De cellist van Sarajevo
Steven Galloway (°1975) is een Canadees schrijver. Hij debuteerde met de roman Finnie Walsh (2000) en werd genomineerd voor 'The Amazon.ca/Books in Canada First Novel Award'. Zijn tweede roman Ascension (2003) was genomineerd voor 'The BC Book Prizes' Ethel Wilson Fiction Prize, en werd vertaald in verscheidene talen. De cellist van Sarajevo is zijn nieuwste werk en een krachtig statement tegen oorlogsvoering alsmede een ontroerend eerbetoon aan de slachtoffers en de overlevenden van Sarajevo.
Het beleg van Sarajevo, het langste beleg van een stad in de moderne oorlogsgeschiedenis, duurde van april 1992 tot februari 1996. De VN schat dat er in die tijd circa 10.000 doden en 56.000 gewonden zijn gevallen. Tienduizenden woningen werden compleet vernield. De leiders van het Bosnisch-Servische leger, Radovan Karadzic en Ratko Mladic zijn in 1996 door het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden, genocide en misdaden tegen de menselijkheid. Ze zijn nu nog steeds op vrije voeten.
"Buiten op straat bleef de cellist heel lang op zijn kruk zitten. Hij huilde. Zijn hoofd was gebogen en er vielen een paar slierten gitzwart haar over zijn voorhoofd. Zijn ene hand ging naar zijn gezicht, de andere lag beschermend om de klankkast van de cello heen. Na een poos stond hij op en liep naar de berg bloemen die gestaag hoger was geworden sinds de dag dat de granaat was gevallen. Er lag sinds kort een geweer naast. Hij bleef er even naar staan kijken en liet toen zijn strijkstok op de bloemen vallen. De mensen op straat veroerden zich niet. Hij draaide zich om, pakte zijn kruk op en liep naar zijn flat, zonder achterom te kijken".
27 mei 1992, 4 uur 's middags. Tijdens het beleg van Sarajevo wordt een groep van tweeëntwintig mensen die in de rij staan om brood te kopen in een straat achter de markt op Vase Miskina door een aantal granaten getroffen. In de tweeëntwintig dagen die volgen verschijnt op die plaats telkens om vier uur stipt, een man, gekleed in een stoffig rokkostuum en een immens droevig gezicht. Hij houdt een cello onder de ene arm en een krukje onder de andere. Hij zet het krukje midden op straat neer, gaat erop zitten en sluit zijn ogen. Wanneer hij zijn ogen terug opent is de tristesse uit zijn blik verdwenen en brengt hij de strijkstok naar de snaren. Het daaropvolgende kwartier is voor menig toeschouwer het mooiste wat een dag in het belegerde Sarajevo hen kan schenken: een droom. Ter ere van de doden, speelt de cellist Alinoni's Adagio in G groot. De bezielde luisteraars weten ondertussen al dat niemand ter wereld deze waanzin een halt zal toeroepen en geven zich maar al te graag over aan een verstild moment van 'valse' hoop.
Met de cellist als symbool van rouw en hoop op de achtergrond wordt er gedurende die periode van drie weken ingezoemd op het leven en overleven van drie personages, drie gevangenen van Sarajevo: Pijl de schizofrene, verbeten sluipschutster, Kenan de angstige maar plichtsbewuste waterdrager en Dragan de 64-jarige dromende zwerver. Alledrie worden ze tijdens hun opgejaagd bestaan vanuit een ander perspectief geconfronteerd met de cellist en op ieder van hen heeft hij een bijzondere impact.
Pijl is geen soldate, ze is een vrouw die haat en wreekt, die haar vizier alleen op soldaten in de omringende heuvels richt, de soldaten die haar grootendeels verwoeste stad in een ijzeren greep houden met hun sluipschutters, granaten en bombardementen. Vanaf de eerste keer dat ze een vuurwapen ter hand nam om te doden, noemt ze zich Pijl. Pijl is al lang het punt waarop je niet nóg meer pijn kunt voelen voorbij en daarom kan ze de blik van rouwende mensen niet meer aanschouwen, ze maken haar woedend. Ze heeft zich sindsdien tot een dodelijk wapen ontwikkeld: autonoom, doelgericht. Een wapen beslist niet of het wel of niet zal doden. Een wapen is een manifestatie van een beslissing die al genomen is. Toch is ze vastberaden haar handen schoon te houden, als enige houvast aan de persoon die ze ooit was, maar wiens naam ze zich niet meer kan herinneren. Pijl krijgt van haar eenheidscommandant een bijzondere opdracht, een belangrijke opdracht. Zij, de geniaalste sluipschutster van Sarajevo, moet de cellist in leven houden. Alle mensen zien hem, de hele wereld heeft hem gezien. Hij mag niet omkomen.
