Poolse tranen
Miriam Guensberg
Op een morgen wordt bij het graf van de jonge Cezar
Oblensky, roepnaam Zar, het lichaam gevonden van een vermoorde man. Het
blijkt de stokoude Poolse Tanek Schönflies te
zijn, een wat zonderlinge man, levend met een haan, die een prominente
plaats in zijn leven in nam. Deze Tanek was een beeldhouwer met een
rijke oorlogsgeschiedenis. In de Tweede Wereldoorlog, nadat Taneks
ouders door de Duitsers zijn vermoord, treedt hij als arts toe tot de
eerste Poolse legerdivisie. Na de oorlog belandt hij in Nederland.
Tanek
had een goede band met zijn dochter Dana, maar van zijn oorlogsverleden
wist ze weinig. Ze voelde wel zijn angst en zijn verdriet en vroeg daar
eindeloos naar, maar juist omdat dat over gevoelens ging, hield Tanek het
af. Hij wilde niet keer op keer dat begraven verdriet voelen, niet
opnieuw kopje onder gaan. Zijn zoon, met wie hij een meer afstandelijke
relatie had, vroeg naar mannendingen, naar de strijd, de feiten. Hij
kreeg incidenteel wel wat meer te horen.
Na de dood van Tanek neemt
Dana contact op met Maro, de moeder van Zar, die jaren geleden uit
Georgië gevlucht is. Via haar ontdekt Dana steeds meer van het verleden
van haar vader en dat van de mensen om hem heen. Haar vader blijkt niet
alleen oorlogsgeheimen, maar ook relationele geheimen met zich
meegedragen te hebben. Bijna iedereen om hem heen blijkt een andere
positie in te nemen dan op het eerste gezicht het geval leek.
Maro was innig bevriend met Tanek, met haar sprak hij wel over zijn verleden. Hij voelde zich erg met haar verbonden;
“Wat
Tanek en mij bond, was het buitenlander zijn. Niet zomaar buitenlander
zijn, zoals die Engelse jongen die hier op het erf woont, nee, iemand
zijn die in zijn eigen land verstoten is. Iemand die heeft moeten
aanzien hoe zijn familie en vrienden naamloos stierven. Iemand die
ondanks zijn gebroken hart en zijn gekrenkte trots heeft moeten leren
door te leven met angst, verlies en vernedering. Het was de schaamte en
pijn die ons verbond en ook de heimelijke trots dat wij het ondanks alle
aanvallen op ons innerlijk bataljon toch hebben gered. En - en dat is
zo belangrijk - dat wij hoe dan ook in het vermogen van liefhebben, noem
het goedheid, zijn blijven geloven. Zoals Leonard Cohen zingt; love is
engine of survival. Al bewoont de goedheid maar een klein kamertje in je
hart. We misten - denk ik - talent voor cynisme, je vader en ik. Dat was
ook de reden dat we onze kinderen niet met inktzwarte gebeurtenissen en
onze pijn hebben willen opzadelen. Voor je kinderen wens je een
onbelaste toekomst…”
Het verhaal wordt vanuit verschillende
personages verteld. Allereerst is er het perspectief van Tanek zelf,
maar ook Dana, Zar en Maro, komen aan het woord. Die laatste twee
speelden in het leven van de oude Tanek een grote rol. Hij voelde zich
verwant met de jonge Zar en als deze in de problemen komt wil hij alles
doen om hem te helpen. Als Zar overlijdt, zet hij alles op alles om
diens dood te wreken.
Het boek ontrolt zich in fragmenten die afwisselen in heden en verleden.
Enerzijds
is er de vraag wat er vroeger in de oorlog gebeurd is, anderzijds is er
het heden en de toedracht rondom de dood van Zar.
De haan in
het boek speelt de rol van Nieuwe Engel, een verwijzing naar het werk
van Walter Benjamin, een Duitse cultuurfilosoof. Achter in het boek
wordt zijn filosofie uitgelegd, maar als lezer die met zijn werk
onbekend is, kwam deze rol en de verwijzingen die daar mee samen hingen,
wat onwennig op mij over. Later in het boek wordt het wat meer
uitgewerkt en past het ook beter in het verhaal en het leven van Tanek.
Eigenlijk
wil Guensberg twéé verhalen vertellen; de geschiedenis van het verleden
én de verwikkelingen in het heden. Af en toe heeft ze daarmee zichzelf
een te grote taak op haar schouders gelegd. De werelden staan wat te ver
van elkaar af en als lezer moet je af en toe grote sprongen maken in
je hoofd. Ook de taal van het boek toont af en toe twee sporen, aan de
ene kant filosofisch, aan de andere kant soms (te) populair. Sommige
passages daarentegen zijn wel weer érg mooi.
Het boek is een
eerbetoon aan de vader van Miriam Guensberg, die ook bij eerste Poolse
Pantserdivisie diende. Net als Tanek was haar vader ook een Poolse Jood
wiens ouders vermoord zijn. Ook hij sprak zelden over de oorlog en zijn
heldhaftige daden.
ISBN 978 94 91567 41 4 Paperback 240 pagina’s Uitgeverij De Kring, augustus 2013
© Willeke, september 2013
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER