jeugd 4-5 jaar

Het dikke vogelboek
Marianne Busser en Ron Schröder


In de serie dikke boeken: Kriebelbeestjesboek, Dierenboek, Vaderlandse dierenboek en Dinoboek, hebben we nu het dikke Vogelboek.
Het concept is steeds als volgt: eerst wordt het dier op een grappige wijze ten tonele gebracht, op rijm natuurlijk zoals deze schrijvers dat nu eenmaal iedere keer weer zo leuk doen. Daarna volgen twee pagina’s met informatie, en dat zijn geen saaie lappen tekst, maar korte stukjes die in kaders met versierde randjes, in allerlei vormen, verspreid over de bladzijden staan.


In dit boek zijn het dus vogels. Negenentwintig zijn het er, en de meeste zijn wel bekend, die komen veel voor in Nederland en België: de merel, de mus, het winterkoninkje, maar ook de ijsvogel, de meeuw en nog meer. Op alfabet, makkelijk terug te vinden. Er is ook een inhoudsopgave.


De eerste vogel is de konteklopper. Huh, zul je denken? Dat begint niet met de A! En toch als eerste? Dat zit zo: konteklopper is een bijnaam voor de aalscholver. Hij heeft ook nog andere bijnamen, maar deze naam heeft hij te danken aan zijn moeizame opstijgen: hij stuitert eerst een paar maal met zijn kont op het water!


De buizerd, die je zo mooi kunt zien zweven in de lucht:

Hij kiest soms ook een plekje
ergens bij een drukke weg
en hoopt op een konijntje
of een vogeltje met pech

Want af en toe ziet hij
vanaf een paaltje – zeer tevreden
hoe zijn verse maaltje
in een flits wordt platgereden


In de dierenwereld gaat het er niet altijd even fatsoenlijk aan toe, ook bij vogels niet. Er zijn best veel vogels die eenmaal een partner gevonden daar trouw aan blijven, de ekster bijvoorbeeld, maar het winterkoninkje heeft meerdere vrouwtjes tegelijk. Hij bouwt wel voor iedere nieuwe partner een nieuw nest, dat is dan wel zo aardig.
Over de vogels wordt verteld hoe en waar ze hun nest hebben: ieder jaar op dezelfde plek, of zoals duiven een wegwerpnest. Hoeveel eitjes ze leggen, of ze zorgzaam zijn voor hun jongen. Wat ze zoal eten, en de specifieke eigenschappen die ze hebben. Wist je dat een uil als enige de kleur blauw kan zien? Dat een roodborstje vrij agressief is en op het raam tikt omdat hij daar een rivaal ziet?
En wat is een soepeend? Gaat die in de soep?


En dan zijn er natuurlijk de prachtige illustraties van het duo ivan en ilia. Zouden zij de kabouter verzonnen hebben? Die duikt op de vreemdste plaatsen op, en is niet de saaie tuinkabouter waar je hem eerst voor aan ziet.
Er valt nog veel meer te zeggen, maar kijk zelf maar: wederom een prachtig kijk- en leerboek!


Marianne Busser (1958) en Ron Schröder hebben al een indrukwekkend oeuvre opgebouwd: ze schreven ruim vierhonderd boeken en meer dan duizend liedjes gemaakt, waaronder De Winkeltjes en De sproeipoeper. Daarnaast hebben ze veel geschreven voor onderwijsmethoden, kindertijdschriften, en voor het televisieprogramma Sesamstraat.


ISBN 9789048864843 | hardcover |128 pagina’s | Uitgeverij Clavis | mei 2022
Leeftijd vanaf 4 jaar

© Marjo, 23 juni 2022

Lees de reacties op het forum, klik HIER