Kenan leeft met zijn gezin in een flat, zonder stromend water of electriciteit. Hij en zijn vrouw lijken een generatie ouder dan ze zijn of nog niet lang geleden waren. Om de paar dagen gaat Kenan met een verzameling lege flessen heuvelafwaarts, de oude stad door, de rivier de Miljacka over en de heuvels op naar Stari Grad, naar de brouwerij, een van de weinige plekken in de stad waar schoon drinkwater te krijgen is. Kenan klampt zich hardnekkig vast aan optimisme en aan zijn herinneringen: een behaaglijke radiator, een warm ontbijt, de opwinding van zijn kinderen als ze een tekenfilm bekijken. Kenan is in werkelijkheid doodsbang, hij wordt steeds zwakker en vraagt zich af hoe lang hij nog in staat zal zijn water voor zijn gezin te halen. Hij heeft tijdens zijn urenlange tochten geen flauw idee hoe de mannen in de heuvels hun keuze bepalen. Moet hij gevleid zijn dat ze hem nog niet hebben gekozen of beledigd omdat hij in hun ogen als doelwit de moeite niet waard is? Sommige mensen, zij die geen tien tot twintig kilo vermagerd zijn, zij die in nieuwe Mercedessen rondrijden zijn de bevoorrechte 'criminelen', die van de zwarte markt en lange armen profiteren. Kenan wordt hier zeer kwaad om want dit betekent dat ook binnen Sarajevo een oorlog woedt. Tijdens zijn urenlange tochten is de oversteek van de Seher Cehajabrug zijn Sarajevose roulette. Meestal laat hij proefkonijnen voorgaan, hij heeft tijd. Wanneer hij hét moment uitkiest, begint hij steevast heel hard te rennen, eerst zigzaggend en dan weer in een rechte lijn in een poging niet volgens een vast patroon te bewegen. Aan de vrachtwagen met de plastic laadbak vol water, staat telkens een rij vol ratten van Hamelen als een soort pelgrimage. Kenan heeft horen verluiden dat je de granaat die je doodt nooit hoort. Aan de waterbevoorrading weet hij dat hij dat geluid nog nooit van zo dichtbij heeft gehoord. De granaat slaat in. Kenan blijft ongedeerd. Op dat moment zijn er drie soorten mensen. Ten eerste zijn er die wegvluchten zodra de granaat valt, wier instinct tot zelfbehoud sterker is dan hun altruïsme of gevoel voor burgerplicht. Dan zijn er die niet op de vlucht slaan, die nu onder het bloed van de gewonden zitten en verbeten hun best doen degenen te helpen die te redden zijn. En dan heb je nog een derde groep, waartoe Kenan behoort. Die mensen staan met stomheid geslagen toe te kijken hoe de anderen vluchten of helpen.
Dragan, een man die zijn gezin veilig en wel Sarajevo heeft kunnen laten buitensmokkelen, bedenkt, om zich heen kijkend, dat het Sarajevo dat hij zich herinnert, de stad waar hij is opgegroeid, waar hij trots op was...waarschijnlijk nooit heeft bestaan, dat die stad een versie van een leugen is geweest. Wat hield hij van die leugen: die prachtige rivier die de stad in tweeën sneed, de overvloedige eethuisjes, het geluk dat van de gezichten van de mensen afstraalde. Het leven was goed, toen. Nu liggen de straten vol puin. De trams staan als karkassen overal in de stad, barricades liggen opgeworpen op kruispunten, daar waar het gevaar om door een sluipschutter geraakt te worden het grootst is. Alles om hem heen heeft die vreemde grijsgrauwe kleur, de kleur van de oorlog. Routineus lopen mensen langs Dragan heen. Sommigen beginnen opeens te rennen, bevangen door panische angst om kort daarna gewoon door te lopen alsof er niets aan de hand is; anderen lopen aarzelend en behoedzaam. De mensen zijn er inmiddels aan gewend dat anderen rondom hen worden doodgeschoten. Ze maken geen oogcontact meer en spreken nog nauwelijks met elkaar, zeker niet met mensen die ze gekend hebben voor de oorlog begon, het is te pijnlijk, velen hebben familieleden verloren.
De cellist brengt Pijl aanvankelijk in verwarring, ze weet niet wat hij met zijn spel hoopt te bereiken, maar ze weet wel dat ze niet zal toelaten dat deze man vermoord wordt. Hij moet afmaken waar hij mee begonnen is. De strategische hersenspinsels, hypotheses, logische redeneringen waardoor Pijl zich de volgende dagen zal laten leiden worden op bijzonder intense en gedetailleerde manier beschreven en zorgen voor een schitterende wisselwerking tussen apocalyptische verstilling en dynamische spanning in het verhaal. In de omliggende flats ontwikkelt zich een kat en muis-spel tussen twee killers, met de cellist als epicentrum. Uiteindelijk, exact op het moment dat de vijandige killer zijn waakzaamheid laat verslappen en alsnog gegrepen wordt door de schoonheid van de klanken van de cellomelodie, slaat een verscheurde Pijl toe.
Op een kruispunt waar één van de twee nog gespaarde bruggen ligt, zit Dragan met een groepje mensen te wachten, wetende dat een sluipschutter eventuele overstekers in het vizier zal hebben. Tegen wil en dank raakt hij aan de praat met een oude bekende. Emina, die zich actief inzet door, met de hulp van Radio Sarajevo, mensen te bevoorraden met medicijnen, is niet bang. Met populaire grapjes vullen ze hun tijd: "Weet jij het verschil tussen een optimist en een pessimist? Een pessimist zegt; 'O, alles is zo erg, het kan onmogelijk erger.' En een optimist zegt: 'Stil maar. Het kan altijd nog erger.'" Emina vertelt Dragan over de cellist en over haar vermoeden dat deze via zijn initiatief wil voorkomen dat alles nog erger wordt. Dragan ziet dat de vermoeide mensen beginnen te lijken op bange dieren, doelloos rondwervende honden, schichtige krabben. Er is iets dat plots Dragan's aandacht trekt. Aan de overkant van de brug staat een cameraman, zichtbaar wachtend om een in koelen bloede vermoorde onschuldige op pellicule vast te leggen. Sarajevo als dierentuin. Er ligt een vers lijk op de brug en Dragan is vastbesloten: die man zal niet gefilmd worden. Niet uit dapperheid, maar gewoon omdat hij op dat moment íets kan doen, stapt Dragen vastbesloten op het lijk af, beseffend dat hij straks een weerloos doelwit zal worden.
Nadat de haar vertrouwde eenheidscommandant omkomt bij een ontploffing wordt Pijl gedwongen gerecruteerd door ene kolonel Karaman. Ze zal voortaan moeten werken onder de autoriteit van een 'spotter', iemand die haar doelwitten zal uitkiezen. Haar eerste opdracht is: een burger aan de overkant doden. Ze weigert en kiest een soldaat als doelwit. Het was een test en ze is gezakt...omdat ze niet wil zijn als die dolle honden die onschuldige zonen, vaders, grootvaders vermoorden. Pijl staat voor een dilemma: deserteren met het risico geëxecuteerd te worden of, uit zelfbehoud, er alsnog voor kiezen om zich te schikken naar de wensen van haar oversten...
Wanneer Kenan zijn helletocht beeindigt gaat hij ergens liggen en schreeuwt het uit, hij is zo moe van de wereld waarin hij leeft, waar hij nooit om gevraagd heeft. Hij belandt, als door een magneet aangetrokken, op de plaats waar de cellist speelt. Hij ontspant zich en ziet Sarajevo als in een terugspoelende film terug opgebouwd worden. Kenan kijkt om zich heen en ziet hoe zijn stad zichzelf geneest. Kenan zal geen schim worden, er is deze stad al genoeg aangedaan uit naam van schimmen. Hij zal niet verzaken aan zijn plicht als waterdrager.
Vedran Smailovic was een beroemde cellist uit Sarajevo. Zijn daad was de inspiratiebron voor deze bijzonder aangrijpende, diep menselijke roman.
Paperback | 240 Pagina's | Uitgeverij Podium B.V. ISBN10: 9057592673 | ISBN13: 9789057592676
© Elisabeth Francet, juni 2008
Reageren? Klik hier!