2005 Nijgh & Van Ditmar ISBN: 9789038896441

© Marjo

Lees de reacties, klik hier!

 

Het aapje dat geluk pakt


Jean Baptiste Warnke is uitermate tevreden met zijn leven. Hij heeft een vrouw waar hij nog steeds verliefd op is en 2 kinderen die hij aanbidt. Hij heeft een makkelijke baan. Hij is diplomaat bij de ambassade van Lima. Als iemand hem vraagt wat doe jij eigenlijk dan antwoordt hij steevast: "Niets!" Hij woont recepties bij, schrijft af en toe eens wat voor Den Haag en drinkt iedere middag met de ambassadeur 2 glaasjes witte wijn.
Zijn vrouw ontwerpt de ene keer kleding, de andere keer tassen, een kunstzinnige dame dus.


Elke dag gaat Warnke naar het koffiehuis om de Newsweek te lezen en zijn schoenen te laten poetsen. Op een dag blijkt dat een meisje de Newsweek heeft, zij geeft de krant aan hem en er ontstaat een kort gesprek. Daarna ontmoet hij het meisje, Malena, steeds vaker.
Aanvankelijk amuseert het hem en voelt hij zich een beetje geveleid door haar aandacht. Maar de vriendschap groeit uit tot meer en Warnke raakt tot over zijn oren verliefd op Malena. Zij is zijn soulmate, zij is DE vrouw. Zijn thuissituatie benauwt hem steeds meer. Hij wil bij Malena zijn. Hij heeft niet in de gaten dat Malena en haar vrienden hem gebruiken.

Op een dag komt het bericht binnen dat de Japanse ambassade is bezet tijdens de kerstreceptie. De gasten worden gegijzeld. Den Haag vraagt zich af hoe het kan dat Warnke en de ambassadeur niet op de receptie waren. Dan blijkt de rol van Malena, Warnke krijgt haar nooit meer te zien.
Als dit tot Warnke doordringt is het leven zinloos voor hem, maar hij vindt wel dat hij een daad moet stellen

Prettig leesbaar verhaal, niet indrukwekkend, het blijft niet hangen. En veel meer valt er ook niet over te zeggen.


Het boekje (zoals op de afbeelding) was het boekeweekessay 2004 van de Bijenkorf en is niet meer verkrijgbaar. Hooguit bij antiquariaten of 2ehands boekwinkels.

Uitgever: De Bijenkorf | 87 pagina's | ISBN: 9789071442988

© Dettie