De oceaan aan het einde van het pad
Neil Gaiman
‘Ik ga je nu iets heel belangrijks vertellen. Volwassenen zien er aan de binnenkant ook niet als volwassenen uit. Vanbuiten zijn ze groot en onnadenkend, en ze weten altijd wat ze doen. Vanbinnen zien ze er net zo uit als ze er altijd uit hebben gezien, toen ze net zo oud waren als jij nu. De waarheid is dat er helemaal geen volwassenen bestaan. Niet één, op de hele wereld niet.’
Aan het woord is Lettie, het jeugdvriendinnetje van de man die als volwassene terugkeert naar zijn geboortedorp. Die terugkomst wordt alleen gegeven als omlijsting van een sprookjesachtig verhaal dat volgens het voorwoord ‘het meest persoonlijke, het meest bijzondere verhaal’ is.
De ik-figuur lijkt op hem, zegt Gaiman, ‘hij las dezelfde soort boeken, woonde in hetzelfde huis aan dezelfde landweg, en verbaasde zich over dezelfde dingen als ik en keek op dezelfde manier naar volwassenen als ik.’
Maar toch is de verteller fictief, en dat wordt snel duidelijk als je het verhaal leest. De herinneringen die bij hem boven komen als hij naar het huis gaat waar Lettie woonde kunnen geen herinneringen zijn aan echt gebeurde dingen. Het zijn fantasieën, die misschien wel voor een deel berusten op de werkelijkheid. Lettie had het over een oceaan, terwijl die in werkelijkheid een vijver was. Letties moeder kon lekker koken, haar oma had verhalen in petto voor de jongelui.
Zeven jaar was hij toen een van de huurders die zijn ouders in huis moesten nemen wegens geldgebrek zelfmoord pleegde. Na deze schokkende vondst – het kind zag het lijk – kwam er een oppas die helemaal niet aardig was voor de jongen die dol was op lezen. Vooral verhalen over mythen en legendes verslond hij.
Het verhaal dat hij nu vertelt is een mythisch verhaal, over wezens die vanuit een onbekende duisternis de wereld bedreigen. De oppas is er onderdeel van. Maar gelukkig is de familie van Lettie en zij zelf ook bijzonder en zij bestrijden de wezens, die ook het kind bedreigen.
In hoeverre deze gebeurtenissen ontspruiten uit de werkelijkheid, dat komt de lezer niet te weten. Misschien is alles fictief, misschien zijn het vervormingen zoals een jong kind met veel fantasie die maakt omtrent bedreigende situaties.
Het is een magisch verhaal zoals Gaiman er meer geschreven heeft, met als basis de jeugd van de auteur, die helemaal niet schokkend geweest hoeft te zijn, maar dat misschien wel was in de ogen van een kind van zeven. Het is een mooi verhaal met akelige aspecten, een boos coming of age sprookje dat misschien ook wel een verklaring geeft voor de verdere carrière van Neil Gaiman.
ISBN 9789022568682|hardcover| 256 pagina's | Uitgeverij Boekerij|augustus 2013
© Marjo, 9 januari 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER